Grappige blik op Nederland door Koreaanse ogen
Tijdens het lezen van het voorwoord van Met hartelijke groente valt je al de bewonderingswaardige durf en lef op van Vinnie Ko. Hij gaat geen uitdaging uit de weg: op 19-jarige leeftijd van Zuid-Korea naar Nederland, wiskundeles geven op een Nederlandse middelbare school en ook zijn eerste liefde vindt hij in Nederland.
Maar voordat de lezer dat allemaal te weten komt heeft Vinnie nog heel wat te ontdekken over onze taal en cultuur en het is een bijzonder grappige ervaring zijn belevenissen mee te maken. Zo zijn er de typische taalkwesties waar hij over struikelt. Onze ‘g’ is natuurlijk erg lastig uit te spreken, al die verschillende voorzetsels die te pas en te onpas worden gebruikt en waarom liggen ‘jodenkoeken’ wel en ‘billenkoek’ niet in de schappen van de AH? Frustratie nummer 1 is toch wel het woordje ‘er’. In die betreffende column voel je zelf de frustratie over het onlogische van onze taal. Voor Ko wordt die frustratie extra groot doordat Nederlanders die hem corrigeren zelf niet de regels goed weten maar zijn taalfouten herkennen ‘omdat het niet goed klinkt’! Naast inzicht in hoe niet-Nederlanders de Nederlandse taal leren, leert de lezer ook af en toe wat nieuws. Het valt Ko op dat wij Nederlanders vaak afscheid nemen met een boodschap. Dus niet alleen ‘dag’ of ‘doei’, maar: “Tot ziens en een goed weekend” of “Daag en succes met je examen!" Nooit geweten en als je er over nadenkt: ja, dat doe je onbewust toch wel vaak.
Ook de Nederlandse cultuur wordt niet vergeten. Zo is Ko dol op een broodje kroket en onderzoekt hij wie in Groningen de lekkerste patat bakt. Natuurlijk komt Sinterklaas en het woord ‘gezellig’ voorbij en leert Ko dat iedereen in Nederland al op jonge leeftijd kan zwemmen. Opvallend vindt Ko dat Nederlanders ‘open’ naar elkaar zijn; je kan bijna alles wel zeggen tegen elkaar. Ko merkt echter dat ‘open zijn’ niet altijd handig is, bijvoorbeeld als je op een ouderavond tegen de ouders iets te ‘open’ bent over het gedrag van hun dochter. Prachtige column!
Er zit een chronologische opbouw in het boekje en op die manier merk je dat Ko steeds meer de Nederlandse taal onder knie krijgt. Zo vloeien halverwege af en toe taalgrapjes uit zijn pen. Hij eindigt bijvoorbeeld een column over het verschil tussen ‘liggen’ en ‘zitten’ met: “Maar ja, die vraag heb ik maar laten zitten.” Maar ook ziet de lezer de ontwikkeling van zijn persoonlijk leven. Hij is eerst student in een studentenhuis in Groningen, krijgt een vriendin uit Limburg, gaat samenwonen en krijgt op een gegeven moment werk. Het wordt zodoende meer dan een verzameling van grappige taalfouten en dat maakt het boek extra leuk.
Reageer op deze recensie