Prachtige variatie op een bekend thema
Over de Duitse Beate Teresa Hanika (1976) is weinig bekend. Als kind schreef zij al verhalen en gedichten. Ze heeft een aantal jaren als model gewerkt, vervolgens als fotografe. Inmiddels heeft zij al enkele Young Adult titels uitgebracht waarvan Achter de stilte als enige is vertaald, een boek over misbruik waarmee zij enkele prijzen in de wacht heeft gesleept. Haar eerste volwassen roman is inmiddels een jaar oud en is onlangs onder de titel De abrikozenboom ook in Nederland uitgebracht.
De joodse Elisabetta is een eenzame oude vrouw. Haar enige gezelschap is een onderhuurster. Verder teert zij op haar herinneringen die vooral tot leven komen door de geur van abrikozen, van de boom waarvan zij haar leven lang de vruchten heeft geplukt. De nieuwe onderhuurster heet Pola, een jonge danseres. Achteraf gezien had Elisabetta haar liever niet in huis gehad want:
“Ze droeg problemen met zich mee, zoals een poes haar jongen meesleept.”
Het is niet zozeer de persoon die haar problemen bezorgt, wel dat het meisje nare herinneringen bij haar naar boven brengt. Haar jeugdjaren waren aanvankelijk zorgeloos, maar langzaam maar zeker wierp het nazisme en de beginnende Jodenvervolging zijn schaduw vooruit. Haar getalenteerde moeder mocht niet meer zingen in het Wiener Konzerthaus, want Joodse. Ze kon het niet laten maar het werd een ander soort zingen:
“Ze zong niet meer alsof ze uit de sterrenhemel was afgedaald, ze zong alsof ze de wereld eindelijk een halt toe wilde roepen.”
De wereld draaide desondanks door. Joden kregen het steeds slechter en iedereen in de omgeving van Elisabetta verdween. Zijzelf kon door een gelukkig toeval het vege lijf redden. De prijs was hoog, levenslange eenzaamheid, met stemmen uit het verleden als voornaamste gezelschap.
De abrikozenboom is niet gemakkelijk te lezen. De herinneringen van Elisabetta zijn nogal mistig. De gebeurtenissen lopen door elkaar, ze lijkt te goochelen met namen. Uit die mist doemt uiteindelijk wel een prachtig verhaal op van de jonge Elisabetta, dat zich vooral afspeelt in de jaren vlak voor de Tweede Wereldoorlog tot aan de dag dat zij alleen achterbleef. Zonder moeder, zonder zussen, zonder vriendin en zonder nog zo veel anderen. Tot de dag dat zij alleen achterbleef, levenslang opgezadeld met “het schuldgevoel van de overlevenden.”
Natuurlijk gebeurt er van alles om diep treurig van te worden, nog steeds. Toch is De abrikozenboom niet topzwaar van ellende, integendeel. De vertedering waarmee over het verleden wordt geschreven, de vriendschappen, de verliefdheden en de twisten doen je soms bijna vergeten dat het gaat over een vrouw die een vooral triest en eenzaam leven heeft geleid. De auteur doet dat in een fraaie, soms ronduit betoverende stijl die haar dichterlijke aspiraties benadrukt.
Het verhaal van de oorlog en de Jodenvervolging is niet nieuw, het is al vaker verteld, veel vaker. Doch zelden op zo’n fraaie, indringende, onvergetelijke wijze als Beate Teresa Hanika dat in De abrikozenboom heeft gedaan.
Reageer op deze recensie