Beeldende roman over het echte leven
Wat gebeurt er met jou en je familie als je kind overlijdt? Wat doet zo’n verdriet met je gezin, en hoe leef je dan verder? Eva Posthuma de Boer portretteert in haar nieuwe roman, De hand van Mustang Sally, een familie die zo’n tragedie moet doorstaan. Dat raakt niet alleen het gezin zelf, maar ook de mensen in hun omgeving. Het is een kleurrijke en beeldende roman geworden, met een hoopvolle boodschap: het leven gaat altijd door, al kun je pijn en verdriet niet vermijden.
Eva Posthuma de Boer (1971) werkt als theaterproducente en is schrijfster van romans en kookboeken. De hand van Mustang Sally is haar zesde roman.
De opening van het verhaal komt keihard binnen. 30 juli 1978, ergens in een dijkdorp in Nederland. Louise, de moeder, ziet vanuit het keukenraam haar kind op de weg, in een ‘onnatuurlijke pose’. Ze ziet een man die haar ‘hoopje kind’ optilt, en weet meteen dat haar zoontje Abel, bijna zes jaar oud, dood is, geschept door een vrachtwagen. ‘Ze brulde, laag, diep, aanzwellend doorbrak ze de stilte [..]'. Tot ze haar man Rijk ziet en ‘haar keel zich dichtkneep en de stilte weer toesloeg, een niet te dragen, suizende, onontkoombare stilte’. Prachtig beschreven, de paniek en het weten.
Dit verlies verandert het leven van alle betrokkenen voorgoed. De ouders raken elkaar kwijt, en de komst van ‘troostkind’ Kjeld kan dit tij niet keren. Dochter Janna moet het vooral zelf uitzoeken. Ook de andere personages uit het dorp worden geraakt. De streng gereformeerde buren en hun afvallige dochters, vrachtwagenchauffeur Stan, die het ongeluk veroorzaakte, en zijn zoon-met-beperkingen. We volgen als lezer deze personages gedurende zo’n veertig jaar, en uiteindelijk komen de verhaallijnen min of meer bij elkaar in een bevredigend einde.
Het is een mooie roman geworden. Dat heeft in de eerste plaats te maken met het verhaal zelf, het is indringend, dramatisch, maar ook herkenbaar en geloofwaardig. Niet iedereen maakt zo’n drama mee als de familie De Ridder, maar in elke familie spelen wel verwikkelingen, (verkeerde) verwachtingen, relatieproblemen en problemen tussen kinderen en ouders. Het is, hoewel gesitueerd in een typisch Nederlandse omgeving, een roman die door alle menselijke ontwikkelingen en emoties een soort universele familiesfeer geeft.
Daarnaast is de roman mooi omdat het goed en heel beeldend beschreven is. De personages komen echt tot leven, je ziet ze voor je, en ze zijn geloofwaardig in hun emoties. Ook de tekeningen van de omgeving kloppen, en zijn zo helder beschreven dat je als lezer bijna echt meekijkt in het dijkdorp.
Als Kjeld, het troostkind, bijna geboren wordt, bedenkt de vader dat hij – beeldhouwer – voor Janna en Abel hun handjes namaakte, vlak na de geboorte. ‘Het was … ongekend, het vereeuwigen van zijn pasgeborenen, het was misschien wel het mooiste dat hij ooit had gedaan’. Maar nu, met het nieuwe kind - na Abel – kan hij dat niet meer. ‘Dit keer zou hij een kind krijgen dat hij misschien niet in de ogen zou kunnen zien, dat hem altijd aan Abel zou doen denken, iets waartegen hij nou juist zo hard vocht’. Je ziet zijn verdriet, en ook zijn hoop dat het ‘nieuwe kind’ het tij kan keren.
De vrachtwagenchauffeur Stan heeft met een groot schuldgevoel over het ongeluk met Abel, en maakt ondertussen ook zelf allerlei ellende mee in zijn leven. Als hij contact krijgt met Louise, die ziet hoe verwaarloosd zijn huis is, en tegen hem zegt dat ze met hem te doen heeft: ‘Stans oogopslag werd weer zo wezenloos als net, toen hij opendeed. Hij draaide zijn gezicht naar de gesloten lamellen. "Het lukt me gewoon niet meer die dingen open te trekken, weet je. Ik krijg mezelf niet in beweging"’. Je ziet die man voor je, in zo’n huis waar alle vuile koffiekopjes nog staan, en het licht niet binnenkomt door de gesloten lamellen. Aan het eind van het verhaal komt Kjeld – door zijn levensstijl vervreemd van de familie - ineens aan met een verrassing en moeder Louise – die voortdurend in de overlevingsstand heeft geleefd – bedenkt dan: ‘Het was niet houdbaar, dit geluk, ze wist het, geen geluk viel vast te houden. Maar wat zou ze het willen. Wat zou ze willen dat het wel zo was’. Prachtig.
Het zijn misschien wat veel verhaallijnen die in deze roman verwerkt worden. De ontreddering van de familie De Ridder en het vervagen van de liefde tussen vader Rijk en moeder Louise, de gereformeerde buurvrouw die doodongelukkig is en de greep op haar kinderen verliest, maar volledig berust in haar bestaan. Stan die moet zorgen voor zijn gehandicapte zoon en zo graag gelukkig wil zijn maar niet meer weet hoe, Kjeld die alles doet wat God verboden heeft, en toch veel geluk in het leven van andere mensen brengt. Maar eigenlijk passen al deze verhalen goed in deze roman, die over grote emoties en grote levensgebeurtenissen gaat. Het leven is nu eenmaal niet afgepast, gevoelens zijn niet zomaar te bedwingen, verdriet en vreugde overkomen je, je moet er gewoon mee dealen, geeft dit verhaal aan. En dat het dan soms ook nog best hoopvol kan eindigen: ook dat is zoals in het (meestal) in het echte leven gaat.
Reageer op deze recensie