Boeiende zoektocht naar een uitweg
Thomas wordt wakker in een lift die hem naar een plek brengt die de Laar wordt genoemd. Deze plek vormt het relatief veilige en beschermde middelpunt van het labyrint, zijn nieuwe leefomgeving. Hij komt daar terecht in een kleine gemeenschap van ongeveer vijftig jongens, pubers nog, die, net als Thomas, geen herinneringen hebben aan hun vroegere leven. De Laar wordt omgeven door hoge muren waarin overdag toegangspoorten zijn naar de wereld daarbuiten, het labyrint. Zodra de avond valt komen de muren ogenschijnlijk uit zichzelf in beweging met als resultaat dat de poorten, en daarmee de toegangen naar het labyrint, worden gesloten. Dat is maar goed ook, want het labyrint wordt ‘s nachts bevolkt door angstaanjagende schepsels die het op het leven van de jongens hebben gemunt.
De jongens hebben een gemeenschap ingericht met een zekere ordening en hiërarchie, waarbinnen iedereen onderdeel is van een groepje dat elk een eigen taak heeft. De renners vormen een van die groepjes. Het is hun taak om een uitweg uit het labyrint te vinden, maar op de manier waarop zij dat doen is dat onmogelijk. Zij brengen het labyrint in kaart, maar dat ziet er elke dag anders uit. Een patroon hebben zij wel ontdekt, doch zij slagen er niet in daaraan een betekenis te geven. Vanaf het begin voelt Thomas intuïtief dat hij is voorbestemd om een van die renners te worden.
De dag na de komst van Thomas belandt een meisje in de Laar, Teresa. De doorbreking van tot dan geijkte patronen en de komst van het eerste meisje in de jongensgemeenschap, luiden een periode in waarin het min of meer geordende leven van de besloten gemeenschap ingrijpend zal veranderen, maar die door de toegevoegde waarde die Thomas en Teresa te bieden hebben wellicht betere mogelijkheden biedt om een uitweg uit het labyrint te vinden.
Het resulteert in een boeiend en strak gecomponeerd verhaal dat op een wat abrupte manier eindigt, maar wordt gevolgd door een korte epiloog die nieuwsgierig maakt naar het vervolg.
De auteur heeft al meerdere korte series geschreven. Dit is het eerste boek van James Dashner dat in vertaling in Nederland is uitgebracht, als eerste deel van een trilogie. Het heeft een hoog tempo dat nergens verslapt, het taalgebruik is niet erg moeilijk, maar ook niet kinderlijk en past goed bij de doelgroep van jongvolwassenen.
Hij toont een goed inzicht in het gedrag van puberjongens, zoals de onzekerheid die past bij die leeftijd, het meestal nog wat ongenuanceerde denken en de op die leeftijd nog wat vaker voorkomende primaire reacties op gedrag van anderen en op onverwachte gebeurtenissen. Ook sterk is het gebruik van een eigen idioom, dat ook hoort bij die leeftijdsgroep in hun onzekere zoektocht naar een eigen identiteit.
Het verhaal boeit vanaf het begin en omdat Dashner goed weet om te gaan met cliffhangers blijft het boeiend tot het eind. Hoewel het geplaatst wordt in het YA-genre, is het zeer zeker geschikt voor een bredere lezerskring. Dashner heeft een sterk en pakkend eerste deel geschreven dat doet uitzien naar het vervolg en tegelijk nieuwsgierig maakt naar zijn eerdere boeken.
Reageer op deze recensie