Opnieuw een ontspannen en luchtige vriendenroman
Nadat de lezer in Drie vrienden, een huis (en een klusjesman) al had kennisgemaakt met de Amsterdamse kunstwereld vanuit de optiek van hoofdpersoon Noor, treedt de lezer met Daar heb je vrienden voor - het tweede deel uit de trilogie - in de huid van haar huisgenoot Joost: kunsthistoricus, archeoloog en schrijver van in de veertig, die worstelt met grote keuzes in het leven. Wat de lezer verwacht, is wat hij van Astrid Harrewijn krijgt: opnieuw een ontspannen en luchtige vriendenroman, verweven met een (geromantiseerde) basisles kunsthistorie.
Door de ogen van Joost bekijkt de lezer de gebeurtenissen rondom de inwoners van de Herengracht vanuit een heel ander perspectief dan Noor. Het boek begint met Joost in Rome, waar hij een tijdje verblijft om te werken aan zijn boek over keizer Augustus. Tevens zet dit intermezzo hem aan het denken over wat hij wil met zijn leven. Hij wordt geconfronteerd met de naderende dood van een oude vriend, wordt ingepakt door het schattige dochtertje van zijn huisbaas - wat zijn latente kinderwens aanwakkert - en hij wordt door een stel huisvrouwen omgetoverd tot een hippere versie van zichzelf. Met al die ervaringen keert hij terug naar de Herengracht in Amsterdam, maar daar hij dreigt al snel te verzinken in de futiliteiten van zijn dagelijkse bestaan. Ondanks dat hij twee banen op één dag kwijtraakt, bijt hij zich vast in al het andere dat hem bezighoudt. Naast het schrijven over Romeinse keizers en het opstarten van zijn nieuwe baan als klusjesman voor alleenstaande vrouwen, zet hij zijn tanden in een mysterieuze ontdekking in de kelder van het Rijksmuseum. Met dat laatste ontpopt het verhaal zich tot een luchtige variant op complottheorieën als de Da Vinci Code. Wat volgt is een spannende puzzeltocht naar het mysterie, dat voor Joost tevens een zoektocht naar zichzelf lijkt te worden.
Het is de unieke kunst van Harrewijn om niet alledaagse onderwerpen om te toveren tot een moderne en toegankelijke verhaallijn. Zo ook met Daar heb je vrienden voor. Zonder enige moeite verweeft Harrewijn op nonchalante wijze een spannend mysterie met romantiek en vriendschap. Van ongeschikt belang is de geloofwaardigheid van de cryptische puzzeltocht. Maar het zal de lezer niet ontgaan dat deze verhaallijn juist met een knipoog is geschreven. Droge humor is Harrewijns grootste troef in het schrijverschap, en daarmee weet zij óók dit verhaal voor de lezer aannemelijk te maken en vlot om te lezen.
De enige kanttekening die er te maken valt is dat de verhaallijn in Rome (waarmee het boek begon) geen écht vervolg lijkt te krijgen in het verdere verloop. Dat maakt dat dit ‘proloog’ toch een beetje ontwricht raakt van de rest van het plot en derhalve geen duidelijke meerwaarde kent – anders dan het aanwakkeren van Joost zijn unheimische gevoel. Dat zal de oplettende lezer Harrewijn echter gauw vergeven, want bij het sluiten van het boek zal de lezer met tevredenheid terugkijken op een creatieve en vermakelijke roman, waarmee de verwachtingen voor het slotdeel uit de trilogie hooggespannen zijn.
Reageer op deze recensie