Stroeve start voor aangrijpende geschiedenis
Stone Mothers is de titel van Erin Kelly’s zesde roman (als je de ‘verboeking’ van de populaire serie Broadchurch niet meetelt). Het is ook de Victoriaanse benaming voor de grote psychiatrische ziekenhuizen van de tweede helft van de negentiende eeuw. De gangbare opvatting destijds was dat een rustige omgeving, frisse lucht en ruime ziekenzalen een gunstig effect zouden hebben op de behandeling van geesteszieken, die bestond uit bedrust, medicatie en electroshocktherapie.
Stone Mothers is een ambitieus opgezette psychologische thriller. Vanuit drie verschillende tijdsperiodes – het nu, dertig jaar geleden en zestig jaar geleden – en vanuit drie zeer verschillende vrouwelijke personages die in de ik-vorm hun deel van het verhaal vertellen, wordt stap voor stap een plot uitgewerkt dat zijn wortels heeft in het verleden en vergaande consequenties in het heden. Voeg daarbij de intrigerende locatie op een afgelegen plek in Oost-Engeland, een enorme psychiatrische inrichting die getoond wordt in vol bedrijf, als instortende ruïne en als grondig verbouwd luxe appartementencomplex met zwembad en spa. Neem daarbij de veranderende psychiatrische behandelpraktijk, wetgeving en beleid over diezelfde periode van zestig jaar. Voeg een stevige snuif sociale klasseverschillen toe, verschillen ook tussen platteland en de grote stad, een dorp dat kon gedijen dankzij de werkgelegenheid die het psychiatrisch ziekenhuis bood maar na sluiting in armoede terugzakte, een flinke dosis romantiek en familiegeschiedenis. Dit alles geschreven in een onberispelijke stijl.
Wat je dan krijgt, lijkt op de voorgaande alinea. Het is veel, het is onoverzichtelijk, het leest stroef en net als je afvraagt of dit boek nog wel echt lekker leesbaar gaat worden, komt het verhaal eindelijk op gang en ga je je moeiteloos betrokken voelen bij de beschreven verwikkelingen. Je bent dan al wel zo’n beetje halverwege het boek, bijna op tweederde.
Waar zit hem dat nou in? Deels omdat Marianne, het centrale personage in de eerste twee delen, een ontzettend brave en ook wel heel onhandige vrouw is. We zien haar als 47-jarige kunsthistorica die een sabbatical heeft opgenomen om te kunnen helpen bij de verzorging van haar moeder die een vorm van dementie heeft. Ze heeft een liefhebbende saaie echtgenoot en een eigenzinnige maar superkwetsbare dochter. Haar jeugdliefde Jesse zet haar onder druk: zij zijn vroeger samen betrokken geweest bij een misdaad, en terwijl Marianne door studie en huwelijk is ontstegen aan haar vroegere armoedige bestaan als dochter van een ongehuwde moeder, is Jesse blijven hangen in zijn oude omgeving, slechte gewoontes en geldgebrek. Marianne wil iedereen sussen met leugentjes om bestwil en maakt de situatie daardoor alleen maar ingewikkelder. Nogal dom, voor iemand die intelligent zou moeten zijn. Er wordt voortdurend gezinspeeld op de geheimen uit het verleden, dit maakt dat je toch wel wilt doorlezen.
Dertig jaar geleden was Marianne al niet veel handiger bezig… Geleidelijk wordt duidelijk wat er toen gebeurd is. Behalve Marianne en Jesse was daarbij ook Helen betrokken, inmiddels lid van het House of Lords, destijds als bestuurder verantwoordelijk voor de beslissing om het psychiatrisch ziekenhuis te sluiten. Maar het eigenlijke verhaal, daar waar het echt aangrijpend en spannend begint te worden, ligt nog dertig jaar verder terug in het verleden.
Voor degenen die geïnteresseerd zijn in een stuk van de sociale geschiedenis van Engeland, in goed uitgewerkte personages en in verschillende perspectieven is dit een fijn boek. Wie vooral een spannend boek wil lezen dat van begin tot einde vraagt om doorlezen, kan beter iets anders kiezen.
Reageer op deze recensie