Lezersrecensie
Fabelachtig mooi!
Paul de Moor doet het weer: een prachtig poëtisch boek schrijven over een kunstenaar die tot de verbeelding spreekt. Zo staat het boek De schilder de duif en de dingen (2009) over kunstenaar Roger Raveel op mijn netvlies gebrand. Geen gewone biografie naar kinderen vertaald, maar korte teksten waarin herinneringen en gevoelens van de kunstenaar centraal staan. Maar wel zo gedaan dat een portret van Raveel ontstaat en van de plek waar hij woonde en werkte. In de aanhef van dat boek formuleert dichter Roland Jooris het uiterst scherp: “Geschilderd of geschreven / Schilderen of schrijven.” En dat is precies ook wat er gebeurt in het boek Licht vissen met penselen, dat de Moor samen met illustrator Ingrid Godon maakte “naar het leven en werk van James Ensor.”
Het is wel een prentenboek, maar net als het boek over Raveel vraag ik me af of het bij jonge kinderen wel landt. Het boek is origineel, tot in detail doordacht, maar je hebt wel wat bagage nodig om het echt te ‘pakken.’ Maar je kunt je ook alleen verwonderen over wat je leest en ziet. Het licht speelt een enorme rol in Ensors werk en daarom is de titel van het boek ook zo raak getroffen.
Op de binnenflappen word je meteen getroffen door Godon getekende koppen/maskers, geïnspireerd op Ensor (1860-1949) en sluit perfect aan op de tentoonstelling die tot begin 2025 te zien was in het KMSKA in Antwerpen en als titel Ensors stoutste dromen droeg. Die titel is de leidraad voor het boek van De Moor, waarin hij als het ware Ensor zelf aan het woord laat (net als in het boek over Raveel). In korte passages volgen we Ensor, die woonde en werkte in Oostende, waar je het Ensor-huis kunt bezoeken dat pal aan de zee ligt, aan de Vlaanderenstraat.
Wat mooi!
Iedere scene in het boek wordt ingeleid met een bedacht ‘citaat’ van de kunstenaar dat hem karakteriseert, gevolgd door een ‘biografisch’ gedeelte. De Moor schildert met woorden en laat Ensor zeggen: “Ik waste mijn gezicht met licht. Wreef het door mijn ogen. Zoog het op. Ademde het in en uit. Viste het uit de lucht met mijn penselen.” Mooier kun je het niet zeggen. Het boek bevat veel meer van deze prachtige zinnen. Ensor was niet alleen beeldend kunstenaar, maar ook schrijver en componist. De Moor schrijft dan dit: “Ik klom op het dak en ging op de schoorsteen zitten. Ik toverde de tinnen fluit uit mijn jas en blies. Schilderen is fluiten met kleur.” En even verder: “Ik schilderde tot het licht trilde in mijn doeken.”
Griezels
De Moor en Godon brengen Ensor dichtbij. Zijn moeder had een souvenirwinkeltje waarin onder meer schelpen en maskers te koop waren. “Ze verkocht griezels. […] Soms was ik alleen in de winkel. Dan bliezen de schelpen de zee in mijn oor. […] Prikten de zeesterren in mijn ogen. Vlogen de tongen en haaien om mijn hoofd. Daalden uit het plafond kogelronde vissen neer, als lampen. De maskers van papier zaten me tot in mijn dromen achterna.” Bij een wandeling aan de zee: “Uit de mond van de zee kwamen vissersboten. In de buik van de boten spartelden vissen.”
Als de jonge James van zijn vader een verfdoos krijgt noemt hij dat het eerste beste geschenk ooit (de piano is het tweede beste geschenk ooit) en gaat hij aan het werk. Hij schildert de zee met al zijn kleuren. Waardering voor zijn werk is er aanvankelijk niet. Hij haat zijn critici en het onbegrip van de burgers in zijn stad: “Ze begrepen er geen bal van. Ze keken niet. Ik schilderde niet de daken maar het licht op de daken.” Ensor is bekend om zijn ‘maskers’. Voor hem verbergen die maskers niets, maar laten ze juist de ware aard van de mensen zien. Het verhaal eindigt aan de kust van Oostende.
Eenheid
De Moor formuleert spatzuiver, dwingt je tot langzaam lezen. Daardoor dringt de tekst beter tot je door. Het is net als bij Ensors schilderijen: de tijd nemen om er naar te kijken. Godon doet iets vergelijkbaars. Ze experimenteert, net zoals Ensor, met allerlei technieken: collage, tekening, schilderij, ets, zelfs een groteske kop in rood en zwart op doek geborduurd. Het is deze gelaagdheid die het boek zo adembenemend mooi maakt en diepte geeft. De laatste tekening met al die figuren die in verbazing verwondering kijken onderstreept dat nog eens. De ode aan Oostende weet De Moor in twee zinnen te vatten: “Ostende, lief blommetje van kleur, emel van de zé! Leve Ostende en ze mag ter zien!”
En wist je dat de jonge Raveel in de zomer van 1945 naar Oostende trok om kennis te maken met Ensor en dat een van de pontjes die varen tussen de Wester- en de Oosteroever in de Oostendse haven ‘Raveel ontmoet Ensor’ heet. Dat maakt voor mij de cirkel rond. Dank je Ingrid Godon en Paul de Moor.
Leesfragment
—
Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
Poëtische teksten en een illustrator die experimenteert met technieken. Dit doet recht aan wie James Ensor was. Geen makkelijk boek, maar als je je in het leven en werk van Ensor verdiept is het een fabelachtig mooi gelaagd boek.
Het is wel een prentenboek, maar net als het boek over Raveel vraag ik me af of het bij jonge kinderen wel landt. Het boek is origineel, tot in detail doordacht, maar je hebt wel wat bagage nodig om het echt te ‘pakken.’ Maar je kunt je ook alleen verwonderen over wat je leest en ziet. Het licht speelt een enorme rol in Ensors werk en daarom is de titel van het boek ook zo raak getroffen.
Op de binnenflappen word je meteen getroffen door Godon getekende koppen/maskers, geïnspireerd op Ensor (1860-1949) en sluit perfect aan op de tentoonstelling die tot begin 2025 te zien was in het KMSKA in Antwerpen en als titel Ensors stoutste dromen droeg. Die titel is de leidraad voor het boek van De Moor, waarin hij als het ware Ensor zelf aan het woord laat (net als in het boek over Raveel). In korte passages volgen we Ensor, die woonde en werkte in Oostende, waar je het Ensor-huis kunt bezoeken dat pal aan de zee ligt, aan de Vlaanderenstraat.
Wat mooi!
Iedere scene in het boek wordt ingeleid met een bedacht ‘citaat’ van de kunstenaar dat hem karakteriseert, gevolgd door een ‘biografisch’ gedeelte. De Moor schildert met woorden en laat Ensor zeggen: “Ik waste mijn gezicht met licht. Wreef het door mijn ogen. Zoog het op. Ademde het in en uit. Viste het uit de lucht met mijn penselen.” Mooier kun je het niet zeggen. Het boek bevat veel meer van deze prachtige zinnen. Ensor was niet alleen beeldend kunstenaar, maar ook schrijver en componist. De Moor schrijft dan dit: “Ik klom op het dak en ging op de schoorsteen zitten. Ik toverde de tinnen fluit uit mijn jas en blies. Schilderen is fluiten met kleur.” En even verder: “Ik schilderde tot het licht trilde in mijn doeken.”
Griezels
De Moor en Godon brengen Ensor dichtbij. Zijn moeder had een souvenirwinkeltje waarin onder meer schelpen en maskers te koop waren. “Ze verkocht griezels. […] Soms was ik alleen in de winkel. Dan bliezen de schelpen de zee in mijn oor. […] Prikten de zeesterren in mijn ogen. Vlogen de tongen en haaien om mijn hoofd. Daalden uit het plafond kogelronde vissen neer, als lampen. De maskers van papier zaten me tot in mijn dromen achterna.” Bij een wandeling aan de zee: “Uit de mond van de zee kwamen vissersboten. In de buik van de boten spartelden vissen.”
Als de jonge James van zijn vader een verfdoos krijgt noemt hij dat het eerste beste geschenk ooit (de piano is het tweede beste geschenk ooit) en gaat hij aan het werk. Hij schildert de zee met al zijn kleuren. Waardering voor zijn werk is er aanvankelijk niet. Hij haat zijn critici en het onbegrip van de burgers in zijn stad: “Ze begrepen er geen bal van. Ze keken niet. Ik schilderde niet de daken maar het licht op de daken.” Ensor is bekend om zijn ‘maskers’. Voor hem verbergen die maskers niets, maar laten ze juist de ware aard van de mensen zien. Het verhaal eindigt aan de kust van Oostende.
Eenheid
De Moor formuleert spatzuiver, dwingt je tot langzaam lezen. Daardoor dringt de tekst beter tot je door. Het is net als bij Ensors schilderijen: de tijd nemen om er naar te kijken. Godon doet iets vergelijkbaars. Ze experimenteert, net zoals Ensor, met allerlei technieken: collage, tekening, schilderij, ets, zelfs een groteske kop in rood en zwart op doek geborduurd. Het is deze gelaagdheid die het boek zo adembenemend mooi maakt en diepte geeft. De laatste tekening met al die figuren die in verbazing verwondering kijken onderstreept dat nog eens. De ode aan Oostende weet De Moor in twee zinnen te vatten: “Ostende, lief blommetje van kleur, emel van de zé! Leve Ostende en ze mag ter zien!”
En wist je dat de jonge Raveel in de zomer van 1945 naar Oostende trok om kennis te maken met Ensor en dat een van de pontjes die varen tussen de Wester- en de Oosteroever in de Oostendse haven ‘Raveel ontmoet Ensor’ heet. Dat maakt voor mij de cirkel rond. Dank je Ingrid Godon en Paul de Moor.
Leesfragment
—
Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
Poëtische teksten en een illustrator die experimenteert met technieken. Dit doet recht aan wie James Ensor was. Geen makkelijk boek, maar als je je in het leven en werk van Ensor verdiept is het een fabelachtig mooi gelaagd boek.
2
3
Reageer op deze recensie