Soms moet je kiezen, niet wegkijken
"Maggies" werden ze genoemd. Ierse vrouwen die door familie, politie of kerk in de Magdalene-kloosters werden opgeborgen omdat ze ongewenst zwanger waren, opstandig of gewoon mooi. Ze werden daar mishandeld, verkracht, en moesten slavenarbeid verrichten in het klooster en de wasserijen. Hun kinderen werden ze afgenomen. Naar schatting gaat het om zo’n 30.000 Ierse vrouwen in de periode tussen 1922 en 1996.
De schrijfster, Claire Keegan, draagt haar nieuwe novelle, Dit soort kleinigheden, op aan deze vrouwen en hun kinderen. Keegan (1968), Ierse schrijfster van een klein oeuvre van prijswinnende en veel vertaalde korte verhalen en novelles, is zelf opgegroeid op het Ierse platteland, in een stadje met klooster. Dit soort kleinigheden is haar vierde boek en het is vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema.
Dit soort kleinigheden vertelt het verhaal van Bill Furlong, die met vrouw en vijf dochters in New Ross woont, een stadje met een Magdalene-klooster op het Ierse platteland. Hij is kind van een ongehuwde moeder en is opgegroeid in het huis van zijn moeders werkgeefster, die haar huis openstelde voor moeder en kind toen iedereen hen verstootte.
Het is 1985 in Ierland. Een tijd met veel armoede, werkloosheid, drankmisbruik en politieke onrust. Furlong verdient de kost als kolen- en houthandelaar, en leidt met zijn vrouw en vijf dochters een tevreden bestaan. Ook al hebben ze niet veel, ze hebben er genoeg aan. Maar toch knaagt er wat aan hem: hij is tevreden, maar anderen hebben het veel slechter, en hij merkt dat niemand zich echt om elkaar bekommert. Een paar dagen voor de kerst levert hij spullen af bij het klooster en ziet toevallig in het kolenhok een jonge vrouw liggen. Haar borsten lekken van de moedermelk, en ze vraagt naar haar kindje. Een "Maggie", duidelijk. Dit brengt Furlong in grote tweestrijd: hoe moet hij hiermee omgaan? Uiteindelijk maakt hij een keuze die verstrekkende gevolgen zal hebben.
Het is een prachtig, indringend verhaal geworden. In eerste instantie lijkt het een gewoon Kerstverhaal: het is koud, het sneeuwt, er is een Kerstmarkt in de stad. De familie is druk bezig met Kerstinkopen doen en het voorbereiden van de Kerstmaaltijd. En dan vindt Furlong ook nog een zielige jonge vrouw in een kolenhok. Maar daar gaat het in dit verhaal eigenlijk niet over: de Kerst, en zelfs de vrouw in het kolenhok zijn vooral de decors waarbinnen de innerlijke strijd en de groeiende onrust van Furlong vorm krijgt. Hij ziet en merkt dat iedereen - net als hijzelf – zich afsluit voor de ellende van anderen, bang om hun min of meer stabiele bestaan op het spel te zetten.
Heeft zijn vrouw gelijk als ze zegt: ‘Als je iets wilt klaarspelen in het leven moet je bepaalde dingen negeren, anders hou je het niet vol’? Of de vrouw in het restaurant, die zegt: ‘Horen, zien en zwijgen is altijd het beste’? Furlong peinst dat als de werkgeefster van zijn moeder zo had gedacht zijn moeder – en hijzelf - ook in het klooster, en misschien wel in het kolenhok was beland. Hij twijfelt steeds meer aan zijn huidige bestaan en aan zijn huidige levenshouding. Dit leidt bij hem tot vragen als: Wat maakt het leven de moeite waard? Wanneer ben je een goed mens? Wanneer moet je ingrijpen? Kun je eigenlijk wel een goed mens zijn als je niets voor een ander overhebt? Wanneer stel je een daad? En is het leven zoals hij dat nu leidt wel zoals hij zichzelf zou willen zien?
De worsteling die Bill Furlong doormaakt is heel mooi beschreven, van man die het wel getroffen heeft, tot man die steeds meer beseft dat hij geluk heeft gehad dat de werkgeefster van zijn moeder níet heeft weggekeken, tot uiteindelijk de man die - met allerlei twijfels - niet anders kan dan voor mededogen en naastenliefde kiezen. Claire Keegan beschrijft het meesterlijk en uiterst menselijk. Nadat hij een definitieve beslissing heeft genomen:
‘Hij waande zich bijna lichter en groter dan anders (…) en voelde een verse, nieuwe, ongekende vreugde in zijn hart. Zou het kunnen dat het beste wat hij in zich had nu glorieus naar boven was gekomen? Iets in hem, hoe je het ook moest noemen – als er al een woord voor was -, was losgebroken, dat wist hij.’
En hij besluit dan met:
'(..) Maar tegelijkertijd lag het ergste wat had kunnen gebeuren al achter hem, want dat was dat hij het niet zou hebben gedaan, en dat hij daar dan de rest van zijn leven mee had moeten leven’.
Dit soort kleinigheden is een prachtig verhaal over een kleine grote man die oprecht probeert als goed mens te leven en zich niet neerlegt bij ‘Zo hebben wij dat altijd al gedaan’. Het verhaal zet je als lezer aan tot nadenken over wat het leven de moeite waard maakt en hoe moedig je durft te zijn. Indringende vragen, niet alleen in 1985 in Ierland, maar ook in deze tijd.
Reageer op deze recensie