Kostbaar kleinood
De naam Theodor Fontane (1819- 1898) zal vermoedelijk slechts bij een enkeling enige herkenning oproepen. Hij is al ruim een eeuw geleden overleden en lijkt in de loop van de tijd langzaam in de vergetelheid te zijn geraakt. Dat is ten onrechte, hij wordt in het Duitse taalgebied gezien als één van de grootste romanciers, en niet alleen vanwege Effi Briest. Uitgeverij Wereldbibliotheek heeft er goed aan gedaan een ander werk van hem, Onder de perenboom, in een nieuwe, moderne vertaling uit te brengen.
Fontane heeft een karakteristieke vertelwijze die ook in Onder de perenboom herkenbaar is. Elk element is van belang, vrijwel alles is relevant, aan overbodig materiaal heeft hij een broertje dood. Hij schrijft uitermate precies, alles in het verhaal heeft een functie. Hij is zuinig met woorden, de lezer krijgt alle ruimte om lege ruimtes in het verhaal zelf in te vullen.
Over de vrouwelijke hoofdpersoon:
“Ze moest als jonge vrouw zeer mooi zijn geweest. Men kon haar ook nu nog een schoonheid noemen; maar het was onmiskenbaar dat zij veel had meegemaakt, geluk en ongeluk, liefde en leed: het leven had zijn sporen nagelaten.”
Waarom dat zo is laat Fontane verder aan de lezer om te ontdekken. Hij zal je niet helpen.
Heel anders lijkt dat te zijn met de wijze waarop hij op bijna uitbundige en ongeremde wijze gesprekken weergeeft. Lijkt, want het oeverloze geleuter, de platte dorpsroddels en de inhoudsloze prietpraat hebben evenzeer een functie. Het is zijn indirecte manier om de kneuterigheid en schijnheiligheid van een kleine gemeenschap te portretteren, om de sfeer te tekenen en tegelijk een verder strak gecomponeerd verhaal een plaats in de tijd te geven.
Deze kenmerken typeren ook Onder de perenboom. Neem de openingszin:
“Voor de herberg annex winkel van Abel Hradscheck in het rijke dorp Tschechin, geopend in 1820 zoals men boven de deur kon lezen, stond een boerenkar met twee magere schimmels ervoor.”
De toon is gezet. De hoofdpersoon is een dissonant in het rijke dorp met bewoners die vooral druk zijn met het bespieden van elkaar, barstend van onderlinge afgunst en zich uitlevend in vileine kwaadsprekerij. Hradscheck en zijn vrouw Ursel doen krampachtig maar tevergeefs hun best erbij te horen. Abel hoopt tevergeefs op een meevaller in een loterij. Zijn vrouw valt uit de toon door haar keuze van kleding, sieraden en meubilair, het wordt allemaal net niet goed genoeg bevonden door de goegemeente om erbij te horen.
Door de jaren heen hebben zij vooral veel schulden opgebouwd, doch naar buiten toe weten zij de schijn nog aardig op te houden. Dat dreigt fout te lopen als de grootste schuldeiser zijn vordering komt opeisen. Wanhopig bedenken zij een plan om in één klap van hun schulden af te komen. Ondanks de knullige uitvoering lijkt het te slagen. Maar zij hebben een onverwachte tegenstander die sterker is dan alle veldwachters en dorpsgenoten bij elkaar: zichzelf.
Op superieure wijze beschrijft Fontane het psychologische proces waarin de echtelieden langzaam maar zeker bezwijken onder de druk van hun opspelende geweten en voor de angst om alsnog ontmaskerd te worden.
Onder de perenboom kan op meerdere manieren worden gelezen. Het is een misdaadverhaal, een zedenschets en een psychologische roman ineen. Voor zover nodig (her)bevestigt het de positie van Fontane als groot schrijver. Het is goed dat de uitgeverij dit kleinood, nauwelijks meer dan een novelle, aan de dreigende vergetelheid heeft weten te ontrukken.
Ten slotte een groot compliment aan vertaler Martin Michael Driessen. Hij is erin geslaagd de stijl en vertelwijze van Fontane eer aan te doen en tegelijk zodanig modern te schrijven dat je nergens het gevoel hebt dat je een verhaal leest van ruim anderhalve eeuw oud.
Reageer op deze recensie