Lezersrecensie
Propje is allerminst verfrummeld!
Propje van auteur Marit Kok (1996) is een van de meest ingenieuze prentenboeken die ik de laatste jaren onder ogen heb gekregen. Kok prikkelt de fantasie, schrijft heerlijke teksten (vaak met een dieper laagje), stelt op een speelse manier het thema van ‘weggooien kan altijd nog’ aan de orde en doet dat in een vormgeving die verpletterend mooi is. De auteur maakte n.a.v. het idee dat ze had allerlei props (dat zijn de rekwisieten, de voorwerpen die ze voor het verhaal nodig heeft) van papier. Maar dan niet in het platte vlak, maar driedimensionaal. Daarmee ging ze het decor bouwen en vervolgens maakte ze er een stopmotion-animatiefilm van. Kok studeerde in 2020 af aan de Willem de Kooning Academie als filmmaker. En dat zie je aan dit boek. Het lijkt alsof je naar de stills van een stopmotion animatiefilm kijkt.
“Stuitert, strompelt, struikelt”
Het begint natuurlijk altijd met een idee voor een verhaal. Ken je dat? Dat je iets zit te bedenken op papier en je bent niet tevreden. Dan frommel je het stukje papier tot een propje op en smijt het weg. Hiermee heb je het uitgangspunt van het verhaal. Je ziet op de eerste bladzijde van het boek Propje uit het raam vliegen en landen op de straat. Kok heeft die valbeweging geaccentueerd door zwierige lijnen. “Op een doodgewone dag, in een stadje zonder naam, / valt een klein papieren propje zomaar uit het raam.” Propje belandt op straat en “stuitert, strompelt, struikelt” verder en komt allemaal afgedankte spullen tegen. Zwerfafval. Zoals een knoop, een theepot zonder tuit, een krukje zonder poot en een vertrapte voetbalschoen en een kapotte kar. Propje krijgt het idee om deze afgedankte spullen een nieuw leven te geven in een knutselplaats. En dat ziet er fantastisch uit. Je krijgt meteen zin om zelf aan de slag te gaan!
Alles in het boek is tot in detail uitgewerkt in papier: een openklappend raam, een tuinhekje, een fiets voor het huis, een lantaarnpaal, geparkeerde auto’s, de wolken in de lucht. Maar ook de emoties van de personages: met twee eenvoudige streepjes wordt het verdriet van de knoop weergegeven, tranen spatten van de zolen van de afgedankte voetbalschoen af. Propje zelf heeft wijd opengesperde ogen (nieuwsgierig en alert als hij is). Lijnen geven beweging aan en er wordt ingezoomd op elementen die belangrijk zijn. Het is inderdaad of je naar een animatiefilm kijkt.
Marit Kok speelt op natuurlijke wijze met taal. Een zin als “Verfrummeld kijkt hij om zich heen. Is hij hier dan echt ALLEEN” sluit helemaal aan op de belevingswereld van kinderen en het woord verfrummeld kan zomaar een gesprekje opleveren over hoe het voelt om verfrummeld te zijn en of een kind dat ook wel eens ervaren heeft. Het verhaal is op rijm, maar rijmdwang kom je niet tegen. Het ritme van de tekst is ook het ritme van de tocht van Propje. De summiere tekst ‘loopt’ heel lekker. Jonge kinderen kunnen helemaal in het verhaal opgaan. Maar er is ook aan de oudere kinderen/de volwassenen gedacht door de diepere lagen die in het boek zitten. Zo zie je op de muur het woord Trash staan, is de knutselplaats niet voor niets gevestigd in de Puinstraat. De van verdriet sniffende knoop zegt dat hij zojuist zijn jas verloren is; de vertrapte voetbalschoen die huilt “Ik word nooit meer kampioen” en daarmee verwijst naar het bekende voetballied Op een slof en een oude voetbalschoen dat Johnny Hoes in 1966 schreef. De mooiste verwijzing vind je bij al die afgedankte spullen die achter elkaar over het zebrapad lopen. Subtiel staat daarbij de tekst Come together. Natuurlijk een referentie aan de hoes van de Beatlesplaat Abbey Road waarvan het eerste nummer Come Together is. En het woord Propje lijkt ook wel op wat het eigenlijk is: een prop in een filmpje.
Voor wat oudere kinderen inspireert het boek ongetwijfeld tot het maken van een stopmotionfilmpje. En misschien is het motto van Propje een mooi uitgangspunt: “Stap eens naar buiten. Wat vind jij voor moois op straat? “
En zonder dat de kinderen er erg in hebben zijn ze bezig met het thema om oude, afgedankt spullen een nieuw bestaan te geven, met taal en media-educatie. Cultuureducatie ten voeten uit. Propje is een boek voor jong en oud, een boek dat vonkt.
—
Recensie is eerder gepubliceerd op Bazarow
“Stuitert, strompelt, struikelt”
Het begint natuurlijk altijd met een idee voor een verhaal. Ken je dat? Dat je iets zit te bedenken op papier en je bent niet tevreden. Dan frommel je het stukje papier tot een propje op en smijt het weg. Hiermee heb je het uitgangspunt van het verhaal. Je ziet op de eerste bladzijde van het boek Propje uit het raam vliegen en landen op de straat. Kok heeft die valbeweging geaccentueerd door zwierige lijnen. “Op een doodgewone dag, in een stadje zonder naam, / valt een klein papieren propje zomaar uit het raam.” Propje belandt op straat en “stuitert, strompelt, struikelt” verder en komt allemaal afgedankte spullen tegen. Zwerfafval. Zoals een knoop, een theepot zonder tuit, een krukje zonder poot en een vertrapte voetbalschoen en een kapotte kar. Propje krijgt het idee om deze afgedankte spullen een nieuw leven te geven in een knutselplaats. En dat ziet er fantastisch uit. Je krijgt meteen zin om zelf aan de slag te gaan!
Alles in het boek is tot in detail uitgewerkt in papier: een openklappend raam, een tuinhekje, een fiets voor het huis, een lantaarnpaal, geparkeerde auto’s, de wolken in de lucht. Maar ook de emoties van de personages: met twee eenvoudige streepjes wordt het verdriet van de knoop weergegeven, tranen spatten van de zolen van de afgedankte voetbalschoen af. Propje zelf heeft wijd opengesperde ogen (nieuwsgierig en alert als hij is). Lijnen geven beweging aan en er wordt ingezoomd op elementen die belangrijk zijn. Het is inderdaad of je naar een animatiefilm kijkt.
Marit Kok speelt op natuurlijke wijze met taal. Een zin als “Verfrummeld kijkt hij om zich heen. Is hij hier dan echt ALLEEN” sluit helemaal aan op de belevingswereld van kinderen en het woord verfrummeld kan zomaar een gesprekje opleveren over hoe het voelt om verfrummeld te zijn en of een kind dat ook wel eens ervaren heeft. Het verhaal is op rijm, maar rijmdwang kom je niet tegen. Het ritme van de tekst is ook het ritme van de tocht van Propje. De summiere tekst ‘loopt’ heel lekker. Jonge kinderen kunnen helemaal in het verhaal opgaan. Maar er is ook aan de oudere kinderen/de volwassenen gedacht door de diepere lagen die in het boek zitten. Zo zie je op de muur het woord Trash staan, is de knutselplaats niet voor niets gevestigd in de Puinstraat. De van verdriet sniffende knoop zegt dat hij zojuist zijn jas verloren is; de vertrapte voetbalschoen die huilt “Ik word nooit meer kampioen” en daarmee verwijst naar het bekende voetballied Op een slof en een oude voetbalschoen dat Johnny Hoes in 1966 schreef. De mooiste verwijzing vind je bij al die afgedankte spullen die achter elkaar over het zebrapad lopen. Subtiel staat daarbij de tekst Come together. Natuurlijk een referentie aan de hoes van de Beatlesplaat Abbey Road waarvan het eerste nummer Come Together is. En het woord Propje lijkt ook wel op wat het eigenlijk is: een prop in een filmpje.
Voor wat oudere kinderen inspireert het boek ongetwijfeld tot het maken van een stopmotionfilmpje. En misschien is het motto van Propje een mooi uitgangspunt: “Stap eens naar buiten. Wat vind jij voor moois op straat? “
En zonder dat de kinderen er erg in hebben zijn ze bezig met het thema om oude, afgedankt spullen een nieuw bestaan te geven, met taal en media-educatie. Cultuureducatie ten voeten uit. Propje is een boek voor jong en oud, een boek dat vonkt.
—
Recensie is eerder gepubliceerd op Bazarow
1
Reageer op deze recensie