Boeiend familieportret raakt (te) veel thema’s
Eddy Joyce, geboren en getogen op Staten Island, neemt de lezer in zijn debuutroman mee naar zijn geboortegrond. In Gelukkig als we zijn wordt de Iers-Italiaanse familie Amendola een week lang gevolgd. Het is een bijzondere week omdat aan het eind van deze week de verjaardag van kleine Bobby wordt gevierd. Hij is de zoon van Bobby Sr., die als brandweerman tijdens de aanslagen van 9/11 is omgekomen.
Het verhaal speelt zich af in 2011, tien jaar na 9/11. Gail en haar man Michael wonen alweer heel wat jaren op Staten Island en hebben drie zonen: Peter, getrouwd met Lindsay, heeft Staten Island verlaten voor Manhattan en is daar partner van een succesvol advocatenkantoor. Franky is het zwarte schaap van de familie en de derde zoon Bobby is getrouwd met Tina en samen hebben ze twee kinderen. Ieder familielid worstelt op zijn manier met de dood van Bobby. Ontroerend om te lezen is dat Gail op haar eigen wijze contact met hem zoekt.
“Voordat ze weggaat, kijkt ze nog even op haar lijstje. Het laatste, eenzame streepje staat nog steeds te wachten. Ze pakt de pen en geeft het streepje gezelschap. Er staat: - Aan Bobby vertellen.”
Wat ze Bobby moet vertellen stelt Gail steeds maar uit omdat ze zelf nog niet goed weet hoe ze hier tegenover staat; Tina, de weduwe van haar overleden zoon Bobby, heeft namelijk na tien jaar een nieuwe man gevonden en ze gaat hem meenemen naar het feestje ter ere van Bobby jr. Voor alle familieleden het moment om hun verdriet om hun zoon, broer en man Bobby te herijken.
De schrijfstijl van Joyce is prettig en raakt de lezer; je voelt zijn liefde voor zijn geboortegrond, ‘the servants’ quarters of the city’, zoals Staten Island ook wel minachtend door ‘uppers’ wordt genoemd. De liefde voor zijn geboortegrond is vooral voelbaar wanneer hij de gebeurtenissen rond ‘De Pool’ beschrijft, waarin de saamhorigheid van Staten-Island in al zijn facetten naar voren komt.
Joyce geeft ieder personage een eigen hoofdstuk waardoor de roman een mooi gelaagde opbouw krijgt. Deze opbouw zorgt er tevens voor dat de lezer een goed beeld krijgt van het karakter van elk familielid. Het blijkt dan al snel dat de schrijver ervoor gekozen heeft de broers enigszins stereotype karakters toe te bedelen: Peter als ‘harde’ zakenman, Franky als ‘loser’ en Bobby, de jongste, als de gewone man die met beide broers een goede band heeft. Hierdoor kun je als lezer niet alleen al bijna voorspellen hoe de broers met de dood van hun broer zijn omgegaan, maar ook hoe ze in het leven staan en omgaan met bestaande waarden en normen. Zo worden onbewust, naast het thema ‘verwerking van de dood van een dierbare’, ook andere thema’s aangesneden, zoals ‘trots zijn op je afkomst’, ‘het behouden van tradities’ en ‘het loslaten van kinderen’. Thema’s die in de roman logischerwijs minder worden uitgewerkt dan het hoofdthema.
Al met al een boek dat zeker de moeite waard is om te lezen, al had de dosering van de thematiek beter gekund. Omdat dit niet geval is mist de roman enige diepgang.
Reageer op deze recensie