Lezersrecensie
Zoektocht naar jezelf
Wat gebeurt er met een mens die zich nergens echt thuis voelt? Die niet alleen lijdt aan de wereld om zich heen, maar ook aan de storm in haar binnenste? In Reis naar de rand van het leven neemt de Turkse auteur Tezer Özlü ons mee op een fysieke én mentale reis door Europa – én door haar eigen ziel. Het resultaat is een rauwe, poëtische en confronterende autobiografische vertelling, die pas decennia na haar dood in het Nederlands verscheen. Vertaalster Hanneke van der Heijden geeft Özlü eindelijk een stem voor het Nederlandstalige publiek. En wat voor een. Özlü, ze is het hoofdpersonage in de vertelling, die geschreven is vanuit het ik-perspectief, deelt in dit verhaal haar zoektocht langs de rand van het bestaan. Ze doet dat in de vorm van een literaire reis die vol pijn en verlangen naar vrijheid zit.
Van Turkije naar de ziel van Europa
Tezer Özlü, geboren in 1943 en overleden in 1986, schreef het oorspronkelijke manuscript in het Duits onder de titel Suchen nach den Spuren eines Selbstmords. In 1984 verscheen het in het Turks als Reis naar de rand van het leven, nu dus ook beschikbaar in een Nederlandse vertaling. In het nawoord van de vertaalster wordt duidelijk waarom dit verhaal zo intens persoonlijk is. In 1980 pleegde legerleider Kenan Evren een militaire staatsgreep in Turkije om de rust en de orde in het land te herstellen. Honderdduizenden activisten worden vastgezet en gemarteld. Vrijheid is er niet meer. Daar leed Özlü onder. Ze komt in actie, doet een zelfmoordpoging, wordt opgenomen in een kliniek en lijdt aan depressies. Haar leven staat in het teken van strijd: tegenonderdrukking, tegen depressie en tegen zichzelf. In 1982 onderneemt ze een reis door Midden-Europa. Vanuit Berlijn – de stad waar ze op dat moment woont – bezoekt ze de steden van drie schrijvers die ze als haar geestverwanten ziet: Franz Kafka (Praag), Italo Svevo (Triëst) en Cesare Pavese (Turijn). Het zijn geen toeristische uitstapjes, maar bijna pelgrimstochten naar de bronnen van existentieel lijden.
Kafka, Pavese en de spiegel van het zelf
Özlü beschrijft hoe ze in de voetsporen treedt van haar literaire helden, die allen – net als zij – worstelden met vervreemding, identiteit en de zin van het bestaan. Ze bezoekt hun huizen, leest hun werk, ontmoet zelfs Svevo’s dochter Letizia. En telkens weer dringt de vraag zich op: waar hoor ik thuis? Diep van binnen blijft het gevoel van ontheemding.
Pavese lijkt haar het meest nabij. Niet toevallig leest ze op de eerste pagina van de vertelling zijn biografie Kadenz des Leidens – hij werd net als zij op dezelfde dag geboren. In de loop van het boek duiken talloze citaten van hem op, cursief gedrukt, als fluisteringen van een zielsverwant. Ze lijkt dus het dichtst bij hem te staan. Pavese schreef over de beklemming van het bestaan. Hoe kun je je daar van bevrijden? Bij Pavese was dat zelfmoord. Ze komt uiteindelijk terecht op de kamer waarin Pavese zelfmoord heeft gepleegd. Er verblijven wil ze niet. “Ontsnappen is mijn enige geluk. Ontsnappen aan alles.”
Tussen Berlijnse muren en Turkse roots
Hoewel Özlü in Berlijn woont – “een stad die door een muur in tweeën is gedeeld” – blijft Turkije voortdurend aanwezig in haar gedachten. Ze verlangt naar haar geboorteland, maar ook daar wacht onderdrukking. Ze ziet Turkse gastarbeiders onderweg naar huis en voelt een pijnlijke tweestrijd: de vrijheid in Europa versus het gemis van haar roots. Bij het graf van Kafka, op een Joodse begraafplaats zegt ze: “Ik ga nu nergens meer heen. Ik heb geen enkele zin meer om de vraag te moeten beantwoorden waar ik vandaan kom. Ik kom nergens vandaan. Alleen van me zelf.”
Het verhaal raakt aan grote thema’s als migratie, vervreemding en het vrouw-zijn. Özlü voelt zich niet alleen ontheemd van haar land, maar ook van haar lichaam, haar cultuur, zelfs van de taal (ze schrijft in het Duits!). De reis die ze maakt is niet alleen geografisch, maar vooral innerlijk: een zoektocht naar wie ze werkelijk is.
Pijn die zich vastzet in het lichaam
Wat deze vertelling extra schrijnend maakt, is hoe Özlü’s innerlijke strijd zich vertaalt naar fysieke klachten: kiespijn, keelpijn, hoofdpijn, een lichaam dat net als haar geest weigert rust te vinden. De literaire reis wordt daardoor ook een ‘medisch verslag’ van het bestaan: de pijn zit overal. Zelfs haar taal wordt door die pijn gevormd. Vragen stelt ze zonder vraagteken – als ware het geen vragen meer, maar constatering van een uitzichtloze toestand.
De trein als ultieme metafoor
Symbolen spelen een grote rol in het boek, en de trein is er één die steeds terugkeert. Voor Özlü is de trein een teken van vrijheid: vertrekken wanneer je wil, ontsnappen aan wat je vasthoudt. Leven is vertrekken, lijkt haar boodschap. Toch is het geen romantisch vluchten – eerder een noodzakelijke beweging om te kunnen blijven ademen. Ook andere metaforen zijn pregnant. Bijvoorbeeld deze. In het graf van Kafka liggen ook zijn vader en moeder. “Denk je eraan dat zijn vader die zijn hele leven lang druk op hem heeft uitgeoefend, ook in het graf nog bovenop hem ligt.”
Een vrouw op de rand – en over de grens
Reis naar de rand van het leven is geen eenvoudige vertelling, maar wel een essentiële. Je leest niet alleen het verhaal van een vrouw, maar van velen: vrouwen die zoeken naar hun stem, migranten die balanceren tussen twee werelden, mensen die zich nergens thuis voelen. Özlü schrijft over de pijn van bestaan en over hoe literatuur een toevlucht kan zijn – of zelfs een overlevingsstrategie.
Een verhaal dat blijft hangen
In haar zoektocht naar zingeving, vrijheid en geborgenheid, laat Tezer Özlü een stem horen die krachtig, poëtisch en rauw is. Haar boek is niet alleen een reisverslag of autobiografie, maar een spiegel voor de lezer. Reis naar de rand van het leven is geen boek dat je zomaar even uitleest. Het is een boek dat je raakt – en bijblijft. Zoals ze zelf zegt, zonder vraagteken: “Waarom houd ik niet op met die reis naar mijn binnenste.” Misschien omdat het precies daar is waar het echte leven zich afspeelt.
—
Voor het eerst verschenen op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
Niet zo'n makkelijke vertelling van de Turkse auteur Tezer Özlü over haar literaire zoektocht naar identiteit. Dit is een boek waar je moeite voor moet doen en dat gaat over existentiële vragen. Met een nawoord dat verhelderend werkt. Misschien eerst het nawoord lezen en dan aan de tekst beginnen.
Van Turkije naar de ziel van Europa
Tezer Özlü, geboren in 1943 en overleden in 1986, schreef het oorspronkelijke manuscript in het Duits onder de titel Suchen nach den Spuren eines Selbstmords. In 1984 verscheen het in het Turks als Reis naar de rand van het leven, nu dus ook beschikbaar in een Nederlandse vertaling. In het nawoord van de vertaalster wordt duidelijk waarom dit verhaal zo intens persoonlijk is. In 1980 pleegde legerleider Kenan Evren een militaire staatsgreep in Turkije om de rust en de orde in het land te herstellen. Honderdduizenden activisten worden vastgezet en gemarteld. Vrijheid is er niet meer. Daar leed Özlü onder. Ze komt in actie, doet een zelfmoordpoging, wordt opgenomen in een kliniek en lijdt aan depressies. Haar leven staat in het teken van strijd: tegenonderdrukking, tegen depressie en tegen zichzelf. In 1982 onderneemt ze een reis door Midden-Europa. Vanuit Berlijn – de stad waar ze op dat moment woont – bezoekt ze de steden van drie schrijvers die ze als haar geestverwanten ziet: Franz Kafka (Praag), Italo Svevo (Triëst) en Cesare Pavese (Turijn). Het zijn geen toeristische uitstapjes, maar bijna pelgrimstochten naar de bronnen van existentieel lijden.
Kafka, Pavese en de spiegel van het zelf
Özlü beschrijft hoe ze in de voetsporen treedt van haar literaire helden, die allen – net als zij – worstelden met vervreemding, identiteit en de zin van het bestaan. Ze bezoekt hun huizen, leest hun werk, ontmoet zelfs Svevo’s dochter Letizia. En telkens weer dringt de vraag zich op: waar hoor ik thuis? Diep van binnen blijft het gevoel van ontheemding.
Pavese lijkt haar het meest nabij. Niet toevallig leest ze op de eerste pagina van de vertelling zijn biografie Kadenz des Leidens – hij werd net als zij op dezelfde dag geboren. In de loop van het boek duiken talloze citaten van hem op, cursief gedrukt, als fluisteringen van een zielsverwant. Ze lijkt dus het dichtst bij hem te staan. Pavese schreef over de beklemming van het bestaan. Hoe kun je je daar van bevrijden? Bij Pavese was dat zelfmoord. Ze komt uiteindelijk terecht op de kamer waarin Pavese zelfmoord heeft gepleegd. Er verblijven wil ze niet. “Ontsnappen is mijn enige geluk. Ontsnappen aan alles.”
Tussen Berlijnse muren en Turkse roots
Hoewel Özlü in Berlijn woont – “een stad die door een muur in tweeën is gedeeld” – blijft Turkije voortdurend aanwezig in haar gedachten. Ze verlangt naar haar geboorteland, maar ook daar wacht onderdrukking. Ze ziet Turkse gastarbeiders onderweg naar huis en voelt een pijnlijke tweestrijd: de vrijheid in Europa versus het gemis van haar roots. Bij het graf van Kafka, op een Joodse begraafplaats zegt ze: “Ik ga nu nergens meer heen. Ik heb geen enkele zin meer om de vraag te moeten beantwoorden waar ik vandaan kom. Ik kom nergens vandaan. Alleen van me zelf.”
Het verhaal raakt aan grote thema’s als migratie, vervreemding en het vrouw-zijn. Özlü voelt zich niet alleen ontheemd van haar land, maar ook van haar lichaam, haar cultuur, zelfs van de taal (ze schrijft in het Duits!). De reis die ze maakt is niet alleen geografisch, maar vooral innerlijk: een zoektocht naar wie ze werkelijk is.
Pijn die zich vastzet in het lichaam
Wat deze vertelling extra schrijnend maakt, is hoe Özlü’s innerlijke strijd zich vertaalt naar fysieke klachten: kiespijn, keelpijn, hoofdpijn, een lichaam dat net als haar geest weigert rust te vinden. De literaire reis wordt daardoor ook een ‘medisch verslag’ van het bestaan: de pijn zit overal. Zelfs haar taal wordt door die pijn gevormd. Vragen stelt ze zonder vraagteken – als ware het geen vragen meer, maar constatering van een uitzichtloze toestand.
De trein als ultieme metafoor
Symbolen spelen een grote rol in het boek, en de trein is er één die steeds terugkeert. Voor Özlü is de trein een teken van vrijheid: vertrekken wanneer je wil, ontsnappen aan wat je vasthoudt. Leven is vertrekken, lijkt haar boodschap. Toch is het geen romantisch vluchten – eerder een noodzakelijke beweging om te kunnen blijven ademen. Ook andere metaforen zijn pregnant. Bijvoorbeeld deze. In het graf van Kafka liggen ook zijn vader en moeder. “Denk je eraan dat zijn vader die zijn hele leven lang druk op hem heeft uitgeoefend, ook in het graf nog bovenop hem ligt.”
Een vrouw op de rand – en over de grens
Reis naar de rand van het leven is geen eenvoudige vertelling, maar wel een essentiële. Je leest niet alleen het verhaal van een vrouw, maar van velen: vrouwen die zoeken naar hun stem, migranten die balanceren tussen twee werelden, mensen die zich nergens thuis voelen. Özlü schrijft over de pijn van bestaan en over hoe literatuur een toevlucht kan zijn – of zelfs een overlevingsstrategie.
Een verhaal dat blijft hangen
In haar zoektocht naar zingeving, vrijheid en geborgenheid, laat Tezer Özlü een stem horen die krachtig, poëtisch en rauw is. Haar boek is niet alleen een reisverslag of autobiografie, maar een spiegel voor de lezer. Reis naar de rand van het leven is geen boek dat je zomaar even uitleest. Het is een boek dat je raakt – en bijblijft. Zoals ze zelf zegt, zonder vraagteken: “Waarom houd ik niet op met die reis naar mijn binnenste.” Misschien omdat het precies daar is waar het echte leven zich afspeelt.
—
Voor het eerst verschenen op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
Niet zo'n makkelijke vertelling van de Turkse auteur Tezer Özlü over haar literaire zoektocht naar identiteit. Dit is een boek waar je moeite voor moet doen en dat gaat over existentiële vragen. Met een nawoord dat verhelderend werkt. Misschien eerst het nawoord lezen en dan aan de tekst beginnen.
1
Reageer op deze recensie