De enige die ik nodig had was mijn moeder
Met Niemand heeft het gedaan heeft Diane Broeckhoven (1946) een levensechte roman geschreven vol onderhuidse spanning, waarbij subtiliteit en detail belangrijk zijn. De auteur kruipt in de gedachtewereld van een kind, Bonnie, die aan het begin van het boek zeven jaar is. Een kind kijkt anders naar de werkelijkheid, beleeft die op een andere manier, legt andere accenten en verbanden. Door het verhaal in de ik-vorm te vertellen vanuit het perspectief van Bonnie, ontstaat automatisch een tweede laag in het verhaal. Wat Bonnie waarneemt of juist niet ziet wordt door volwassenen anders gezien of krijgt een andere betekenis:
“Ik hoorde mijn juf een keer tegen iemand zeggen dat Lena het erg goed deed. (...) Een rare opmerking vond ik het. (…) Toegegeven Lena, mijn mama, was geen gewone moeder. Sommige kinderen dachten dat ze mijn zus was omdat ze er zo jong en springerig uitzag.”
Bonnie kijkt als volwassen vrouw terug op het ‘verhaal van Meester Weeda.’ Ze woont met haar moeder in een dorp. Het meest nabij staan haar oma en haar overoma. Ze vormen samen het ‘viergeslacht in de vrouwelijke lijn.’ Lena voorziet in haar onderhoud door een winkeltje in tweedehandskleding te runnen. Ze is creatief en maakt van oude tuttebellenjurkjes bijvoorbeeld kussentjes. Bonnie en Lena lijken gelukkig te zijn. Ze doen alles samen en Bonnie voelt zich veilig bij haar moeder. Lena is openhartig tegenover Bonnie en vertelt de dingen op een wijze die bij de leeftijd van Bonnie past, bijvoorbeeld over haar echte vader, die bij haar in de klas zat en van wie ze op 16-jarige leeftijd zwanger werd.
Een vader mist Bonnie niet echt. Op school gaat het goed met haar en vooral de lessen van Meester Weeda, die de bijnaam meester Weetal heeft en die Werkelijkheidsonderwijs geeft (alles wat met de natuur te maken heeft), volgt ze ademloos. Weeda werkt parttime, is hartpatiënt.
Dan beginnen er dingen te veranderen. Lena koopt een lap stof en maakt er gordijnen van en belt ’s avonds regelmatig, ze heeft tijd voor zichzelf nodig.
“De telefoongesprekken die tussen de plooien van de rode gordijnen bleven hangen, leken op een operette.”
De 26-jarige Lena heeft de 42-jarige Meester Weeda op een ouderavond gezien en de twee zijn verliefd geworden. Bonnie heeft Lena dus niet langer alleen voor zichzelf. Daar heeft ze het ongelofelijk moeilijk mee. Haar verbeelding/fantasie heeft voor Bonnie een alter-ego geschapen, die ze Niemand noemt. Niemand verschijnt en verandert langzamerhand van een ‘vriendinnetje’ waar Bonnie alles mee kan delen tot een duiveltje. Stapje voor stapje wordt Bonnie er op voorbereid dat Hans en Lena bij elkaar blijven. Dat kan ze niet accepteren. Ze heeft nog maar één vriendin over: Niemand. Slagen Lena en Hans erin Bonnie te overtuigen? Zal Niemand het zwijgen opgelegd worden? Of?
Na de ontknoping snapt de lezer de proloog en ook het motto van Hans Dorrestein: ‘De tijd heelt alle wonden, maar slaat er nog veel meer.’
Diane Broeckhoven weet de gevoelens en emoties van Bonnie mooi te verwoorden. Als ze met haar moeder gaat picknicken:
“Ik besefte dat geen twee mensen ter wereld meer bij elkaar hoorden dan zij en ik. Dat wij met duizend kleine draadjes aan elkaar geknoopt waren.”
En na een les van Hans Weeda over de metamorfose van de vlinder vraagt ze zich af of er ook een omgekeerde metamorfose is:
“Of een kleurige vlinder zichzelf kon oprollen tot er nog slechts een dun bruin worstje overbleef, nagenoeg onzichtbaar voor de buitenwereld.”
De auteur formuleert heel zorgvuldig en dat leidt tot poëtische zinnen als “de vochtige kou die met muizentandjes in je wangen beet.” Bekende kinderboeken spelen een rol in het boek en het boek dat Hans Weeda leest heet Le Meurtrier (de moordenaar).
Niemand heeft het gedaan is een pareltje van een boek dat met veel gevoel is geschreven.
Reageer op deze recensie