Een lang gekoesterde wraak
“Marie Lina en haar wil. Een kalme en normale wil, als elk mens, en een donkere razende wil, ook als elk mens, maar die zij jarenlang als een gigantische plunjezak met zich meetorste, waaraan ze gewend was geraakt en die ze koesterde zoals je een lichaamsdeel koestert, een voorziening waarmee je het moet doen en die je maar te verzorgen hebt en te achten.”
Wanneer Rinus, vogelverjager op Schiphol, thuiskomt na een nachtdienst, ligt zijn vrouw Marie Lina nog te slapen. Buiten wacht de politie, omdat zij de vorige dag slaags is geraakt met een oudere vrouw, die daarbij in de bouwput bij Amsterdam CS is gevallen. De lezer wordt onmiddellijk in de handeling getrokken en vraagt zich af wat er precies is gebeurd en waarom, maar eerst worden we meegenomen naar het verleden.
De familie van Rinus wordt uitgebreid geportretteerd en vervolgens krijgen we een inkijkje in de gedachten van een oude man op de dag “dat hij zal sterven”, maar eerst nog bezoek krijgt van zijn geliefde bejaardenverzorgster Louise, gevolgd door zijn pedicure Klazien. De volgende dag wordt de oude man dood gevonden, wordt Louise opgepakt en op hardhandige wijze verhoord, zodanig dat ze ’s nachts droomt dat ze het gedaan heeft. Ze bekent en wordt veroordeeld tot gevangenisstraf, hoewel ze haar verklaring herroept, wanneer ze weer bij zinnen is gekomen. In haar dochter Marie Lina nestelt zich vanaf dat moment een woede en een voornemen om wraak te nemen op degene die niet in de cel zit: “De ware. Iemand die alles weet, alles gezien heeft en alles laat gebeuren. Ze stelt zich voor hoe ze een zeker iemand, iemand die ze nog nooit heeft gezien, maar die wel bestaat, vanuit duizelingwekkende hoogte een afgrond instort en jammerlijk omkomt. Ze voelt haar borstkas stromen van plezier.”
Louise komt na een aantal jaren vrij, Marie Lina ontmoet Rinus bij een orgelconcert in Haarlem. Hij weet direct dat hij met haar wil trouwen, ze vestigen zich in Schalkwijk, krijgen een zoon en zijn heel gelukkig met elkaar. Een deel van de intimiteit wordt bepaald door de gesprekken die ze samen voeren over vogels. Maar nooit vergeet Marie Lina wat ze zich heeft voorgenomen. Haar moeder heeft zich later gerealiseerd wie de echte dader geweest moet zijn en heeft haar de naam genoemd. Marie Lina zoekt haar adres op en begint de vrouw te stalken, waardoor deze zich gaat afvragen wie zij is en wat ze wil. Wanneer de tijd rijp is, ontmoeten ze elkaar in Amsterdam en grijpt Marie Lina haar kans. De ander verzet zich niet hevig en laat het noodlot aan zich voltrekken. Na afloop voelt Marie Lina zich voldaan en slaapt heerlijk, zoals haar slachtoffer destijds geen wroeging had toen zij haar boosaardige plan uitvoerde.
Deze nieuwste roman van Margriet de Moor (1941) is in een aangenaam ouderwetse verteltrant geschreven. Er is een alwetende verteller die vooruitwijst naar wat er later zal gaan gebeuren en van het ene naar het andere personage overspringt. De zinnen zijn beeldend. Hierdoor word je in het verhaal gelokt en nieuwsgierig gemaakt. Je kunt je afvragen of alle uitweidingen over de familieleden wel relevant zijn voor de loop van het verhaal, aan de andere kant geven ze een caleidoscoop van personages in de omgeving tussen Katwijk en Haarlem in een tijd die niet benoemd wordt. Ook over het einde kun je je twijfels hebben. De lezer blijft achter met een onbestemd gevoel; er zijn bijzondere gebeurtenissen en gedragingen beschreven, maar er heeft nauwelijks karakterontwikkeling plaatsgevonden. Marie Lina is lief en licht, Klazien zwaar en plomp. Ze lijken marionetten in een mythe of noodlotstragedie; bestuurd door schikgodinnen van bovenaf. De verteltrant is zo nuchter en afstandelijk dat je je nauwelijks kan identificeren en aan de buitenkant blijft toekijken.
Reageer op deze recensie