Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Het Vloekhout : een scheepje in een fles

Jacques L 24 april 2023
In twaalf (hoe bijbels!) hoofdstukken en een proloog vertelt Johan de Boose de avonturen van een sprekende houtspaander die een lange reis door de tijd maakt. De houtspaander maakt aanvankelijk deel uit van een olijfboom die ziet hoe Maryam, 'een kleine Joodse rat' (de Maagd Maria), door een Romeinse soldaat verkracht wordt onder zijn bladerdek (een narratief dat Johan de Boose ontleent aan o.a. een Griekse en een Joodse auteur uit de tweede/derde eeuw na Chr. en aan een vage aanduiding in de Babylonische Talmoed). De olijfboom, die in de ik-vorm vertelt, hoort Maryams geschreeuw niet, want hij let alleen op haar blik, op haar pupillen die knakken ...
Later wordt de olijfboom gebruikt om het kruis van de profeet Jesjoea (die hier samen lijkt te vallen met Jezus van Nazareth) te timmeren en ten slotte gaat een houtspaander van het kruis op reis door Europa en het heelal. De houtspaander vertelt het verhaal in de ik-vorm (behalve in de proloog, waarin de ik-verteller een hedendaagse reiziger is, en in hoofdstuk elf, waarin de ik-verteller een jonge moslim is.) In hoofdstuk drie verandert de houtspaander door toedoen van een artistieke Russische monnik in een icoon: de afbeelding van Maria met gesloten ogen zal vanaf dat moment – de dertiende eeuw- de reis door de tijd en door Europa voortzetten, vele prominente eigenaren krijgen en uiteenlopende avonturen beleven. In hoofdstuk elf is de verdwenen icoon vervangen door een foto van de icoon (door Malevitsj gemaakt, in een boek afgedrukt en op de markt gefotografeerd door een radicale moslim). In hoofdstuk twaalf gaat de icoon in de ruimte zijn verbranding tegemoet - op de terugweg naar de aarde- en overpeinst nog eens de hoofdlijnen uit zijn belevenissen. In de laatste zin laat de icoon ons weten dat zijn grootste wens is: “in plaats van een boom die schaduw geeft wil ik een mens worden die danst op blote voeten op de hete aarde, lachend op zoek naar een boom die schaduw geeft.” (Zou De Boose hier spelen met het thema van de komst van de Messias?)

Tweehonderd bladzijden boordevol feiten, feitjes en weetjes. De hoofdstukken zijn beknopte geschiedenislesjes die elkaar niet alleen in hoog tempo opvolgen en maar ook eenzelfde patroon volgen: de houtspaander krijgt een nieuwe eigenaar in een nieuwe tijd op een nieuwe plaats op de landkaart, spreekt met andere belangrijke voorwerpen, luistert menselijke gesprekken af en komt na de dood van de eigenaar in handen van een nieuwe eigenaar. Op deze wijze trekken cruciale gebeurtenissen uit de Europese cultuurgeschiedenis aan het oog van de lezer voorbij. De houtspaander/icoon is daarbij op passieve wijze de rode draad en tracht ons de ogen te openen voor de grote synthese: de almaar voortschrijdende maatschappelijke en sociale desintegratie is eindeloos; de grote religies werken eerder ontwrichtend dan samenbindend; idealisme en technologische vooruitgang lijken doodlopende wegen; van Nero tot Stalin, van de Joodse Jezus tot de Jihadisten heeft iedereen meegewerkt aan een wereld waarin je niet onbekommerd kunt leven en dansen. Zelfs vrij zwevend in de ruimte zul je uiteindelijk verbranden. Maar je dromen, je verlangens blijven voortleven, hoop je, misschien zelfs in de vorm van een soort reïncarnatie, een nieuw leven op aarde. Wie zal het zeggen?

Helaas laat Johan de Boose de houtspaander tijdens zijn odyssee niet in Mekka of Medina terechtkomen, in het begin van de 7e eeuw. Hij gaat een rechtstreekse ontmoeting met de profeet Mohammed in bijvoorbeeld compromitterende of corrumperende omstandigheden uit de weg. Er had dan een pendant met de Joods(-Christelijke) mythe uit hoofdstuk 1 en het Orthodox-Byzantijnse Christendom uit andere hoofdstukken kunnen ontstaan, waardoor er iets van een dragende thematische structuur in de roman zichtbaar zou zijn geworden. Een louter lineaire tijdreis is als romanprocédé uiteindelijk toch iets te mager, te eendimensionaal. Ik vermoed dat De Boose met die gedachte gespeeld heeft, want hij voert de Islam twee keer uitvoerig in het boek op.
De eerste keer in hoofdstuk vier, waar we een enigszins hilarisch theoretisch islamitisch dispuut over geloof en wetenschap in het Moorse Andalusïë (Spanje) bijwonen. De deelnemers aan het geheime dispuut trachten vragen te beantwoorden die niet geheel in lijn zijn met de opvattingen van de orthodoxe islam; daarnaast drinken zij allemaal veel te veel alcohol en aan het einde van de nacht worden de dispuutdeelnemers Kafkaiaans gearresteerd door de afgezant van de kalief.
De tweede keer wordt de islam opgevoerd in hoofdstuk elf, waar de woedende jihadist Mahmud in het Brusselse Molenbeek met zijn telefoon een foto maakt van de icoon op de houtspaander, en in zijn zak-koran een (deel van een) soera over Maria leest. In die soera (19, 3, vers 42) wordt de maagdelijke geboorte van Jezus verkondigd en het verkrachtingsverhaal uit hoofdstuk 1 in feite ontkend. Mahamud wordt beschreven als een jihadist die openstaat voor een grote aanslag op westerse ongelovigen, de kruisvaarders en kindermoordenaars. Hij kan daarvoor elk moment gebeld worden door zijn leermeester Abdeslam. "Eén knal en je bent in de hemel', had Abdeslam gezegd. Mahmud wordt voortdurend gebeld door zijn ongeruste moeder. Hij heeft de foto van de icoon als een soort avatar bij het telefoonnummer van zijn moeder geplaatst. Elke keer als zij belt verschijnt de foto van de icoon (Maria met de gesloten ogen) op zijn telefoon. Mahmuds moeder valt op die momenten min of meer samen met de icoon van Maria. Mahmud neemt echter steeds niet op. Dan belt Abdeslam. De telefoon zindert, de naam van Abdeslam siddert... Een kwestie van leven of dood. Mahmud neemt niet op....
Deze beide islam-avonturen zijn wat kaliber en thematiek betreft nogal dunnetjes en clichématig geschetst. Het islamdispuut in hoofdstuk 4 is overdreven koddig beschreven en de woede van jihadist Mahmud in hoofdstuk 11 is grotendeels verwoord met vocabulaire dat je dagelijks in comments op social media en in islamistische Youtube-filmpjes kunt vinden. De nadrukkelijke opvoering van Maria in dit hoofdstuk kun je gerust gekunsteld, zelfs kitsch noemen. De ontroering die ervan uit zou moeten gaan, grenst aan het lachwekkende. Je merkt voortdurend in deze hoofdstukken dat De Boose de islam een belangrijke plaats wil geven in het ideeënkrachtenveld van de roman.
Inhoudelijk kunnen deze twee hoofdstukken nauwelijks dienen als pendant van het Joods-Christelijke vloekhoutverhaal. Een verrassend bezoek aan Mekka of Medina rond het jaar 622 had voor een spannende balans in het boek kunnen zorgen, en voor een belangrijkere, misschien monumentale roman. Maar omdat De Boose die scherpere dialectische structuur vermoedelijk niet heeft aangedurfd, blijven we nu zitten met een niet helemaal geslaagd project dat in mijn ogen niet méér is dan een vlijtig en kunstig in elkaar gezet scheepje in een fles... kijk eens hoe knap!).
Zelfs als hij het einde van het boek weer mooi laat aansluiten bij hoofdstuk 1 (de boom die schaduw geeft; maar met als verschil dat de boom nu zelf mens wil worden) ben ik nog steeds niet onder de indruk. Het is me allemaal té bedacht, té gekunsteld, té geconstrueerd.

De veelgeprezen originele compositie van Het vloekhout (“Het is een buitengewoon originele bijdrage aan de Nederlandstalige literatuur, een prachtige compositie …” Juryrapport Libris Literatuurprijs) is bij nadere beschouwing helemaal niet zo origineel.
In ‘De Diamant’ (1954) van Harry Mulisch vinden we al een voorwerp (een diamant) als hoofdpersonage, dat -net als het vloekhout- door de eeuwen over de wereld reist om een (Mulischiaanse) inkijk te geven in de beschavingsgeschiedenis van de mensheid.
En in 1956 publiceert Mulisch zijn kleine roman ‘Het zwarte licht’ waarin een arts voorkomt die aan een boek werkt (‘Sympo’). Het hoofdpersonage in dat boek is een atoom dat door de tijd en de geschiedenis de wereld over reist en steeds terechtkomt in een ander mens, voorwerp of dier. (”Op het ogenblik is hij bij de Punische oorlog -vertelt de echtgenote- en Sympo zit in het rechteroog van zijn homo-historische vrindje Caesar. Daarna moet het nog door de hele Europese geschiedenis, in humanistenlevers, in monnikspijen, in moordenaarsgehemelten en natuurlijk steeds weer in allerlei wormen en planten en in het sacrament van het water. Tenslotte komt het in de inkt , waarmee hij (de dokter) een punt achter het laatste woord zet. En in de toekomst gaat het bij een atoomontploffing, waaraan de hele aarde ten offer valt, weer in energie over en vliegt als licht het heelal in, waar het vandaan kwam.”)
Hoe origineel is die veelgeprezen compositie van Het vloekhout nu eigenlijk?

Jacques Lameriks
24 april 2023

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jacques L

Gesponsord

Als Hyoyoung wordt gevraagd in een brievenwinkel in Seoul te komen werken, realiseert ze zich al snel hoe helend een brief kan zijn. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.