Lezersrecensie
De geestelijke voorbereiding op de Spelen
1984, de Olympische Spelen van Los Angeles. De Spelen die werden ontsierd door de afwezigheid van de Sovjet Unie en haar bevriende landen. Maar dus ook de Spelen waar Hans Koeleman op 6 augustus aan de start verscheen voor de eerste ronde van de 3000 meter steeplechase. In het boek ‘Olympiërs’ vertelt hij het verhaal over de periode van de laatste 100 dagen voor de Opening tot deze eerste ronde. Het verhaal gaat niet zozeer over de feiten (pas in de epiloog leert de lezer hoe het Koeleman sportief is vergaan), maar over de gevoelens van een atleet en welke gedachten er in zo’n periode door zijn hoofd tollen.
De 100 dagen beginnen in South Carolina waar Koeleman al 5 jaar studeert en traint. Trainen aan de voet van de Blue Ridge Mountains in de hitte en droogte en waar iedere dag gedacht wordt aan de komende zomer in Los Angeles. Koeleman beschrijft beeldend hoe hij samen met Stijn Jaspers daar de 15 heuvels bedwingt en welk euforisch gevoel dit oplevert. Maar net zo intens is de beschrijving van de angst en onzekerheid die op dit onoverwinnelijk gevoel volgt. Hoe erg is de pijn in de kuit, trainen we niet te veel, te weinig, verkeerd? Het lijkt alsof de euforie en angst de atleten constant blijven achtervolgen.
Op 10 mei 1984 komt Koeleman terug in Nederland om zich op te maken voor zijn 3 limietraces. In het najaar van 1983 zijn de limieten bekend gemaakt. Het NOC wenst een 8.24.00 (IOC heeft als eis 8.30.00). Hoewel hij weleens harder heeft gelopen merkt de lezer tussen de regels door dat de spanning toeneemt, vooral als de eerste 2 pogingen niet lukken. De onzekerheden nemen toe en het wordt er niet beter op als zijn goede vriendin Karen vierde wordt op de Amerikaanse trials voor de 1500 meter en dus niet mee mag naar Los Angels. Terwijl collega atleten zich opwinden over de afwijkende limiet die het NOC heeft gesteld blijft Koeleman relatief rustig en bereidt zich voor op Hengelo. Ook hier gaat het mis en wordt de ellende die zich dan over hem meester maakt voelbaar bij de lezer hoewel die weet dat het toch goed gaat komen.
Koeleman heeft van dichtbij de lezer inzicht gegeven met welke emoties atleten van doen hebben en hoe deze worden beleefd. Emoties zo goed kunnen verwoorden; dat is knap kunnen schrijven.
De 100 dagen beginnen in South Carolina waar Koeleman al 5 jaar studeert en traint. Trainen aan de voet van de Blue Ridge Mountains in de hitte en droogte en waar iedere dag gedacht wordt aan de komende zomer in Los Angeles. Koeleman beschrijft beeldend hoe hij samen met Stijn Jaspers daar de 15 heuvels bedwingt en welk euforisch gevoel dit oplevert. Maar net zo intens is de beschrijving van de angst en onzekerheid die op dit onoverwinnelijk gevoel volgt. Hoe erg is de pijn in de kuit, trainen we niet te veel, te weinig, verkeerd? Het lijkt alsof de euforie en angst de atleten constant blijven achtervolgen.
Op 10 mei 1984 komt Koeleman terug in Nederland om zich op te maken voor zijn 3 limietraces. In het najaar van 1983 zijn de limieten bekend gemaakt. Het NOC wenst een 8.24.00 (IOC heeft als eis 8.30.00). Hoewel hij weleens harder heeft gelopen merkt de lezer tussen de regels door dat de spanning toeneemt, vooral als de eerste 2 pogingen niet lukken. De onzekerheden nemen toe en het wordt er niet beter op als zijn goede vriendin Karen vierde wordt op de Amerikaanse trials voor de 1500 meter en dus niet mee mag naar Los Angels. Terwijl collega atleten zich opwinden over de afwijkende limiet die het NOC heeft gesteld blijft Koeleman relatief rustig en bereidt zich voor op Hengelo. Ook hier gaat het mis en wordt de ellende die zich dan over hem meester maakt voelbaar bij de lezer hoewel die weet dat het toch goed gaat komen.
Koeleman heeft van dichtbij de lezer inzicht gegeven met welke emoties atleten van doen hebben en hoe deze worden beleefd. Emoties zo goed kunnen verwoorden; dat is knap kunnen schrijven.
1
Reageer op deze recensie