Lezersrecensie
Alles wat ik schrijf was ooit werkelijk leven
Max Blecher werd in 1909 geboren in Roemenië. Zijn vader was een kapitaalkrachtige joodse handelaar met een porseleinwinkel en terracottafabriek. Vandaar dus dat Blecher verpleegd wordt in een Frans sanatorium te Berk, als hij ruggenmergtuberculose krijgt. Later verhuist hij ook nog naar sanatoria in Zwitserland en Roemenië. Het is een slopende ziekte, waardoor hij alles in gips, liggend moet doen. Ook vervoert hij zich liggend op een soort brancard op wielen achter een paard.
Een joodse oost-europese schrijver dus van rond de eeuwwisseling. Het surrealistische in het schrijven doet denken aan twee andere joodse oost-europese schrijvers: Franz Kafka en Bruno Schulz. Beiden 20 jaar eerder geboren.Zo verandert in de gedaanteverwisseling van Kafka de hoofdpersoon in een tor en in Bruno Schulz zijn vader in een hond in sanatorium Clepsydra. Bij Max Blecher gebeurt dit niet, maar hij beschrijft een geschiedenis met politiehonden die vrijwel menselijk gedrag aannemen.
Max Blecher schrijft autobiografisch; over zijn verblijf in het sanatorium, over de pijn zie zijn ziekte veroorzaakt. Met de ziekte, die een scheidslijn tussen leven en dood vormt, komt ook het surrealistische in het verhaal. Ik heb het gelezen als visioenen veroorzaakt door pijn.
Blecher schrijft heel mooi, ook filosofisch. Een voorbeeld is de opening van het boek:
Alles wat ik schrijf was ooit werkelijk leven. En toch, als ik elk voorbij moment apart beschouw en opnieuw probeer te zien, ja te reconstrueren, dus terug te vinden in zijn eigen licht en zijn eigen verdriet of blijdschap, dan wordt ik vooreerst getroffen door de vergankelijkheid van dit vervlietende leven en vervolgens door het totale gebrek aan belang, waarmee die momenten zich voegen in wat kortweg ‘een mensenleven’ heet. Het lijkt wel alsof de herinneringen in ons geheugen evenzo verbleken als de souvenirs in onze laden.
Het is dun boekje, een flepper op z’n Hebbans. Ook dit boekje beschrijft, net als de Toverberg van Thomas Mann, het geïsoleerde leven in een sanatorium. Lezers van de Toverberg kan ik dit boekje erg aanraden, ik vond het echt een toevoeging op Mann’s meesterwerk.
Als laatste noem ik nog het nawoord van de vertaler een heel verhelderend artikel.
Blecher schreef nog twee andere boeken: Gelittekende harten en Avonturen in de alledaagse onwerkelijkheid. Ga ik ook zeker lezen.
Met dit boek denk ik mijn ontdekking van het leesjaar 2019 al voor het aanbreken van de lente te hebben gedaan.
Een joodse oost-europese schrijver dus van rond de eeuwwisseling. Het surrealistische in het schrijven doet denken aan twee andere joodse oost-europese schrijvers: Franz Kafka en Bruno Schulz. Beiden 20 jaar eerder geboren.Zo verandert in de gedaanteverwisseling van Kafka de hoofdpersoon in een tor en in Bruno Schulz zijn vader in een hond in sanatorium Clepsydra. Bij Max Blecher gebeurt dit niet, maar hij beschrijft een geschiedenis met politiehonden die vrijwel menselijk gedrag aannemen.
Max Blecher schrijft autobiografisch; over zijn verblijf in het sanatorium, over de pijn zie zijn ziekte veroorzaakt. Met de ziekte, die een scheidslijn tussen leven en dood vormt, komt ook het surrealistische in het verhaal. Ik heb het gelezen als visioenen veroorzaakt door pijn.
Blecher schrijft heel mooi, ook filosofisch. Een voorbeeld is de opening van het boek:
Alles wat ik schrijf was ooit werkelijk leven. En toch, als ik elk voorbij moment apart beschouw en opnieuw probeer te zien, ja te reconstrueren, dus terug te vinden in zijn eigen licht en zijn eigen verdriet of blijdschap, dan wordt ik vooreerst getroffen door de vergankelijkheid van dit vervlietende leven en vervolgens door het totale gebrek aan belang, waarmee die momenten zich voegen in wat kortweg ‘een mensenleven’ heet. Het lijkt wel alsof de herinneringen in ons geheugen evenzo verbleken als de souvenirs in onze laden.
Het is dun boekje, een flepper op z’n Hebbans. Ook dit boekje beschrijft, net als de Toverberg van Thomas Mann, het geïsoleerde leven in een sanatorium. Lezers van de Toverberg kan ik dit boekje erg aanraden, ik vond het echt een toevoeging op Mann’s meesterwerk.
Als laatste noem ik nog het nawoord van de vertaler een heel verhelderend artikel.
Blecher schreef nog twee andere boeken: Gelittekende harten en Avonturen in de alledaagse onwerkelijkheid. Ga ik ook zeker lezen.
Met dit boek denk ik mijn ontdekking van het leesjaar 2019 al voor het aanbreken van de lente te hebben gedaan.
2
1
Reageer op deze recensie