Lezersrecensie
Een 18e-eeuwse idealist
De burgerbaron – Luc Panhuysen.
Deze nieuwe roman met als ondertitel “Joan Derk van der Capellen” verdient een actuele introductie. Bij dezen!
Wie als historicus, en dat is de schrijver, in zijn weergave van het leven ener Overijsselse baron een zinsnede gebruikt als “...maar eerst maakt de geschiedenis een schijnbeweging...” , hanteert een stijlfiguur. En dat doet hij niet zomaar. Zou het zijn om zijn eigen wendbaarheid aan te geven? Of die van de geschiedenis zelf? Daarover meer...
Over wie en wat gaat het?
De auteur introduceert de hoofdfiguur in dit boek Joan Derk (voortaan JD) met als tegenspelers de graaf Sigismund van Heiden Hompesch, luitenant-stadhouder en drost van Twente én in diens schaduw stadhouder Willem V. Alle drie zijn het belangrijke mensen in de 2e helft van de 18e eeuw. Het is de tijd dat erfelijke opvolging in ambten op landelijk en provinciaal niveau nog volop praktijk was.
En JD kwam juist 'van buitenaf'. En ook nog eens gehinderd door verlies van z'n moeder op jonge leeftijd en chagrijnige legerofficier als vader, bleek hij “voor niets anders geschikt te zijn dan een rechtenstudie”. Vanaf het vertrek van de Latijnse school komt er vaart in het verhaal van deze lichamelijk niet sterke jonge vent, want hij heeft een fikse portie idealisme, gepaard aan motivatie en doorzettingsvermogen. Van “een bleke zwerver” wordt hij medebewoner, door huwelijk, van een landhuis bij Kampen en kan zijn zorgvuldig opgebouwde aanval op het bastion ridderschap van Overijssel beginnen... om er lid van te worden. Dat de schrijver JD niet idealiseert blijkt uit de vermelding dat “de jonker van der Capellen neus blijkt te hebben voor manipulatie.” Het succes van de toelating wordt hem niet in de schoot geworpen; maar evenmin door de andere leden van (even in hedendaags Nederlands) de Provinciale Staten in dank afgenomen. En dat is dan eufemistisch weergegeven.
Ik onderbreek hier de verhaallijn van het boek om terug te keren naar die daarstraks genoemde wendbaarheid. Want wat maakt nu deze martiale politicus (Wikipedia) zo sterk. Panhuysen heeft kans gezien aan mij duidelijk te maken dat door wrijving glans ontstaat. Anders gezegd: juist de aanwezigheid van de 2 tegenspelers brengen eigenschappen bij JD boven die hem geschikt hebben gemaakt om sluimerende patriottische gevoelens onder de Nederlandse bevolking tot leven te wekken zo rond 1780. Het hele boek is doortrokken van een gestage, trage strijd tussen conservatisme en liberalisme. Daarvan zijn tenenkrommende, maar ook kostelijke staaltjes te vinden in de 190 tekstpagina's.
De juiste man op de juiste plek met de juiste opposanten... Hoe wendbaar is de geschiedenis? Op internationaal niveau had JD de wind mee. Want de Amerikaanse vrijheidsbeweging woei over naar het oosten en de geest van de steeds bekender wordende Zwolse baron zoog dat op. Hij heeft hiervan sterk geprofiteerd en, direct maar zeggen: en dat was wederzijds. Ze kenden en waardeerden hem daar aan de andere kant van het water. Ja precies, hij stond rond zijn 40e op een internationaal podium. De auteur laat daarmee mijns inziens weten, dat je positie aan belang wint ook wanneer ogenschijnlijk verre ontwikkelingen je kansen geven. JD heeft de vlam van vrijheid en gelijkheid herkend en is mee gaan resoneren. En ja, afhankelijk van de invalshoek van de lezer is er ook de notie van de Grote Auteur.
En dan de wendbaarheid van de auteur. Een indrukwekkend notenapparaat (12 pagina's achterin) maakt duidelijk dat hij veel bronnen heeft gebruikt. De karakteristiek van de biografische notities rond JD is met name dat er op veel pagina's een fraaie lardering is van twee soorten taal. Te weten: citaten uit bronnen die nogal eens stijf en ambtelijk overkomen met daarnaast er 'lenig tussendoor gevlochten' zeer eigentijdse zinnetjes van de schrijver. De kleur van het boek is daardoor licht, de toon soms luchtig. En dat wil niet zeggen dat Panhuysen nauwkeurige geschiedschrijving achterwege laat. Juist niet!
En tegelijkertijd met een een 'waterverfkwastje': de enkele woorden die hij gebruikt om de erfstadhouder in te kleuren, zijn voor mij direct herkenbaar vanuit de geschiedenisboeken van 60 jaar terug. In zijn algemeenheid kenmerkt zijn stijl zich door een regelmatig gebruik van eufemismen en understatements. Zie maar eens kans om een ellendige toestand op een luchtige manier te beschrijven. Panhuysen ziet er kans toe.
Aparte vermelding verdient de Proloog: 8 pagina's pure vertelkunst..... Eh: zelf gaan lezen!
Bij een poging de auteur te plaatsen (ik kende hem tot nu toe niet) kom ik in de buurt van een aantal collega's die ik bewonder: Luuc Kooijmans en Geert Mak. Te karakteriseren als historici met een journalistieke toets. Of iets verder weg en wat degelijker en systematischer: Auke van der Woud, Arie van Deursen en Pieter Jan Bouman (de Mak van de 20e eeuw genoemd). Echte vertellers: dichtbij de lezer blijven, was hun motto.
Wat brengt je dit boek (harde kaft en een sobere, tegelijk olijke omslag)?
Op pagina 82 kom je een 'PVV-leider' tegen en op pag. 173 een Rotterdamse toestand anno 1784 die vergelijkbaar is met Amsterdam anno 1e week van november 2024.
Herkenning dus en daarmee de mogelijkheid om de huidige politieke dynamiek te relativeren tot een : 'de geschiedenis herhaalt zich slechts'.
En ik sluit niet helemaal uit dat de schrijver iets van een boodschap wil meegeven: de idealist (JD hechtte fundamenteel aan grondwet en natuurrecht) kan boven de tijdgenoten uitstijgen. En in de tekening van deze auteur zelfs enigszins boven zichzelf aan het eind van zijn leven (42 jaar oud).
Deze nieuwe roman met als ondertitel “Joan Derk van der Capellen” verdient een actuele introductie. Bij dezen!
Wie als historicus, en dat is de schrijver, in zijn weergave van het leven ener Overijsselse baron een zinsnede gebruikt als “...maar eerst maakt de geschiedenis een schijnbeweging...” , hanteert een stijlfiguur. En dat doet hij niet zomaar. Zou het zijn om zijn eigen wendbaarheid aan te geven? Of die van de geschiedenis zelf? Daarover meer...
Over wie en wat gaat het?
De auteur introduceert de hoofdfiguur in dit boek Joan Derk (voortaan JD) met als tegenspelers de graaf Sigismund van Heiden Hompesch, luitenant-stadhouder en drost van Twente én in diens schaduw stadhouder Willem V. Alle drie zijn het belangrijke mensen in de 2e helft van de 18e eeuw. Het is de tijd dat erfelijke opvolging in ambten op landelijk en provinciaal niveau nog volop praktijk was.
En JD kwam juist 'van buitenaf'. En ook nog eens gehinderd door verlies van z'n moeder op jonge leeftijd en chagrijnige legerofficier als vader, bleek hij “voor niets anders geschikt te zijn dan een rechtenstudie”. Vanaf het vertrek van de Latijnse school komt er vaart in het verhaal van deze lichamelijk niet sterke jonge vent, want hij heeft een fikse portie idealisme, gepaard aan motivatie en doorzettingsvermogen. Van “een bleke zwerver” wordt hij medebewoner, door huwelijk, van een landhuis bij Kampen en kan zijn zorgvuldig opgebouwde aanval op het bastion ridderschap van Overijssel beginnen... om er lid van te worden. Dat de schrijver JD niet idealiseert blijkt uit de vermelding dat “de jonker van der Capellen neus blijkt te hebben voor manipulatie.” Het succes van de toelating wordt hem niet in de schoot geworpen; maar evenmin door de andere leden van (even in hedendaags Nederlands) de Provinciale Staten in dank afgenomen. En dat is dan eufemistisch weergegeven.
Ik onderbreek hier de verhaallijn van het boek om terug te keren naar die daarstraks genoemde wendbaarheid. Want wat maakt nu deze martiale politicus (Wikipedia) zo sterk. Panhuysen heeft kans gezien aan mij duidelijk te maken dat door wrijving glans ontstaat. Anders gezegd: juist de aanwezigheid van de 2 tegenspelers brengen eigenschappen bij JD boven die hem geschikt hebben gemaakt om sluimerende patriottische gevoelens onder de Nederlandse bevolking tot leven te wekken zo rond 1780. Het hele boek is doortrokken van een gestage, trage strijd tussen conservatisme en liberalisme. Daarvan zijn tenenkrommende, maar ook kostelijke staaltjes te vinden in de 190 tekstpagina's.
De juiste man op de juiste plek met de juiste opposanten... Hoe wendbaar is de geschiedenis? Op internationaal niveau had JD de wind mee. Want de Amerikaanse vrijheidsbeweging woei over naar het oosten en de geest van de steeds bekender wordende Zwolse baron zoog dat op. Hij heeft hiervan sterk geprofiteerd en, direct maar zeggen: en dat was wederzijds. Ze kenden en waardeerden hem daar aan de andere kant van het water. Ja precies, hij stond rond zijn 40e op een internationaal podium. De auteur laat daarmee mijns inziens weten, dat je positie aan belang wint ook wanneer ogenschijnlijk verre ontwikkelingen je kansen geven. JD heeft de vlam van vrijheid en gelijkheid herkend en is mee gaan resoneren. En ja, afhankelijk van de invalshoek van de lezer is er ook de notie van de Grote Auteur.
En dan de wendbaarheid van de auteur. Een indrukwekkend notenapparaat (12 pagina's achterin) maakt duidelijk dat hij veel bronnen heeft gebruikt. De karakteristiek van de biografische notities rond JD is met name dat er op veel pagina's een fraaie lardering is van twee soorten taal. Te weten: citaten uit bronnen die nogal eens stijf en ambtelijk overkomen met daarnaast er 'lenig tussendoor gevlochten' zeer eigentijdse zinnetjes van de schrijver. De kleur van het boek is daardoor licht, de toon soms luchtig. En dat wil niet zeggen dat Panhuysen nauwkeurige geschiedschrijving achterwege laat. Juist niet!
En tegelijkertijd met een een 'waterverfkwastje': de enkele woorden die hij gebruikt om de erfstadhouder in te kleuren, zijn voor mij direct herkenbaar vanuit de geschiedenisboeken van 60 jaar terug. In zijn algemeenheid kenmerkt zijn stijl zich door een regelmatig gebruik van eufemismen en understatements. Zie maar eens kans om een ellendige toestand op een luchtige manier te beschrijven. Panhuysen ziet er kans toe.
Aparte vermelding verdient de Proloog: 8 pagina's pure vertelkunst..... Eh: zelf gaan lezen!
Bij een poging de auteur te plaatsen (ik kende hem tot nu toe niet) kom ik in de buurt van een aantal collega's die ik bewonder: Luuc Kooijmans en Geert Mak. Te karakteriseren als historici met een journalistieke toets. Of iets verder weg en wat degelijker en systematischer: Auke van der Woud, Arie van Deursen en Pieter Jan Bouman (de Mak van de 20e eeuw genoemd). Echte vertellers: dichtbij de lezer blijven, was hun motto.
Wat brengt je dit boek (harde kaft en een sobere, tegelijk olijke omslag)?
Op pagina 82 kom je een 'PVV-leider' tegen en op pag. 173 een Rotterdamse toestand anno 1784 die vergelijkbaar is met Amsterdam anno 1e week van november 2024.
Herkenning dus en daarmee de mogelijkheid om de huidige politieke dynamiek te relativeren tot een : 'de geschiedenis herhaalt zich slechts'.
En ik sluit niet helemaal uit dat de schrijver iets van een boodschap wil meegeven: de idealist (JD hechtte fundamenteel aan grondwet en natuurrecht) kan boven de tijdgenoten uitstijgen. En in de tekening van deze auteur zelfs enigszins boven zichzelf aan het eind van zijn leven (42 jaar oud).
1
Reageer op deze recensie