Trefzeker en verrassend
Machteld Siegmann debuteerde in 2019 met de roman De kaalvreter. Het won de jury- en publieksprijs van de Bronzen Uil 2020 en de CLO-Byblos literatuurprijs 2020. In 2022 bracht ze haar tweede roman uit, Wachter op de morgen. Aloha is haar eerste verhalenbundel. Korte verhalen zijn een genre waar in Nederland nog altijd iets omheen hangt van ‘vingeroefeningen voor het echte werk’. Niet terecht, het vergt schrijverskunst om een degelijk en pakkend kort verhaal te schrijven. Die kunst weet Siegmann goed waar te maken.
'Je ziet het meteen voor je.' – recensent Inge
De zestien verhalen zijn compact, ze gaan ergens over, ze weten te boeien en ze laten wat te raden over. Daardoor blijven ze nog lang in je hoofd zitten. Dat komt in de eerste plaats omdat Siegmann de eisen van een kort verhaal goed beheerst. Alle verhalen in Aloha zijn kort en krachtig, met mooie personages die je als lezer zelf nog een beetje verder moet invullen. Met gebeurtenissen die je aan het denken zetten over hoe het verder kan gaan, en met een setting die nét niet helemaal is ingevuld. Dat maakt dat je als lezer actief betrokken wordt bij het verhaal en er je eigen kleur aan kunt geven.
Wat ook helpt is dat Siegmann trefzeker en verrassend schrijft. Met goede beginzinnen die je als lezer direct op scherp zetten. Neem bijvoorbeeld de eerste zin van het eerste verhaal, Amaretto: ’Het is Arthurs laatste werkdag en het weer en het land en de rivier doen hun best hem op de valreep nog wat mooie herinneringen te bezorgen.’ Je zit er meteen in: laatste werkdag, op de valreep, landelijke omgeving: wat gaat er gebeuren met die Arthur? En wat is hij voor een man? Of de beginzinnen van Gek beest: ‘De pony moet dood. Hij is te oud. Maar eigenlijk wil ze van hem af vanwege een droom’. Ook de beschrijvingen van de personages zijn goed geschreven. Een voorbeeld: als Arthur ergens aan denkt verandert er iets in zijn gezicht ‘Alsof de lamellen van zijn stugge voorkomen kantelen waardoor je bij wijze van spreken zo zijn innerlijke woning in kunt kijken, een eenvoudig ingericht vertrek zonder poespas maar met een uitnodigende zithoek’. Je ziet het meteen voor je.
In alle verhalen gaat het over mensen die een bepaalde gebeurtenis in hun leven meemaken, en met die ervaring verdergaan. Een moeder die met haar dochter naar de iriscopist gaat, een vrouw die onverwacht op haar buurkinderen moet passen, een vrouw die door de dorpsraad met argwaan wordt bekeken. Een van de mooiste verhalen is het verhaal over Midas, pas gescheiden en met zijn twee puberdochters op kampeervakantie. De dochters hebben er weinig trek in, en de geleende luchtbedden, ‘poreus van ouderdom’, verspreiden een penetrante rubbergeur. Dat belooft wat. Heel fijn is dat er heel wat te lachen valt, de schrijfster heeft de balans weten te vinden tussen humor en drama. De open eindes zorgen ervoor dat de lezer zelf kan bepalen hoe het verder gaat: komt het goed of gaat het helemaal verkeerd?
Een geslaagde bundel verhalen dus, met vakvrouwschap geschreven, met lichte en donkerder ondertonen. Kortom: een aanrader.
Reageer op deze recensie