'In het licht wankel ik niet, ik sta'
De autobiografische roman Hallo Muur (2015) van Erik Jan Harmens (1970) was een enorm succes. Dat boek gaat over een donkere periode in zijn leven waarin alcohol allesoverheersend was. In zijn nieuwe roman, Door het licht, schrijft Harmens over de periode na het drinken. Het licht kan ook verblinden, tot overprikkeling leiden. Dan lijkt een dubbele Westmalle om te 'verdoven' aantrekkelijk. Maar de fles blijft staan. In dit boek is hij volstrekt eerlijk, ontziet zichzelf niet, schrijft hij over zijn angsten, zijn seksualiteit, maar pakt hij ook terug naar zijn eerdere werk. Hij doet dat in zinnen waar geen woord te veel in staat. Zo komt hij tot de essentie van wat hij wil vertellen. Soms is het schrijnend, dan weer hilarisch.
Het boek is bijzonder omdat het enerzijds de persoonlijke beleving van de auteur lijkt te beschrijven, maar anderzijds universeel is. Daardoor ontstijgt Harmens het anekdotische en is er sprake van fictie.
"Ik schrijf niet hoe iets ging, maar hoe het had kunnen gaan."
Je kunt het boek zien als de transitie van de donkere fase van Hallo Muur via Door het licht naar een volgende fase in zijn leven. Niet voor niets lanceert Harmens de 'Ware grootte reeks.' Hallo Muur is in die reeks de proloog en Door het Licht het eerste deel.
“In het licht wankel ik niet, ik sta.”
Erik Jan Harmens lijkt zich herboren te voelen. De energie en vitaliteit spatten je tegemoet. Maar hij schrijft ook over je eenzaam voelen, twijfel, angst, verlangens en hoe fantasie uitkomst kan bieden. Steeds is er die zoektocht over hoe om te gaan met dat allesoverheersende licht en al die prikkels. Het mat af, maakt het moeilijk om rustig te blijven. Soms krijgt de woede hem in zijn greep en heeft hij de drang ‘om iemands kaak te verbrijzelen.’ Die constante uiteenlopende gevoelens zorgen ervoor dat je deelgenoot wordt van wat er zich in zijn hoofd afspeelt. Daarin speelt het een grote rol. Daarmee verwijst hij naar Pauwl, het boek waarin de hoofdpersoon autistisch is.
“Hij had het. Wat het is zeg ik niet. Ik wil ook niet zeggen waarom niet. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn mensen die het hebben niet koel.”
Nooit is er stilte. Liedjes blijven in zijn hoofd rondtollen. Achterin het boek staat een playlist van zevenenzeventig nummers, te vinden op Spotify. Luister eens naar ‘212’ van Azealia Banks en je weet wat de hoofdpersoon ervaart als hij op de dansvloer van een partycentrum staat. Alcohol dempte dat vroeger. Dan is er de neiging om alles te analyseren: zinnen en woorden kunnen meer betekenissen hebben. Het levert hilarische scènes op en geeft een lichte toets aan het boek. Humor, maar soms ook woede helpen hem grip te krijgen op de werkelijkheid.
De roman laat de ontwikkeling van de hoofdpersoon in vijf fases zien. Zo is de hoofdpersoon verliefd, maar neemt die geliefde genoegen met hoe hij is? Wat moet hij doen om bij haar te kunnen blijven? ‘Ik zoemde open’ gaat over het ontluiken van die liefde. Via het verkennen, intimiteit, de onwennigheid van de relatie – “Binnen in mij moest ik nog oversteken, stond ik met alleen mijn grote teen nog in het water”- de angst om het geluk te vinden, bereikt hij het licht.
“Je lachte op zo’n manier dat het licht dat op alle andere mensen had geschenen uit was gedoofd, in het donker stonden ze er beteuterd bij. (…) Toen je de volgende dag vertrok, verschoonde ik het bed niet en sloeg een douche over, wilde ik je nog niet met showergel van me afspoelen.”
De 52 korte hoofdstukken van het boek, schetsen van wat er zich afspeelt in het hoofd van het hoofdpersonage. Harmens gebruikt klare, kale, maar vaak poëtische taal. Hij weet kleine dingen groot te maken en maakt grote zaken klein. Zo brengt hij alles terug tot 'Ware grootte', niet voor niets de naam van de reeks. Het boek ontroert.
Reageer op deze recensie