Een ode aan de liefde
In Morgenster, de debuutroman van Dirk van Boxem (1966), herleeft de belle époque, een tijd zo rond het begin van de twintigste eeuw. De welvaart neemt toe en kunst en wetenschap ontwikkelen zich sterk. Men is optimistischer, de wereld verandert onder meer met de komst van de elektriciteit. Morgenster is de naam van een klein, bestaand huis aan de Cogels-Osylei in Antwerpen, dat geklemd is tussen grote burgerhuizen. Dat is symbolisch voor de levens van de personages in dit boek die zich bewegen tussen de oude en nieuwe tijd en met elkaar verbonden zijn. Het huis, waarin de auteur ook gewoond heeft, dateert uit 1904 en is ontworpen in de art nouveau-stijl door architect Jos Bascourt.
“Het huis dient niet om te imponeren, om ruimte te veroveren op de buitenwereld, maar om in te wonen. In te zijn. Het huis plooit zich als het ware om de mens.”
In heldere taal meandert Van Boxem net als de zwierige lijnen van de art nouveau door het leven van zijn personages. Hij weet op een vloeiende en geloofwaardige wijze de tijdgeest, de historie, in de vorm van fictie te verwerken. Morgenster (genoemd naar een bloem waarvan de bloemblaadjes naar buiten stralen) is een metafoor om een liefdesgeschiedenis, het zoeken naar vrijheid, sociale en individuele emancipatie organisch te verbinden. Maar wat gebeurt er als de zekerheden van het leven wegvallen, de toekomst onzeker is en men het eigen leven niet meer in de hand lijkt te hebben?
Hoofdpersonage Anna Blanckaert weet haar minnaar, de Duitse vermogende reder Heinz Brugmann, te overtuigen een huis voor haar te bouwen in de art nouveau-stijl, een huis voor haar alleen. De keuze valt op architect Jos Bascourt, in de roman een fictief personage. Het huis moet Anna verbeelden. Op de binnenkaft van de roman is de originele tekening van het huis te zien. Het refereert onmiskenbaar aan het gezicht van een vrouw.
Heinz wil dat het proces van het ontwerp en de bouw voor Anna verborgen blijven. In deze verhaallijn van de roman komt de veranderende positie van de vrouw aan het begin van de twintigste eeuw naar voren. Anna wil zichzelf ontwikkelen, haar vroegere leven achter zich laten. Haar leven wordt echter voor een groot deel door anderen bepaald. Ze heeft alleen haar lichaam om zich te onderscheiden, te uiten.
“Ik heb niets. Zoals altijd. Niets hebben, niets denken, niets dromen. Heel mijn leven al word ik geacht om vooral niets te willen. Niets te zijn. En toch ben ik altijd schuldig. Aan alles.”
Ieder van de personages heeft een geheim, is op zoek naar de eigen vrijheid. Heinz leidt verschillende levens op verschillende plekken. Hij is eigenlijk op zoek naar rust in zijn leven, wilde geen reder worden, haat de hectiek en het op en neer reizen tussen Hamburg waar zijn gezin woont en Antwerpen waar hij met Anna is. Zijn vrouw Greta is ambitieus en wil de wereld veroveren door in Zuid-Amerika actief te worden. Jos is enerzijds zakenman, anderzijds kunstenaar: hij kan huizen bouwen in elke stijl, maar hij heeft Anna als inspiratiebron nodig om echt mooie dingen te maken. Een mooie vondst is dat hij het ontwerp van zijn huis letterlijk tekent op de huid van Anna. Hij worstelt met het definitieve ontwerp van het huis, maar ook met de relatie die hij met Anna onderhoudt.
Dan is er ook nog de maatschappelijke emancipatie. Arbeiders die een beter loon willen, algemeen stemrecht. Ze worden daarin gevoed door Leon, een kapitaalkrachtige, anarchistische, activistische man. Iedere structuur die de mens belet zich te ontplooien is volgens hem ten dode opgeschreven. Ook hij zoekt vrijheid én heeft zijn eigen geheim.
Van Boxem heeft een fijne, toegankelijke manier van schrijven, schrijft puntgave dialogen. Morgenster is een sprankelende roman. Het is, om met Bascourt te spreken, een ode aan de liefde, een boek “waar het leven doorheen stroomt, zoals het sap van de planten de bloemen doet bloeien.”
Reageer op deze recensie