'Ik klim om terug te treden'
Op 12 augustus 1985 stortte Japan Air Lines-vlucht 123 neer in de Japanse prefectuur Gunma. Vier van de 524 mensen aan boord overleefden de crash. Hideo Yokoyama (1957) werkte op dat moment als onderzoeks- en politieverslaggever in Gunma voor het regionale dagblad Jomo Shimbun, beklom de berg, bereikte de rampplek. Het maakte een enorme indruk op hem. Zeventien jaar later schreef hij er een roman over: Japan Airlines nr. 123. Hij verbindt in deze roman feit met fictie en combineert twee verhaallijnen. De ene beschrijft alles wat zich rondom de ramp afspeelt en de andere speelt zeventien jaar later. Het resulteert in een meeslepende, indrukwekkende roman die als thema ‘Ik klim om terug te treden’ zou kunnen dragen.
“De berg glinsterde als een met glassplinters bezaaide weg die na een verkeersongeluk door koplampen wordt beschenen.”
Het boek leest soms als een journalistiek verslag, dan weer als een thriller, maar gezien de persoonlijke ontwikkeling die het hoofdpersonage Yuuki doormaakt is er sprake van een roman. Yokoyama heeft een prettige vertelstijl en met name het laatste gedeelte van het boek is met zeer veel gevoel geschreven en ontroert.
In de roman zijn tal van historische feiten verwerkt, niet alleen over de ramp, maar bijvoorbeeld ook over het bezoek van premier Nakasone op 15 augustus 1985 (40 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog) aan de befaamde Yasukin-schrijn. Dat bezoek was omstreden omdat de schrijn de as van veertien oorlogsmisdadigers bevat.
Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van de veertigjarige verslaggever Yuuki. Hij had al lang promotie moeten maken bij de plaatselijke krant North Kanto Times. Geen promotie maken staat gelijk aan incompetentie. Bergbeklimmer Anzai is Yuuki’s beste vriend. Yuuki heeft van hem leren klimmen. Samen spreken ze af de Tsuitate te beklimmen (een metafoor voor het leven), een beruchte berg met overhangende rotsen. Anzai zal hem daar uitleggen wat hij bedoelt met ‘ik klim om terug te treden.’
Dan stort Japan Airlines (JAL 123) neer. Yuuki wordt naar voren geschoven als de chef van de tijdelijke redactie die de ramp moet verslaan. Eigenlijk wil hij de functie niet. Hij wil niets te maken hebben met de conflicten binnen de krant. De zakelijk directeur wil de macht overnemen en probeert de eigenlijke directeur in diskrediet te brengen. Het blijkt dat Anzai gedwongen is daartoe informatie te verzamelen. Er is constant strijd binnen de krant. Macht, profilering, eergevoel, persoonlijke vetes spelen daarin een rol. In dit krachtenspel weet Yuuki meestal te overleven.
Een veelheid aan personages wordt ten tonele gevoerd en het is goed dat achter in de roman een overzicht te vinden is van de structuur van de North Kanto Times. Yuuki blijft trouw aan zijn principes en wil een krant maken die meer is dan een verzameling van nieuwsberichten. Hij wordt uiteindelijk van zijn functie ontheven, hoewel hij niets fout gedaan heeft, en komt terecht op een buitenpost van de krant.
Dan is er ook het persoonlijke verhaal van Yuuki. Hij heeft het in zijn leven niet makkelijk gehad. Zijn vader kende hij niet en zijn moeder heeft ‘mannen moeten ontvangen’ om geld te verdienen.
“Diep in zijn hart bevond zich een klein houten kistje waarin hij alle schaamte en schande had weggestopt die dreigde zijn leven te verwoesten.”
Yuuki is getrouwd en heeft twee kinderen Yuka en Jun. Omdat hij nauwelijks tijd voor hen heeft lijkt hij van hen te vervreemden. Hij wil dat veranderen. Anzai heeft een hersenbloeding gekregen toen hij op weg was naar de berg en bevindt zich in vegetatieve toestand.
“Zijn ogen leken ergens naar te kijken maar konden in werkelijkheid niets zien.”
Yuuki ontfermt zich over diens zoon Rintaro, die ook graag klimt, net als de zoon van Yuuki. Zeventien jaar na de dood van Anzai beklimt hij met Rintaro de Tsuitate. Daar beseft hij wat Anzai heeft willen zeggen met ‘ik klim om terug te treden.’
Reageer op deze recensie