Verhaal over oneindige strijd tussen individu en samenleving
Kerim Göcem heeft met zijn debuut Het geheim van de kromme neuzen bewezen dat hij een begenadigd verhalenverteller is. De verhalen in deze bundel gaan over gewone mensen die op een keerpunt in hun leven staan, vaak levend op het platteland. Ook zijn nieuwe uitgave, de roman Rode kornoeljes, heeft een dergelijke setting. Het verhaal speelt zich af in de kleine, fictieve provinciestad Kolcaklar, waar de oude gewoonten en tradities nog een dwingende rol in het dagelijks leven spelen. In dit decor vertelt Göcem ons een boeiend verhaal over een relatie tussen een buurjongen en een buurvrouw, die beide hun eigen innerlijke strijd voeren met de omgeving waarin ze, zonder hier zelf voor gekozen te hebben, zijn beland.
Voor Caner, de ik-persoon van dit verhaal, is de overplaatsing van zijn vader, die rechter is, de reden dat hij nu in Kolcaklar woont. Door een gebrek aan leerkrachten is hij vaak vrij en trekt hij zich terug in zijn eigen fantasiewereld, die is opgebouwd uit de denkbeelden van zijn stripheld Captain Swing. In de echte wereld komt Caner erachter dat alles niet zo voorspelbaar en duidelijk is als in de wereld van het stripboek. Zo krijgt hij een heel ander beeld van zijn vader nadat hij kennis heeft gemaakt met Seyfi Kirman, jeugdvriend van zijn vader en echtgenoot van de veel jongere buurvrouw. Maar ook de jong volwassene Cemal, de zoon van de huiseigenaar, blijkt onverwachte karaktertrekken te hebben. “Iets alarmerends kreeg vat op me, iets wat me influisterde dat het leven fragiel en kwetsbaar was en beslist niet voorspelbaar, zoals ik tot dan toe had aangenomen.”
In deze fase maakt Caner kennis met een nieuwe, onbekende en vooral onvoorspelbare emotie: de liefde. De liefde voor zijn oudere buurvrouw zet zijn wereld op zijn kop en zijn extase voor haar krijgt een hoogtepunt wanneer hij haar een rode kornoelje ziet eten. “Waar ik ook keek, zag ik de volle, rode lippen van Gülbahar en de kornoeljes.”
De kracht van Rode Kornoeljes is dat Göcem zichzelf de ruimte heeft gegeven om zijn verhaal te vertellen, door het tijdsverloop waarin het verhaal zich afspeelt te beperken tot ongeveer twee maanden. Het verhaal wordt daardoor langzaam opgebouwd en geeft de lezer de mogelijkheid de hoofdpersonen goed te leren kennen; er is tijd om hun gevoelens, denkbeelden etc. uitgebreid te beschrijven, zodat je je als lezer goed kunt verplaatsen in de personages. Bovendien schept het de ruimte om aandacht te besteden aan de beschrijvingen van de omgeving. De schrijver doet dat gedetailleerd en met gevoel, zodat omgeving en personages vanzelfsprekend samenvallen.
Naast het liefdesverhaal geeft het boek ook inzicht in hoe mensen om kunnen gaan met veranderingen: de één gaat erin mee en een ander blijft geloven in hoe het nu is. De schrijver maakt heel duidelijk dat het geluk van het individu niet ligt in de keus van de richting, maar in de keus welke richting het beste bij de persoon past.
Reageer op deze recensie