Het exotische oord dat Belgiƫ heet
België, het land dat veel Nederlanders intrigeert. Al direct na de grens weet je dat je in België bent. Rode huizen die nooit hetzelfde zijn, houten elektriciteitspalen en erbarmelijk slechte betonnen wegen. We spreken min of meer dezelfde taal, en tóch zijn we zeer verschillend. Kelly Keasberry verhuisde met haar gezin van Nederland naar Antwerpen en schreef over haar ervaringen in het land van blaffeturen, bricoleurs en broodautomaten.
Wie de boektitel leest, Van attest tot acceptatie, zou kunnen denken dat het hier om een uitvoerig integratierapport van de EU gaat. De zakelijke titel dekt de inhoud niet. Die is namelijk erg vermakelijk en ook nog eens zeer informatief. De openbare ruimte, humor en vooroordeel, gezondheidszorg, geloof zijn onderwerpen die onder andere aan bod komen. Het is werkelijk ongelofelijk op hoeveel moeilijkheden Keasberry met haar gezin stuit in een land waar voor een groot deel dezelfde taal wordt gesproken.
Keasberry maakt taferelen mee die je eerder verwacht in Congo, een voormalige kolonie van onze zuiderburen. De zoektocht naar een rijksregisternummer (het Burgerservicenummer van België) is hilarisch. Keasberry wordt van het ene adres naar het andere gestuurd en samen met haar kinderen moet ze op de fiets racen om haar afspraak op tijd te redden. Achteraf blijkt dat de afspraak op papier niet de daadwerkelijke afspraak is, maar dat de Dienst Vreemdelingenzaken rekening houdt met verdwaalde bezoekers en een kwartiertje optelt bij de afspraak op papier. Het is ook een oplossing, zullen we maar zeggen.
Ondanks alle strubbelingen in het dagelijks leven, krijgen Keasberry, haar man en haar kinderen het steeds meer naar de zin in België. Ze integreren dagelijks een beetje meer en het plezier spat ook van de verhalen af die in dit boek staan. Ze ontdekken de broodautomaat, het toppunt van integreren. Al vanaf dag 1 intrigeert het blinkende bakbeest langs de kant van de weg. Als Keasberry uiteindelijk beslist een brood uit de machine te gaan halen mag haar zoon kiezen welk brood het wordt. ‘“Een heel brood”, sprak hij zoekende, “bruin, maar ook weer niet te donker van kleur en met een fijne textuur.” Hij was overduidelijk aan het integreren, stelde ik vast. Het werd knop B3. Zachtjes drukte ik de knop in. “Je moet wat fermer drukken, kijk zo!”, adviseerde zoonlief. Met een smak viel het brood naar beneden. Vergiste ik mij nu, of wierp de passerende stoet fietsers, automobilisten en voetgangers mij een medelijdende glimlach toe? Plotseling waande ik mij een nomade uit de Afrikaanse Sahara.’
Allerhande gebruiken uit België worden onder de loep genomen zoals de opdringerige wijkagent of het scheiden van afval. Alles is anders in vergelijking met Nederland. Wanneer de nacht valt, trekt het leven zich in België terug als een oceaan bij eb. De blaffeturen (rolluiken) worden neergelaten. Je zal er dan ook bij niemand naar binnen kunnen kijken, hoogstens in de grensgebieden waar Nederlanders zich hebben gevestigd vanwege het gunstige belastingklimaat. Iets wat een groot vooroordeel over Nederlanders blijft. Volgens onze zuiderburen zijn we zuinig.
Het mentaliteitsverschil tussen de Belg en Nederlander komt ruimschoots aan bod, het is de rode lijn in de vele observaties die Keasberry omschrijft. Ook het verschil in huizenbouw is interessant. In Nederland worden Vinex-wijken uit de grond geplempt, zo zul je het in België niet gauw zien. Daar is iedereen trots op zijn eigen creatie, bricolage is een nationale levenskunst. Volg de Facebook-pagina Ugly Belgian Houses en je vangt in één keer de bouwmentaliteit van de Belg. Wat zo goed is aan dit boek: het is niet het zoveelste grappige boek over België, maar ook informatief zit het steengoed in elkaar. Een aanrader voor de liefhebber van dit gekke land.
Reageer op deze recensie