‘Glorie’ is dichtbij jezelf blijven
Marcel Jacobs, een van de twee levensechte hoofdpersonages uit Glorie, heeft een probleem. Hij is afgestudeerd als doctor in de filosofie, solliciteert zich suf, maar zonder resultaat. 320 brieven en geen enkel perspectief. Dan ziet hij een baan als eventmanager op de Teniers Academie. Hij vervalst zijn cv, smukt het op, en wordt aangenomen. Hij krijgt te maken met de ambitieuze HR-manager, die soms loyaal lijkt te zijn, maar eigenlijk alleen op versterking van de eigen positie uit is, en de op zijn reputatie beduchte directeur van de Academie, Herman Bubber. De Academie is vooral ‘veel buitenkant.’ Dan gloort er glorie. Alles wat Marcel doet verandert in succes. Hoogtepunt moet het organiseren van een conferentie in Berlijn worden met als titel ‘The artist as a searcher.’ Hij stelt Bodine Bourdeaud’hui als spreekster voor. Maar succes roept ook afgunst op. En als hij te dicht bij Bubber komt, heeft dat consequenties.
“Het leven zit vol leugens. Met de beste bedoelingen. Ze hebben ook gevolgen. Onverwachte gevolgen.”
Patricia Jozef (1975) heeft een soepel lezende overtuigende debuutroman gecomponeerd met als thema ‘ambitie of geluk’. Jozef genoot een opleiding schilderkunst en is filosoof. Dat zie je terug in de hoofdpersonages en vooral in hun gedachten. Op geraffineerde manier gebruikt de schrijfster flashbacks waardoor we Marcel beter leren kennen als echtgenoot, vader en mantelzorger van zijn moeder. De hulpeloosheid en afhankelijkheid van zijn moeder staan in sterk contrast met het succes van Marcels’ werk. Het levert beeldende zinnen op als:
“De mond hangt nog half open, als de bek van een vogeltje dat wacht om gevoederd te worden.”
De schrijfster doorspekt het verhaal met filosofische gedachten - mooie rustpunten in het verhaal - zoals “Alles is op elk moment onderhevig aan verandering, alles vloeit” (=panta rhei, ontleend aan Heraclitus) en “De hoogste prestaties van de mensen zijn die welke geen doel nastreven en geen werk tot resultaat hebben” (Aristoteles). Zo krijgt de roman enerzijds het karakter van een psychologische ontwikkelingsroman en anderzijds dat van een ideeën roman. De auteur strooit met humor en mooie zinnen in het verhaal. Hilarisch is de sollicitatiescène waarbij Marcel last krijgt van bloedende aambeien. Vervelend als je een witte broek draagt.
Bodine Bourdeaud’hui is de vertelster van het tweede deel dat met name gaat over de incrowd van de kunstwereld: het verhevene, opgeklopte tegenover het down to earth-zijn. Bodine glorieert als kunstenares met een expositie op de Biënnale van Venetië en een diner op het koninklijk paleis. Ze wil weer aan het werk na een bevallingsverlof dat tot een jaar is uitgelopen. Bodine vraagt zich af of het moederschap met het kunstenaarschap is te combineren? Het congres in Berlijn, dat Marcel organiseert, moet voor haar de start worden voor het oppikken van haar beroepspraktijk. Ze wil na het congres met haar auto snel terug naar huis om de eerste verjaardag van haar zoon te vieren. Tijdens die rit leren we Bodine (via flashbacks) beter kennen. Ze twijfelt aan haar kunstenaarschap:
“Ik vond niet wat ik zocht. Ik wist niet wat ik zocht. Dus verruilde ik mijn verfkleren voor een mantelpakje, trok fijne nylons aan en vluchtte naar een vernissage. Bourdeaud’hui als een cliché van zichzelf.”
Net als Marcel merkt ze dat ze door zich anders voor te doen succesvol wordt. Maar is dat wie ze eigenlijk wil zijn? Bodine haalt performance-kunstenares Marina Abramovic aan die zei “dat je enkel een groot kunstenaar kunt worden door offers te brengen.” Die offers brengen zowel Marcel als Bodine en zo lopen de beide verhaallijnen in deze fraaie debuutroman parallel: ze zijn op zoek naar zichzelf, naar geluk. De verhaallijnen komen in het derde deel van het boek bijeen. Het plot is verrassend en zowel Marcel als Bodine vinden in ‘wat er echt toe doet’ het geluk. Er zijn belangrijker dingen dan een carrière. De echte ‘Glorie’ vind je door dichtbij jezelf te blijven.
Reageer op deze recensie