Weemoed en hoop
Anne Tyler is een vaste waarde in de Amerikaanse literatuur. Al meer dan vijftig jaar schrijft zij subtiele romans waarin relaties, familiebanden of het ontbreken ervan, weemoed over wat verloren is, en de mogelijkheid om nieuwe wegen in te slaan de belangrijkste thema’s vormen. Zo ook in Clock Dance.
Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel zien we Willa Drake op beslissende momenten in haar leven. Als elfjarige moet ze het zien te rooien met haar vader en haar jongere zusje als haar onvoorspelbare, driftige moeder er weer eens vandoor is. Op haar eenentwintigste gaat ze met haar vriend op bezoek bij haar ouders. Hij verwacht dat ze haar studieplannen laat varen om als zijn vrouw mee te verhuizen naar California. Twintig jaar later maakt ze met haar man een traumatische gebeurtenis mee op de snelweg. Deze drie episodes zouden ieder afzonderlijk goede korte verhalen kunnen zijn. Maar ze vormen een eenheid omdat ze, zonder het te benoemen, laten zien wie Willa is, en hoe ze zo geworden is.
Het tweede deel is ongeveer twee keer zo lang en speelt zich weer twintig jaar later af. Willa wordt op grond van een misverstand gevraagd om te komen zorgen voor een negenjarig meisje aan de andere kant van de Verenigde Staten. Cheryl is het dochtertje van een ex-vriendin van haar zoon, maar niet haar kleinkind; sterker nog, met haar zoon heeft ze weinig contact en de ex-vriendin en het kind heeft ze nog nooit ontmoet. Toch besluit ze in een impuls om een koffer te pakken en te gaan. Zo belandt ze in een totaal onbekende situatie. Willa is het soort vrouw dat haarbanden draagt en in een vliegtuig maar vast naar de WC gaat als degene die aan het gangpad zit, ook gaat, zodat ze later niet hoeft te storen. In Baltimore (ook de woonplaats van Tyler zelf) belandt ze in een knusse straat met nogal uitgesproken bewoners. Ze is op zichzelf aangewezen en stap voor stap begint ze los te komen van haar rol van zorgzame grijze muis. Ze geniet van de omgang met de vroegwijze Cheryl.
De structuur van deze roman is wat apart. Drie voorgerechten en een hoofdgerecht. Geen dessert. Een wat abrupt einde. Toch is het smullen. Het verhaal klinkt niet spectaculair en dat is het ook helemaal niet. Net als in al die eerdere romans van Tyler word je als vanzelfsprekend in het verhaal gezogen door de soepele stijl, de natuurlijk klinkende dialogen en de kleine vaak verrassend goed geobserveerde details. Humor is heel terloops maar onmiskenbaar een belangrijk element. Als Tyler de kop van een hondje beschrijft, zie je die kop voor je, en heb je het gevoel dat je het hondje zou herkennen als je het op straat tegenkwam.
De plot kent wat onvolkomenheden hier en daar, maar voor de plot lees je Tyler niet. De grote kracht van Tyler is haar uitstekende psychologische inzicht en feilloze gevoel voor menselijke relaties en wat er onuitgesproken tussen mensen in de lucht hangt. Ze toont emoties op een subtiele manier in de alledaagse details. Ze schrijft nuchter, ironisch maar tegelijkertijd vol mededogen over mensen en hun eigenaardigheden. Als je het boek dichtslaat blijf je weemoedig achter. Hopelijk komen er nog meer romans van deze fijne auteur.
Reageer op deze recensie