Hebban recensie
Teleurstellende eerste vertaling
Onderzoeksjournalist Einar van de krant Middagblad wordt samen met voormalig hoofdredacteur Asbjörn vanuit Reykjavik verbannen naar het noordelijk gelegen Akureyri, tweede stad van IJsland, om er een nieuw dochterkantoor op poten te zetten. De verwachte rust wordt echter al snel verstoord door drie dramatische gebeurtenissen binnen korte tijd: een overlevingstocht voor het personeel van snoepfabrikant Jummie loopt fataal af voor de echtgenote van bedrijfsleider Asgeir Eyvindarson, er breken relletjes uit in Reydargerdi, een opkomend industriestadje in het oosten en na een bizar optreden op een feestje naar aanleiding van de première van een toneelstuk wordt de door iedereen aanbeden charismatische hoofdrolspeler en voormalig jeugdfilmacteur Skarphédinn Valgardsson vermist en korte tijd later vermoord teruggevonden op een nabijgelegen stortplaats.
Einar vermoedt dat deze drie gebeurtenissen niet los staan van elkaar...
De tijd van de heks komt erg, erg traag op gang. Pas wanneer Skarphédinns verminkte lijk wordt gevonden, slaagt Árni Thórarinsson erin de broodnodige vaart in het verhaal te brengen. Maar ondertussen heb je dan al wel bladzijde 100 omgeslagen.
De tijd van de heks is het vierde boek met journalist Einar in de hoofdrol, maar pas het eerste dat in het Nederlands wordt vertaald. Voor Árni Thórarinsson zijn de personages dus al een tijdje oude bekenden, voor de Nederlandstalige lezer zijn het echter debutanten. Árni Thórarinsson veronderstelt blijkbaar dat Einar en co ondertussen voldoende bekend zijn en bij gebrek aan achtergrondinformatie (Einars relatie met zijn dochter Gunnsa en zijn slechte verhouding met Asbjörn, Einars voormalige alcoholverslaving) blijf je toch wel in spanning zitten. In tegenstelling tot Ian Rankin met zijn lange Rebus-reeks slaagt Árni Thórarinsson er na slechts vier romans niet in om bij de nieuwe lezer enige sympathie op te wekken voor de verschillende personages en voor Einar in het bijzonder.
Maar het gebrek aan achtergrond is niet het enige probleem. Gedurende het hele verhaal overstijgt geen enkele speler het acteerniveau dat je kan verwachten in de eerste de beste soap. Op geen enkel moment heb je het idee met echte mensen te maken te hebben: handelingen, drijfveren en dialogen voelen nooit natuurlijk aan. Noem het maar literaire irrealiteit.
Hoewel je na vier Einars toch zou mogen verwachten dat Árni Thórarinsson zijn stijl heeft gevonden, balanceert hij voortdurend ongemakkelijk kunstmatig tussen enerzijds lichtvoetigheid in de vorm van een tot vervelens toe herhaalde Disney-achtige sidekick parkiet Snælda, de steeds weerkerende maffia van The Guiding Light-benaming voor een stel bewoners van een ouderlingentehuis en anderzijds een overdreven zwaarmoedige behandeling van problemen als immigratie of drugs.
Ondanks de erg verzorgde uitgave door uitgeverij De Geus stelt Thórarinsson teleur. Bij tijd en wijlen te hoogdravend en op andere momenten bijna camp...
Einar vermoedt dat deze drie gebeurtenissen niet los staan van elkaar...
De tijd van de heks komt erg, erg traag op gang. Pas wanneer Skarphédinns verminkte lijk wordt gevonden, slaagt Árni Thórarinsson erin de broodnodige vaart in het verhaal te brengen. Maar ondertussen heb je dan al wel bladzijde 100 omgeslagen.
De tijd van de heks is het vierde boek met journalist Einar in de hoofdrol, maar pas het eerste dat in het Nederlands wordt vertaald. Voor Árni Thórarinsson zijn de personages dus al een tijdje oude bekenden, voor de Nederlandstalige lezer zijn het echter debutanten. Árni Thórarinsson veronderstelt blijkbaar dat Einar en co ondertussen voldoende bekend zijn en bij gebrek aan achtergrondinformatie (Einars relatie met zijn dochter Gunnsa en zijn slechte verhouding met Asbjörn, Einars voormalige alcoholverslaving) blijf je toch wel in spanning zitten. In tegenstelling tot Ian Rankin met zijn lange Rebus-reeks slaagt Árni Thórarinsson er na slechts vier romans niet in om bij de nieuwe lezer enige sympathie op te wekken voor de verschillende personages en voor Einar in het bijzonder.
Maar het gebrek aan achtergrond is niet het enige probleem. Gedurende het hele verhaal overstijgt geen enkele speler het acteerniveau dat je kan verwachten in de eerste de beste soap. Op geen enkel moment heb je het idee met echte mensen te maken te hebben: handelingen, drijfveren en dialogen voelen nooit natuurlijk aan. Noem het maar literaire irrealiteit.
Hoewel je na vier Einars toch zou mogen verwachten dat Árni Thórarinsson zijn stijl heeft gevonden, balanceert hij voortdurend ongemakkelijk kunstmatig tussen enerzijds lichtvoetigheid in de vorm van een tot vervelens toe herhaalde Disney-achtige sidekick parkiet Snælda, de steeds weerkerende maffia van The Guiding Light-benaming voor een stel bewoners van een ouderlingentehuis en anderzijds een overdreven zwaarmoedige behandeling van problemen als immigratie of drugs.
Ondanks de erg verzorgde uitgave door uitgeverij De Geus stelt Thórarinsson teleur. Bij tijd en wijlen te hoogdravend en op andere momenten bijna camp...
1
1
Reageer op deze recensie