Optimistisch meesterwerk over leven in India
Twintig jaar na Arundhati Roy’s veelgeprezen debuut The God of Small Things verscheen in 2017 eindelijk deze tweede roman met de titel The Ministry of Utmost Happiness. Niet dat Roy in de tussentijd heeft stilgezeten. Integendeel. Ze zette zich in voor talloze maatschappelijke kwesties in India en schreef hier non-fictie over, met als gevolg dat ze zich meerdere keren voor de rechter moest verantwoorden voor ‘criminal contempt of court’ als ze zich uitsprak over gerechtelijke dwalingen. Inmiddels is de politieke situatie in India zodanig, dat stellingname in essayvorm te riskant is geworden. Een roman is minder gevaarlijk, omdat de ervaringen en opvattingen van de personages niet direct aan de auteur kunnen worden toegeschreven.
The Ministry of Utmost Happiness is een breed opgezette roman, met aansprekende personages en meerdere verhaallijnen die mooi samenkomen. We maken kennis met de transgender vrouw Anjum, ooit geboren als jongetje en meisje tegelijk in een moslimgezin in Delhi, die na een bewogen leven en een gruwelijke gebeurtenis haar intrek heeft genomen in een oud kerkhof. We ontmoeten Tilo, een eigenzinnige architecte met een multi-etnische achtergrond die dus nergens bij hoort en een avontuurlijk leven leidt. In haar kunnen we een alter ego van Arundhati Roy zelf zien. Tilo wordt belangrijk in de levens van de drie mannen die van haar houden, een slappe overheidsdienaar, een verzetsstrijder in Kashmir en een beroemde journalist. Als Tilo zich impulsief ontfermt over een vondeling komt ze in aanraking met Anjum. Daarnaast maken we kennis met een bont gezelschap van bijfiguren die het verhaal in en uit lopen, als in een roman van Dostojevski, en vooral: we zien door hun ogen hoe het er in de laatste 70 jaar in India is toegegaan.
De roman bestrijkt een veelheid aan thema’s. Meertaligheid, het kastensysteem, klasse, seksisme, liefde, gender en identiteit, muziek, poëzie, verzet, de opkomst van het rechtse Hindoe-nationalisme, het komt allemaal aan de orde. De roman speelt zich voornamelijk af in de zinderende hitte van Delhi en in de troosteloosheid van het bezette Jammu en Kashmir.
Roy is een zeer begaafd auteur, die vele stijlen beheerst en vloeiend kan schakelen tussen de werelden van haar personages. Sprookjesachtige en poëtische passages worden afgewisseld met bloedstollende en aangrijpende verhalen. Of ze nu een excentrieke hongerstaker beschrijft, een protestbijeenkomst of het ontluisterende sterfbed van een door het kastensysteem geobsedeerde vrouw, Roy schrijft altijd trefzeker en met mooie metaforen. Bijvoorbeeld deze beschrijving achteraf van Tilo als onconventionele studente, door de ogen van een bewonderaar:
‘She gave the impression that she had somehow slipped off her leash. As though she was taking herself for a walk, while the rest of us were being walked – like pets. As though she was watching considerately, somewhat absent-mindedly, from a distance, while we minced along, grateful to our owners, happy to perpetuate our bondage.’
Roy’s betrokkenheid bij de enorme problemen in haar land is overal in de roman voelbaar. Toch heb je nergens het idee dat je een politiek pamflet aan het lezen bent. Roy verweeft intieme en ontroerende persoonlijke verwikkelingen en humor op meesterlijke wijze met politieke kwesties, zonder dat dit ten koste gaat van de literaire kwaliteit en de spanning in het verhaal.
Dit boek is geen smakelijk hapje voor tussendoor. Het vraagt concentratie en confronteert ons met geweld en onderdrukking achter de flinterdunne façades van een schijnbaar modern en democratisch land. Deze aandacht wordt rijkelijk beloond. Misschien wel het meest typerende voor deze roman is hoe Roy ons met haar onverwoestbare ironie en optimisme in aanraking brengt met het menselijk vermogen om, zelfs onder de moeilijkste omstandigheden, levensvreugde en liefde en vriendschap te ervaren. Een boek om te koesteren en te gaan herlezen.
Reageer op deze recensie