Intrigerend boek over moeder-zoon relatie
“Ik heb daarnet mijn hond afgemaakt en aan de vissen gevoerd. Een schot tussen de ogen. Welgemikt. Hoe ik het kon.”
Met dit knallende begin opent de Vlaamse schrijver Kris van Steenberge (1963) zijn tweede roman Blindelings. Net als in Woesten, het debuut dat van zowel de media als lezers lovende kritieken kreeg, speelt ook in deze tweede roman de relatie tussen ouders en kind een belangrijke rol.
Het is vrijdag. Jonas heeft net zijn gruweldaad begaan. Zijn gescheiden ouders Abigail en Karel zijn ergens anders in het land met hun eigen leven bezig. Jonas is in hun gedachten want ze hebben allebei, apart van elkaar, een afspraak met Jonas. Beiden zien om verschillende redenen uit naar de ontmoeting en laten zo hun gedachten gaan over de up en downs van hun relatie met hun zoon. Rond 18.00 komen ze allebei aan bij het appartement van Jonas. Abigail om 18.02 uur, Karel twee minuten later.
De flaptekst is enigszins verwarrend omdat het lijkt alsof het verhaal gaat over twee jonge mensen die samen proberen hun eigen leven richting te geven, nadat ze ieder apart een akelige jeugd hebben gehad. Dit thema wordt wel geraakt, maar het hoofdthema is onmiskenbaar de verwrongen relatie tussen moeder Abigail en haar Jonas. Een relatie waarin Jonas geen eigen wil kan ontwikkelen en alleen maar de dromen en ambities van zijn moeder moet uitvoeren. Jonas beschrijft de reden van zijn geboorte prachtig in één van zijn vele overpeinzingen: “Zij was toen al de mal van wat ik worden moest. Ik zou haar vormen blijven aannemen, alsof ik nooit geboren werd.” Dit leidt ertoe dat Jonas weinig vrienden heeft en veel alleen is. Hierdoor ontwikkelt hij de neiging de mensen om zich heen constant weg te duwen, terwijl hij in wezen snakt naar liefde. Zijn vader Karel kan hem hierbij niet helpen; hij is het nooit eens geweest met de komst van een kind en later ook niet met de scheiding. Hij werd structureel bij zijn zoon weg gehouden en heeft dit zonder vechtlust geaccepteerd. Dan ontmoet Jonas Anouk, die het wegduwen lijkt te kunnen ontwijken en langzamerhand dichter bij Jonas komt zoals niemand eerder bij hem is geweest.
Van Steenberge heeft de roman in korte hoofdstukjes opgedeeld, waarin ieder personage zijn verhaal vertelt. Het is echter direct duidelijk dat Jonas de hoofdpersoon is, omdat hij niet alleen meer hoofdstukken heeft, maar vooral doordat alleen zijn verhaal in de ik-persoon is geschreven. De schrijver is vervolgens uitstekend in staat de lezer direct in het verhaal van Jonas te trekken. Het begint al met de genoemde openingszin, maar ook door het veelvuldig strooien met cliffhangers houdt hij de lezer constant bij de les; ongeopende brieven die in een tas worden gedaan, hoofdstukken die eindigen met zinnen als “…wanneer dit alles achter de rug is.” Dit alles wordt versterkt door het gebruik van flashbacks. Zo beleef je de huidige dag van de betreffende persoon, maar via een flashback krijg je weer een stukje informatie waardoor de situatie van de persoon in de huidige tijd wordt verduidelijkt. Het boek krijgt daardoor af en toe iets van een whodunnit; wat is er gebeurd waardoor Jonas de hond doodschoot?
Blindelings is een boek dat lastig weg te leggen is.
Reageer op deze recensie