Voelbaar zijn de gevolgen van zwijgen over oorlogsjaren
In Bettina Drions woning aan de Zaan woonde tijdens de oorlog een zogenaamde ‘onderduikmoeder’. Zij zorgde voor het kind dat door een jonge Joodse moeder bij haar was achtergelaten. De moeder zelf vluchtte van Nederland naar Zwitserland, alwaar haar man op haar wachtte. Hans van den Pol, kleinzoon van een militair die op de Grebbeberg tegen de Duitsers vocht, werkte mee aan een documentaire over hetzelfde onderwerp. In hun contact ontdekten ze al snel dat ze dezelfde interesses hadden in de oorlog en literatuur, wat ze heeft doen besluiten gezamenlijk de roman De engel en de adelaar te schrijven, met als uitgangspunt het gebeuren in Bettina’s woning. Met dit gegeven als achtergrond hebben ze, met een goed gekozen stijl, een intrigerend liefdesverhaal geschreven waarin op een treffende wijze het zwijgen over de oorlogsjaren als rode draad is verweven.
Lea is die Joodse vrouw, die met pijn in haar hart, haar vier weken oude baby Judy in de handen achterlaat van mevrouw De Jong. Haar man David is inmiddels naar Zwitserland gevlucht en zij gaat hem achterna. Ze reist met de trein naar Brussel waar ze volgens afspraak moet wachten op de ‘passeur’ die haar verder op weg zal helpen richting Zwitserland. Plotseling beseft Lea dat ze haar kind nooit had moet achterlaten. “Ik zou over een paar dagen in het veilige Zwitserland zitten, bij je vader, en ik liet jou achter in een door monsters bezet land.” Het besef komt echter te laat, want de laatste trein naar Nederland is al vertrokken. Twee Duitse officieren maken het haar lastig en pakken haar op. Ze brengen haar naar Kazerne Dossin, een doorgangskamp in Mechelen waar ze besluit een valse naam op te geven. “Ik liet Lea achter alsof ik haar zo kon behoeden voor de pijn en de helletocht die ik moest afleggen.” Om zichzelf te behoeden op transport te worden gezet bedenkt ze een plan. Een plan dat sporen zal trekken in het leven van al haar dierbaren.
Lea heeft haar verhaal echter nooit verteld aan haar naasten. “Daarom doe ik niet: het verleden oproepen, graven bezoeken, treuren. Zolang ik er geen aandacht aan besteed bestaat het niet.” Dit zwijgen is een belangrijk thema dat ook in andere oorlogsromans steeds vaker naar voren komt, zoals in de laatste romans van Hylke Speerstra (Op klompen door de Dessa) en Yaël Vinckx (De oorlog van mijn moeder). Ook in deze romans worstelen de naasten met de stilte. In De engel en de adelaar wordt het zwijgen door de gekozen opbouw ontzettend goed gevoeld door de lezer; niet alleen zwijgt Lea letterlijk, na een ruzie, maar haar gedachten worden door de schrijvers ook nog cursief gedrukt. Daardoor wordt haar terugtrekking in haar eigen wereld geaccentueerd. En terwijl Lea’s kant van het verhaal vanuit haar gedachten op de lezer wordt overgebracht, worden dezelfde gebeurtenissen ook nog vanuit andere perspectieven beschreven. Dat werkt prima, waardoor het boek blijft boeien. Dit wordt nog versterkt doordat de schrijvers af en toe een cliffhangertje plaatsen en net genoeg wendingen aan het verhaal geven zodat het verhaal tot aan het eind verrassend blijft.
Hoewel de uitdieping van de personages niet uitgebreid is, is de schrijfstijl in orde; mooie, rustige zinnen met af en toe prachtige symboliek: “De gekromde bovenkant (van de paraplu) rijst als een vraagteken op uit de grond.” Deze som van schrijfstijl, verrassende wendingen en een goed zichtbaar uitgewerkt thema, maakt het een heerlijk te lezen roman.
Reageer op deze recensie