Liefde, vriendschap én Nijmegen
De cover van het boek refereert aan de machtige rivier de Waal. Nijmegen is de grootste stad aan de Waal en speelt een prominente rol in de roman De Waren van Daniël Rovers (1975). Het boek volgt als het ware de loop van de rivier en voert je mee langs gebeurtenissen uit het leven van Ade, Ricky en Bob. De roman begint met het korte hoofdstuk ‘Waar jij je bevindt’. Iemand, de hoofdpersoon, de schrijver?, Ade?, droomt en de eerste zin is meteen een indicatie waar de roman over gaat:
"De nachtelijke woekeringen die zich vertakken in je hoofd en bloeien in je verbeelding (…) tot takken armen worden en bladeren gezichten en je mensen ziet die je al jaren niet meer gezien hebt."
Er is van alles gebeurd in het leven van de drie hoofdpersonen: ze hebben het leven ontdekt, zijn er gelukkig in geworden en zijn erin teleurgesteld. Gebleven is de ware verbondenheid, de vriendschap met elkaar.
Na twintig jaar ontmoeten de ‘oude’ vrienden Ade, Ricky en Bob elkaar in Nijmegen op een terras. Zij zijn ‘De Waren.’ Zij hebben een gezamenlijk verleden in deze stad aan de Waal, waar ze samen studeerden, maar daarna hun eigen weg zijn gegaan. Ze zien elkaar niet vaak, “in 20 jaar in totaal acht weken, de periode van een lang proefabonnement.” Ze hebben elkaar ontmoet bij een nachtelijke zwempartij in 1995. Ade is als het ware de verbindende schakel in de roman. Misschien is hij wel de auteur Daniël Rovers. Rovers groeide op in Gelderland, studeerde Nederlands en wijsbegeerte in Nijmegen, woonde tot 2008 in Brussel en sindsdien in Amsterdam. Die drie plaatsen krijgen ook in de roman in de persoon van Ade een plek.
De hoofdstukken zijn steeds kleine levensgeschiedenissen van Ade, Ricky en Bob, maar horen toch op een of andere manier bij elkaar. Ade lijkt de verbindende schakel. Er passeert een reeks liefdesgeschiedenissen: over de allereerste verliefdheid, de teleurstelling, het vreemdgaan, het hebben van zelfvertrouwen in de liefde, accepteren wie je bent en het afgewezen worden. Ade, Ricky en Bob hebben het allemaal ervaren. Zo had Ade op de middelbare school een ‘relatie’ met Nicoline en rijdt hij na het eindexamen met de bus naar Blanes (typisch iets van de jeugd in de negentiger jaren) met hoge verwachtingen over een ontmoeting met diezelfde Nicoline. Het loopt uit op een teleurstelling. Ricky heeft een relatie met Janek. Ook die mislukt en later komt zij hem tegen in Nijmegen. Hij is een gelukkige vader geworden. Bob schaamt zich voor Mia, omdat hij op zijn zitvlees Nivea smeert, het ‘anti-afrodisiacum.’
Het kantelpunt in de roman is het cursief gedrukte hoofdstuk 'Nu'. “Nu is maar twee letters omdat het maar even duurt.” Het hoofdstuk gaat over de nachtelijke zwempartij. “We trekken onze kleren uit, leggen ze neer op een boomstam aan de kant. Het water is zwart, lauw en zacht. Wie gaat er het eerst in?” Liefde en toekomst worden verbeeld in het sprookje van de kikker en de prins. “ ‘Zijn zoektocht’ (naar geluk en liefde) duurt nu al twintig jaar en hij heeft onderhand tienduizend kikkers tegen zijn lippen gedrukt.”
Roovers schrijft beeldende zinnen, gebruikt mooie metaforen. Bij het ontwaken op een camping: “Op het tentdoek lag een brailleschrift van dauwdruppels.” Op een terras: (de ober) “tikt op het apparaat de tweede en derde bestelling in, een parkeerwachter die kentekens doorgeeft aan de parkeercentrale.” En als Jesse zich niet laat verleiden door Ricky omdat hij beseft dat Ricky al een vaste relatie heeft en Edson haar vaste vriend vraagt waar ze aan denkt: “Ik dacht aan iemand die dacht aan jou.”
En dan steeds is er die lofzang op Nijmegen. In het voorlaatste hoofdstuk gesymboliseerd door een brug. “Dit was het briljante van de brug, die legde een nieuwe verbinding en maakte de rivieroever tot een bestemming die je wilde bereiken (…) Altijd Nijmegen.”
“Ooit beleefden we een nacht waarvan we niets wilden vergeten.”
Reageer op deze recensie