Ervaring – waarneming – verbeelding
H.C. ten Berge (1938) kreeg in 2006 voor zijn gehele oeuvre de P.C. Hooftprijs. Zijn prozawerk was de laatste jaren niet verkrijgbaar, maar uitgeverij Koppernik heeft dat nu goedgemaakt met de bundel Notities van Nemo, die een keuze uit zijn novellen en verhalen bevat.
William Faulkner indachtig zijn er drie begrippen die in alle verhalen terugkomen. In de novelle 'Lawrence' somt hoofdpersonage M. die op: ervaring, waarneming en verbeelding. Er zijn meer overeenkomsten: de eenzaat die op zoek is naar de kern van zijn bestaan en zich in een vervreemdende, desolate omgeving bevindt, personages die onderweg zijn en het belang van taal.
Niet alle verhalen zijn even toegankelijk. Het openingsverhaal 'De honden' doet surrealistisch aan, alsof je je als lezer in een schilderij van Dali bevindt. Een huiveringwekkende omgeving ‘door een blauw vlies omgeven’, waar een man is gestrand. Hij vecht tegen de elementen en wordt belaagd door kwaadaardige ‘hellehonden’. Hij sluit een verbond met het kwaad om een uitweg te vinden. In dit verhaal heet de belangrijkste hond Fenrir. Dit is een kwaadaardige wolf uit de Germaanse mythologie, een geboren leider die het lagere hondenvolk stuurt: ‘Zolang er voedsel is gaat het goed.’ Een verwijzing naar dictators. Hiermee toont het werk van Ten Berge zich maatschappijkritisch.
In het titulaire verhaal 'Notities van Nemo' wordt de wrede geschiedenis beschreven van iemand die opgaat in niemand (Nemo betekent ook ‘niemand’). Het speelt zich af aan de westkust van Groenland, waar de Verenigde Staten lazaretten hadden. Verminkten uit de Koreaanse Vietnamoorlog werden hier ‘weggestopt’. Een troosteloze omgeving vol leegte en een verbrandingsoven. Leegte om te zuiveren. In dit verhaal wil niemand iemand worden door zich vast te houden aan de taal.
‘Hij gaat over tot schrijvend waarnemen. (…) Ik moet doelmatig schrijven. Met weinig woorden zoveel mogelijk opslaan en vastleggen. En elk woord gebruiken alsof het mijn laatste is.’
Dat in tegenstelling tot ‘de spraakmakende gemeenschap (die) met steeds meer omvattende begrippen steeds nietszeggender algemeenheden rond strooit.’
Net zoals Nemo verwijst naar de geschiedenis van Odysseus bij de Cycloop, bevat het boek overal verwijzingen naar de geschiedenis, mythen, literatuur, psychologie en filosofie. Dat maakt het boek rijk. De lezer kan op zoek naar wie Ten Berge beschrijft. Zo volgen we in de vijf novellen, die in 'Lege stoelen' zijn opgenomen, M. die na veertig jaar terugkeert naar de plek waar hij zich het beste heeft thuis gevoeld, Zeeland. Dat verwijst naar de plaats Bergen waar Ten Berge in zijn jeugd woonde. M. ontmoet er Betty, bij wie veel kunstenaars op bezoek kwamen. Ze praten vol nostalgie op het terras over literatuur en schrijvers. Namen zijn net even veranderd, maar wel herkenbaar. Het zijn de lege stoelen van de verdwenen mensen die op het terras achtergebleven zijn.
De bundel bevat ook toegankelijker verhalen, waarin met feiten en werkelijkheid gespeeld wordt, zoals in 'De honkvaste reiziger'. Is Ten Berge nu wel of niet naar New York geweest en is wat hij er beleefde feit of fictie? Huiveringwekkend is het laatste verhaal 'De vleeswolf', een kroniek over Fritz Haarmann, een seriemoordenaar van net na de Eerste Wereldoorlog. Het verhaal is een aanklacht tegen de machthebbers van toen en een falend politie- en rechtssysteem in een onrustige tijd.
Alle verhalen in de bundel hebben een universeel karakter, ontstijgen het persoonlijke. Ze stellen ook de vraag of wij mensen alles begrijpen. Ten Berge formuleert nauwkeurig, poëtisch:
‘Van meet af aan was hij zich bewust geweest van de noodzaak een desnoods vervuilde taal van een vervuilde wereld aan te wenden, maar die ook te zuiveren van overtolligheden en bederf (…) om woordkristallen vast te leggen, om kernen van doorleefde puurheid in te vriezen.’
Ten Berge lezen is ervaren, waarnemen en je verbeelding aan het werk zetten.
Reageer op deze recensie