Lezersrecensie
Kun jij je vriendje delen?
‘Lekker eigenwijs’ is het thema van de Kinderboekenweek 2024. Bij dit thema past het prentenboek van schrijver/illustrator Jörg Mühle (1973), Morgen ben IK de baas! prima. Want eigenwijs zijn Wezel en Beer zeker. Ze willen hun zin hebben, geven niet toe, willen de baas zijn en hun vriendje niet met elkaar delen. Op de cover zie je al dat het niet goed gaat tussen de twee: armen over elkaar, met de rug naar elkaar toe, boos! Wat zou er gebeurd zijn? Het omslag van het boek maakt je nieuwsgierig en zeker ook de kinderen met wie je het boek gaat lezen.
Het verhaal begint rustig. Wezel komt thuis, hangt zijn rugzakje op en ziet Beer en Das met hun brandweerautootje spelen. Maar spelen maakt hongerig en dorstig. Het is lastig als je net lekker aan het spelen bent om op te staan en iets lekkers te pakken. Wil jij dat doen Wezel? Maar die is jaloers en wil dat niet doen, want Das is zijn vriend en Beer mag dus niet met hem spelen. Beer: “Das is niet van jou, hoor. Jij kan morgen weer met hem spelen.” Het conflict is geboren.
Bemiddelen en delen
Das wil bemiddelen en stelt voor met zijn drieën te spelen. Wezel neemt het direct van Das over en stelt ‘vadertje en moedertje’ voor. Maar hij wil over de rolverdeling beslissen. Beer moet van Wezel het kind zijn. Daar voelt hij niks voor, want dan wordt hij naar bed gestuurd, zodat de ‘ouders’ lekker met hun brandweerauto’s kunnen spelen. Ze discussiëren vervolgens over spelregels geven elkaar de schuld de baas te willen zijn. Het leidt tot niets. Das wil geen ruzie en oppert allerlei andere spelletjes voor. Zonder resultaat. Uiteindelijk keren Wezel en Beer elkaar kwaad de rug toe. Das vertrekt en dat vinden Wezel en Beer niet leuk. Ze vragen of Das morgen weer komt spelen. En dan….
Het verhaal is voor kinderen herkenbaar. Het gaat over delen, samen spelen én over conflicten. Het boek is ook geschikt om de coherentie in een groep op school te bevorderen: rekening met elkaar houden, elkaar iets gunnen, jezelf niet altijd op de eerste plek zetten. Mühle behandelt een en ander op een humoristische manier. Das probeert op een rustige, diplomatieke manier het conflict op te lossen, maar Beer en Wezel hebben zo hun eigen opvattingen. En die laat je niet zo maar varen. Mühle weet de lichaamstaal van de personages treffend weer te geven in zijn expressieve en heldere illustraties. Ieder kind zal wel dat agressieve, wanhopige, het elkaar de rug toekeren herkennen. En ook de gezichtsuitdrukkingen zullen hen bekend voorkomen. Het verhaal blijft voor kinderen veilig. Het gaat ogenschijnlijk niet over henzelf, maar over dieren.
Het is niet zo eenvoudig om tot een oplossing van de ruzie te komen. Mühle geeft die oplossing ook niet. Je zou dat jammer kunnen vinden, anderzijds biedt het een opening om met elkaar te bespreken hoe je de ruzie zou kunnen voorkomen en kunt oplossen. Het feit dat je zegt dat JIJ de baas bent lost niets op. En wat is er fijner dan samen te spelen en iedereen erbij te betrekken. Baasjes zijn er al genoeg in de wereld!
Mühle doet nog iets bijzonders. Op de schutbladen zien we een muisje met een boek door het bos lopen. Een uil slaapt in een gat in de boom, vogeltjes zitten rustig op een tak, een vlinder is neergestreken op een boomstronk. Op de tekening op het schutblad achter in het boek dit de muis lekker te lezen. Deze twee platen stralen rust uit en zijn tegengesteld aan de meeste andere prenten in het boek. En er staan geen woorden bij. Niet geheel toevallig.
Het verhaal begint rustig. Wezel komt thuis, hangt zijn rugzakje op en ziet Beer en Das met hun brandweerautootje spelen. Maar spelen maakt hongerig en dorstig. Het is lastig als je net lekker aan het spelen bent om op te staan en iets lekkers te pakken. Wil jij dat doen Wezel? Maar die is jaloers en wil dat niet doen, want Das is zijn vriend en Beer mag dus niet met hem spelen. Beer: “Das is niet van jou, hoor. Jij kan morgen weer met hem spelen.” Het conflict is geboren.
Bemiddelen en delen
Das wil bemiddelen en stelt voor met zijn drieën te spelen. Wezel neemt het direct van Das over en stelt ‘vadertje en moedertje’ voor. Maar hij wil over de rolverdeling beslissen. Beer moet van Wezel het kind zijn. Daar voelt hij niks voor, want dan wordt hij naar bed gestuurd, zodat de ‘ouders’ lekker met hun brandweerauto’s kunnen spelen. Ze discussiëren vervolgens over spelregels geven elkaar de schuld de baas te willen zijn. Het leidt tot niets. Das wil geen ruzie en oppert allerlei andere spelletjes voor. Zonder resultaat. Uiteindelijk keren Wezel en Beer elkaar kwaad de rug toe. Das vertrekt en dat vinden Wezel en Beer niet leuk. Ze vragen of Das morgen weer komt spelen. En dan….
Het verhaal is voor kinderen herkenbaar. Het gaat over delen, samen spelen én over conflicten. Het boek is ook geschikt om de coherentie in een groep op school te bevorderen: rekening met elkaar houden, elkaar iets gunnen, jezelf niet altijd op de eerste plek zetten. Mühle behandelt een en ander op een humoristische manier. Das probeert op een rustige, diplomatieke manier het conflict op te lossen, maar Beer en Wezel hebben zo hun eigen opvattingen. En die laat je niet zo maar varen. Mühle weet de lichaamstaal van de personages treffend weer te geven in zijn expressieve en heldere illustraties. Ieder kind zal wel dat agressieve, wanhopige, het elkaar de rug toekeren herkennen. En ook de gezichtsuitdrukkingen zullen hen bekend voorkomen. Het verhaal blijft voor kinderen veilig. Het gaat ogenschijnlijk niet over henzelf, maar over dieren.
Het is niet zo eenvoudig om tot een oplossing van de ruzie te komen. Mühle geeft die oplossing ook niet. Je zou dat jammer kunnen vinden, anderzijds biedt het een opening om met elkaar te bespreken hoe je de ruzie zou kunnen voorkomen en kunt oplossen. Het feit dat je zegt dat JIJ de baas bent lost niets op. En wat is er fijner dan samen te spelen en iedereen erbij te betrekken. Baasjes zijn er al genoeg in de wereld!
Mühle doet nog iets bijzonders. Op de schutbladen zien we een muisje met een boek door het bos lopen. Een uil slaapt in een gat in de boom, vogeltjes zitten rustig op een tak, een vlinder is neergestreken op een boomstronk. Op de tekening op het schutblad achter in het boek dit de muis lekker te lezen. Deze twee platen stralen rust uit en zijn tegengesteld aan de meeste andere prenten in het boek. En er staan geen woorden bij. Niet geheel toevallig.
2
Reageer op deze recensie