Hebban recensie
Ergerniswekkende klopjacht
Forensisch beeldhouwer Eve Duncan beleeft de schrik van haar leven wanneer de gezichtsrestauratie van een vermoorde vrouw als twee druppels lijkt op Jane, de nog levende adoptief-dochter van haar vriend Joe Quinn.
Blijkbaar heeft een seriemoordenaar het op alle vrouwen gemunt die gelijken op, en dus een mogelijke reïncarnatie zijn van, Cira, een Romeinse toneelspeelster die bij de Vesuvius-uitbarsting in Herculaneum in 79 A.D. omkwam. En Jane blijkt voor Aldo, de bewuste seriemoordenaar, de kers op de taart te zijn Een klopjacht om Aldo te strikken wordt op touw gezet.
Wanneer je de laatste bladzijde van De klopjacht omslaat vraag je je toch wel af waar Iris Johansen haar reputatie vandaan heeft gehaald. Op geen enkel moment heb je de indruk dat er ook maar een begin van research gedaan is om de fundamenten van het boek te verstevigen, zij het dan misschien een vluchtige lectuur van één of andere toeristische folder van Herculaneum/Pompeï.
Op Eve Duncan en haar vriend Joe Quinn na zijn alle personages ergerniswekkende individuen. Vooral de vroegrijpe een oude ziel?- 17-jarige betweterige zeurkous Jane Quinn en Adonis/crimineel Mark Trevor zorgen voor heel wat tandengeknars door hun onnatuurlijk aandoende gedrag en levensbeschouwingen.
Iris Johansen komt met net iets te veel buitengewone situaties aandraven en verliest mede hierdoor alle geloofwaardigheid: de afkomst van Jane, haar dromen (Is Jane werkelijk de gereïncarneerde Cira?), de manier waarop Mark Trevor in het verhaal wordt gebracht en zijn en Aldos motieven voor wat ze doen, de eerste ontmoeting met Aldo, de Italiaanse villa met het naar Preston & Childs Kraaienvoer refererende tunnelnetwerk
De aanvankelijk veelbelovende X-Filessfeer die Johansen bewust of onbewust creëert verdwijnt al snel door Janes drammerigheid. Spanning verzandt in schouderophalen. Als klap op de vuurpijl eindigt het verhaal ook nog eens in een haastig afgewerkte anticlimax.
De klopjacht is alvast niet het boek dat aanzet tot een verdere ontdekking van Iris Johansens uvre.
Blijkbaar heeft een seriemoordenaar het op alle vrouwen gemunt die gelijken op, en dus een mogelijke reïncarnatie zijn van, Cira, een Romeinse toneelspeelster die bij de Vesuvius-uitbarsting in Herculaneum in 79 A.D. omkwam. En Jane blijkt voor Aldo, de bewuste seriemoordenaar, de kers op de taart te zijn Een klopjacht om Aldo te strikken wordt op touw gezet.
Wanneer je de laatste bladzijde van De klopjacht omslaat vraag je je toch wel af waar Iris Johansen haar reputatie vandaan heeft gehaald. Op geen enkel moment heb je de indruk dat er ook maar een begin van research gedaan is om de fundamenten van het boek te verstevigen, zij het dan misschien een vluchtige lectuur van één of andere toeristische folder van Herculaneum/Pompeï.
Op Eve Duncan en haar vriend Joe Quinn na zijn alle personages ergerniswekkende individuen. Vooral de vroegrijpe een oude ziel?- 17-jarige betweterige zeurkous Jane Quinn en Adonis/crimineel Mark Trevor zorgen voor heel wat tandengeknars door hun onnatuurlijk aandoende gedrag en levensbeschouwingen.
Iris Johansen komt met net iets te veel buitengewone situaties aandraven en verliest mede hierdoor alle geloofwaardigheid: de afkomst van Jane, haar dromen (Is Jane werkelijk de gereïncarneerde Cira?), de manier waarop Mark Trevor in het verhaal wordt gebracht en zijn en Aldos motieven voor wat ze doen, de eerste ontmoeting met Aldo, de Italiaanse villa met het naar Preston & Childs Kraaienvoer refererende tunnelnetwerk
De aanvankelijk veelbelovende X-Filessfeer die Johansen bewust of onbewust creëert verdwijnt al snel door Janes drammerigheid. Spanning verzandt in schouderophalen. Als klap op de vuurpijl eindigt het verhaal ook nog eens in een haastig afgewerkte anticlimax.
De klopjacht is alvast niet het boek dat aanzet tot een verdere ontdekking van Iris Johansens uvre.
1
Reageer op deze recensie