'Aan tafel' bij de Führer
In december 2012 onthulde Margot Wölk (toen 95 jaar) dat ze vanaf 1942 samen met veertien andere vrouwen voorproefster geweest was voor Adolf Hitler. In de Wolfsschanze, de schuilplaats van Hitler in Oost-Pruisen, moest ze dagelijks het eten proeven dat de Führer voorgeschoteld kreeg, panisch als Hitler was vergiftigd te zullen worden. Ze kon dus voldoende eten, maar genieten van het eten was er niet bij. Steeds was er de angst dat de maaltijd die ze at haar laatste zou kunnen zijn. Wölk was vanuit het gebombardeerde Berlijn bij haar schoonouders in Oost-Pruisen terechtgekomen. Haar echtgenoot was naar het front gestuurd. Wölk overleefde de oorlog.
Rosella Postorino (1978) heeft dit verhaal gebruikt als inspiratie voor haar boek De voorproefster van Hitler. Ze volgt de historie van Wölk, die in het boek Rosa heet, nauwkeurig. De feiten heeft Postorino ingekleurd met fictie én met historische feiten, zoals bijvoorbeeld de aanslag op Hitler in 1944 in het Wolvennest door Von Stauffenberg.
Het levert een filmische, overtuigende roman op die met name in het laatste deel ontroert. Postorino beschrijft vol gevoel en met oog voor het detail het tragische verhaal van een jonge vrouw die uitkijkt naar een zonnig leven, maar dat ziet veranderen in een nachtmerrie.
“De schittering van het ochtendgloren had zich inmiddels als branding teruggetrokken en kleedde de ochtendhemel uit: bleek en bloedeloos.”
De auteur heeft in een interview gezegd dat ze eigenschappen van zichzelf op de 26-jarige Rosa heeft overgebracht: zingen en dol zijn op kleren. Rosella is dus een beetje Rosa (wellicht dat de naam van haar protagonist daarom op haar eigen naam lijkt). Rosa’s achternaam is Sauer, het Duitse woord voor zuur. En het leven van Rosa is zuur. Je bent jong, je echtgenoot is weg, je ouders zijn dood, je wordt in een vreemde omgeving gedwongen iets te doen wat je niet wilt.
Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Rosa en is verdeeld in drie grote delen. In het eerste deel gaat het met name over wat zich afspeelt in het leven van de voorproefsters, in het tweede deel staat het strengere regime binnen de Wolfsschanze centraal en wat dat betekent voor de vrouwen. Het derde deel handelt over de periode na de nederlaag van Hitler. Door gebruik te maken van flashbacks krijgt het verhaal meer diepte en krijg de lezer meer inzicht in wat de personages beweegt.
“Ik ben niets waard, wat ik doe is mijn verdiende loon: Hitlers voedsel eten, eten voor Duitsland, niet omdat ik van mijn land hou en ook niet uit angst. Ik eet Hitlers voedsel omdat dat mijn verdiende loon is, omdat dat is wie ik ben.”
De voorproefsters worden iedere dag thuis opgehaald en tussen de vrouwen ontstaan twee groepen, De Bezetenen (pro-Führer) en de anderen. De vrouwen hebben hun eigen geheim en zijn bang om te dicht bij een ander te komen. Wie kun je vertrouwen, kun je vriendschap sluiten? De behoefte aan contact is er steeds. Zo geeft Rosa om geaccepteerd te worden bijvoorbeeld haar jurk weg. Ze voelt zich het meest aangetrokken tot Elfriede. Dat is het meisje dat zich echter het meest vijandig opstelt. En daar heeft ze zo haar redenen voor, blijkt in de loop van het boek.
”Hoe meer ik me aanpaste, des te minder menselijk ik me voelde.”
In het voorjaar van 1944 verschijnt luitenant Albert Ziegler ten tonele. Het regime wordt strenger. De vrouwen worden verplicht in de kazerne te blijven, mogen veel minder naar ‘huis.’ Maar heeft ook Ziegler een geheim? Speelt hij een rol in de aanslag op Hitler? Rosa krijgt met hem een geheime, stormachtige relatie. Ziegler is getrouwd. Is zo’n relatie geoorloofd als je echtgenoot vermist is, maar niet doodverklaard? En is een SS’er niet het symbool van het kwaad?
Steeds speelt het morele een rol in het boek. Wat doet de drang om te overleven met je? Wanneer ben je nu echt mens? Dit boek zet je aan het denken.
Reageer op deze recensie