Slachtoffer en dader tegelijk
Latijns-Amerika heeft een lange geschiedenis van geweld. De afgelopen jaren verschenen er beelden in de media over de sociaal-economische neergang in Venezuela en de vluchtelingenstroom naar de buurlanden. Karina Sainz Borgo (1982), zelf in 2006 gevlucht, schreef er een roman over. Je kunt goed merken dat ze niet alleen als ervaringsdeskundige spreekt, maar ook journaliste is. Nacht in Caracas geeft een inkijkje in de gevolgen van revolutie vanuit het perspectief van een bewoner. Het is een rauwe, realistische roman over de wetteloosheid op straat en de wanhoop van mensen die alles zien verdwijnen wat ze hebben opgebouwd.
‘Wat de stad vooral had, waren ovens. Mensen werden er in- en uitgeschoven als de schaars geworden broden bij de bakker en dwarrelden met de herinnering aan de honger zwaar neer op ons geheugen.’
Door het gebruik van de ik- vorm kijk je mee met de hoofdpersoon, Adelaida Falcon. Je komt weinig van haar te weten, behalve dat ze evenals de schrijfster redactrice en journaliste is. Ze blikt terug op een traumatische periode in haar leven, waarbij ze vooral vertelt wat er om haar heen gebeurt vanaf het moment dat ze haar moeder heeft begraven. Verdoofd van verdriet probeert ze zich te verschansen in haar huis, maar naast rouw krijgt ze te maken met de morele teloorgang van haar land. Niet alleen zijn er plunderingen en berovingen op straat, die gepaard gaan met grof geweld en niet bestraft worden, maar ook binnenshuis blijkt ze niet veilig.
De auteur is bij het vertellen van het verhaal karig met emoties. Sainz Borgo laat vooral zien, zodat de lezer van een afstand kan meekijken, meeleven en oordelen. Je kunt je ook wel voorstellen dat er geen ruimte is om te voelen. Er gaan slechts een paar dagen voorbij, maar in die korte tijd wordt Adelaida gedwongen om te handelen zoals ze onder andere omstandigheden nooit zou hebben gedaan. Tijdens haar reflectie realiseert ze zich dat ze over morele grenzen is gegaan. De lezer kijkt geschokt toe, maar begrijpt tegelijkertijd waarom het gebeurt.
Een bijzonder gegeven in de roman is de rituele muziek, die als een sinister leidmotief wordt herhaald. Op zich is het gebruikelijk in Venezuela om de doden met muziek en dans uit te leiden, maar de tekst van de reggaeton Tumba la casa, mami (‘Schud met je kontje, schatje’) is dubbelzinnig. ‘Tumba’ betekent namelijk ook graf – het is zelfs de naam voor de ondergrondse gevangenis waarin vele studenten gevangen zitten. En ‘casa’ is Spaans voor huis.
De roman bestaat uit kleine hoofdstukken en is toegankelijk geschreven, met fraaie beeldspraak. Dat zorgt ervoor dat je gemakkelijk doorleest, al zijn er fragmenten die je liever over zou willen slaan. Toch zijn ze noodzakelijk. Niet alleen omdat de auteur ons wil laten weten wat er voor verschrikkelijke dingen er gebeuren, maar ook om de ontwikkeling van de hoofdpersoon te kunnen begrijpen en de essentie van de roman te vatten.
Sainz Borgo heeft ervoor gekozen om alle verwijzingen naar haar eigen land uit het boek te laten, zodat het een universeel verhaal zou worden over alle mensen wier levens zijn verwoest door revolutie. Dit is zeker gelukt. De roman maakt echter niet alleen indruk als een intens relaas van een land in burgeroorlog, geschreven uit innerlijke noodzaak, maar ook door de zorgvuldige compositie en stijl.
Reageer op deze recensie