Vakmanschap, maar niet vernieuwend
Fantasyauteur Tad Williams (1957) schreef tussen 1988 en 1993 de serie Heugenis, Smart en het Sterrenzwaard, en beloofde zichzelf daarna om niet meer terug te keren naar de wereld van Osten Ard. Na aandringen van zijn fans is hij nu, ruim twintig jaar later, toch gezwicht.
Het Hart van Steen (The Heart of What Was Lost) vormt de link tussen Heugenis, Smart en het Sterrenzwaard, en De Laatste Koning van Osten Ard. Dit tussenboek beschrijft de nasleep van de oorlog uit Heugenis. Het elfenras van de Hikeda’ya trekt terug naar de stad Nakkiga, maar hertog Isgrimnur laat het er niet bij zitten. In een schaakspel aan zetten ontvouwt zich een eindspel tussen elfen en mensen. De lezer volgt het verloop van deze oorlog door de ogen van drie personages: de hertog Isgrimnur, huurling Porto, en de elf Viyeki. Alle drie zijn ze op hoog of laag niveau verwikkeld in hun leger en in de gebeurtenissen die zich ontvouwen.
Dat Williams zijn vak beheerst, moge duidelijk zijn. De mogelijkheden van high fantasy zijn bepaald geen mysterie voor de beste man. Wat dat betreft is Het Hart van Steen een absolute verademing om te lezen, want Williams weet wat hij doet. Ondanks de complexiteit van Osten Ard zijn er geen ellenlange exposities: alles wat niet direct relevant is, wordt uiteengezet in een appendix. Echter, high fantasy is immers ook voor de doorgewinterde lezer geen mysterie meer. Wie een nieuwe insteek op het aloude genre verwacht, zit hier verkeerd. Of dat een voordeel of een nadeel is, is een goede vraag.
Het Hart van Steen is een gesloten cirkel. Er is een soort eenheid in tijd, plaats en handeling, niet strikt, maar met een heldere afbakening. De verwijzingen naar het vorige boek hinderen niet. Het Hart van Steen staat goed op zichzelf. Dat komt omdat het verhaal zo duidelijk op één pad blijft. Geen flashbacks, flashforwards, of raadsels die je in je achterhoofd ook nog eens op moet zien te lossen. Nee, deze ene oorlog, en dat is het. Je leert de personages kennen in deze situatie. Wie ze hiervoor waren, doet er nauwelijks toe. Het gehele verhaal is een momentopname, en voor een wereld en een verhalenreeks zo complex en lang als deze, is dat een uitstekende keuze voor een tussenboek. Williams’ koele, soepele schrijfstijl (een ode aan vertaalster Erica Feberwee!) is daarbij een verrijking.
De compactheid van het verhaal maakt dat er weinig ruimte is voor complexe ontwikkelingen. Eén ding is duidelijk na het lezen van Het Hart van Steen, want je wordt constant met het moraal van het verhaal om de oren geslagen: war is hell. Je kameraden en vrienden sneuvelen, trauma’s stapelen zich op, en zelfs toekomstige geschiedschrijvers voelen al deze gruwelen tot in hun botten. Je weet het op de eerste bladzijde en je weet het nog steeds op de laatste bladzijde. Het is een mantra dat na verloop van tijd in herhaling valt. Als dit een bijwerking is van de eenheid van het boek, dan is hij echter wel voor lief te nemen.
Er is een aantal dingen dat alsnog blijven knagen. De ontzaglijke eerbied voor tradities, rangen en standen, of de traditionele manier waarop man en vrouw tegenover elkaar worden gezet. Het oppakken van een verhalenreeks na vijfentwintig jaar stilte, had een kans kunnen zijn om te kunnen reflecteren, zowel op de waarden en normen van Osten Ard, als op onze eigen veranderde tijd. In hoeverre is dat gebeurd? Het geeft stof tot nadenken; misschien hadden zelfs kleine vernieuwingen in het oude genre toch een toevoeging gevormd.
Het Hart van Steen bevat niets vernieuwends, niets wat we niet al kennen – maar ook met oude middelen en het vakmanschap van storytelling weet Williams een zorgvuldig uitgedacht hoofdstuk aan Osten Ard toe te voegen. Of de lezer daar genoegen mee neemt, lijkt een kwestie van smaak en fan-gehalte.
Reageer op deze recensie