Gevoelvolle terugblik op die ene zomer
Marcel Pagnol (1895-1974) leidt De gloriedagen van mijn vader in met uit te leggen waarom hij zich voor het eerst aan een roman waagt. Deze inleiding eindigt met een beschouwing over de verschillen in waardering tussen het schrijven van toneelstukken en het schrijven van boeken, vanuit de auteur bezien. Toneelschrijvers merken meteen hoe een stuk wordt ontvangen door het publiek, bij romanschrijvers is de afstand met het publiek groter. Ondanks zijn grote successen als toneelschrijver is deze afstand voor hem de geruststelling die hij nodig heeft om zich aan zijn eerste roman te wagen. Het fraaie resultaat geeft geen enkele aanleiding voor deze onzekere houding.
De gloriedagen van mijn vader is een autobiografisch verhaal. Pagnol vertelt over zijn familie, een harmonieus gezin dat in relatieve welstand verkeert. Geregeld brengt Marcel tijd door bij zijn tante van moederskant en het is mede aan hem te danken dat deze tante een relatie krijgt die uitmondt in een huwelijk. Deze oom Jules en Marcels vader kunnen goed met elkaar overweg, ondanks de verschillen in karakter. Oom Jules is een snoeverige bourgondische katholiek, de vader van Marcel is een bescheiden atheïst. Deze tegenstellingen beletten hen niet om een gezamenlijk vakantiehuis te betrekken.
De kern van het verhaal is de eerste vakantie, in de zomer van 1903, die beide families met elkaar doorbrengen. Marcel trekt uiteraard veel met zijn broertje op en zij bedenken allerlei spelletjes. Als de ideeën op zijn gaan zij uit verveling nogal wreed en gruwelijk experimenteren met de alomtegenwoordige insecten. De beide mannen zien uit naar de jacht. Marcels vader ontbeert ervaring, oom Jules is een ervaren jager en laat geen gelegenheid onbenut om dit verschil te benadrukken. Het is een uitvergroting van de verhouding tussen de mannen. De een is overheersend, de ander bescheiden. Tijdens de eerste dag van het jachtseizoen gebeurt er iets dat deze verhouding volledig op zijn kop zet.
De gloriedagen van mijn vader is vooral een liefdevolle roman, zonder dat het zoetsappig wordt. De schilderachtige beschrijvingen van het landschap, de flora en de fauna, prikkelen de fantasie. De harmonieuze sfeer in het gezin, het broertje met wie Marcel goed kan opschieten, het respect voor zijn al te bescheiden vader worden fraai beschreven, en gelukkig af en toe verluchtigd met humorvolle tussendoortjes.
Het draait ook om de onevenwichtige verhouding tussen zijn vader en de uitsloverige oom Jules. Pagnol slaagt erin om subtiele wijze deze verschillen uit te vergroten, vooruitlopend op het moment dat de verhoudingen anders komen te liggen. Dat het toeval daarbij een handje helpt lijkt te duiden op de aanwezigheid van een hogere macht die een zekere glorie bezorgt bij degene die er het meeste bij gebaat is en die daarmee tegelijk de snoever de mond snoert.
Door die manier van schrijven en de toon van Pagnol zou je bijna vergeten dat De gloriedagen van mijn vader nogal wrede passages kent. De gruwelijke manier waarop de broertjes insecten martelen is misselijkmakend. Het fenomeen jagen is een omstreden activiteit, de uitgebreide aandacht daarvoor zal niet bij iedereen in de smaak vallen. Toch weet Pagnol door zijn enthousiaste beschrijvingen enig begrip op te wekken voor de aantrekkingskracht van die omstreden activiteit.
Pagnol heeft na De gloriedagen van mijn vader meer romans geschreven, zoals het bekende Manon des sources; het is gelukkig niet bij dit ene uitstapje gebleven. Van het andere deel van de autobiografie, Een kasteel voor mijn moeder, heeft de uitgever aangekondigd dat het in 2018 zal verschijnen. Dat is iets om naar uit te zien.
Reageer op deze recensie