Lezersrecensie
Fijne historische thriller
Na het prachtige boek 'Het boek van de doodgraver' moest natuurlijk dit vervolg ook gelezen worden. De hoofdpersonen zijn opnieuw inspecteur Leo von Herzfeldt, fotografe Julia Wolf en doodgraver Augustin Rothmayer. De misdaden zijn minstens zo interessant als in het eerste boek, waar het drietal te maken kreeg met onder andere Jack the Ripper. Nu worden ze betrokken bij interessante zaken als een gemummificeerde egyptoloog en de moord op jonge jongens die na hun dood van hun geslachtsdelen zijn beroofd. En passant komen zaken ter sprake als het tentoonstellen van mensen uit Afrika in de dierentuin. Een praktijk die in die tijd vaker voorkwam, voornamelijk met Afrikanen, en die tot aan de Tweede Wereldoorlog doorging (volgens informatie die ik via internet vond).
Pötzsch weet zijn verhalen in te bedden in een superinteressante omgeving: het Wenen van eind 19e eeuw. Hij geeft in zijn nawoord aan welke research hij heeft gedaan en die is erg grondig geweest. Hierdoor krijg je als lezer een goed inzicht in hoe het leven er toentertijd uitzag: de grote tegenstelling tussen arm en rijk, het leven in een grote stad met al zijn uitdagingen, de sociale cohesie en de manier waarop indertijd politieonderzoek plaatsvond. Er werd al wel meer gebruik gemaakt van het maken van foto's op plaatsen delict en voor het opslaan van informatie van verdachten, maar zaken als vingerafdrukken stond nog in de kinderschoenen. Indrukwekkend is de beschrijving van de speurtocht naar de dader in de riolen van Wenen; een plek waar je beter maar niet kon komen.
Ook de onderlinge verhoudingen komen in dit boek uitgebreid aan bod. De verhouding van Leo en Julia, die eigenlijk verboden is omdat ze allebei voor de politie werken, maar ook de verhouding van Leo met zijn superieuren. Als Jood en als nogal eigenwijze aanhanger van moderne technieken botst hij regelmatig met de ideeën van zijn hoofdinspecteur en toch zie je ook hier dat er langzamerhand onderling begrip ontstaat.
De ogen van Osiris is door dit alles een fijne, historische thriller waarbij alles klopt: de plot, de personages, de couleur locale. Een genot om te lezen.
Pötzsch weet zijn verhalen in te bedden in een superinteressante omgeving: het Wenen van eind 19e eeuw. Hij geeft in zijn nawoord aan welke research hij heeft gedaan en die is erg grondig geweest. Hierdoor krijg je als lezer een goed inzicht in hoe het leven er toentertijd uitzag: de grote tegenstelling tussen arm en rijk, het leven in een grote stad met al zijn uitdagingen, de sociale cohesie en de manier waarop indertijd politieonderzoek plaatsvond. Er werd al wel meer gebruik gemaakt van het maken van foto's op plaatsen delict en voor het opslaan van informatie van verdachten, maar zaken als vingerafdrukken stond nog in de kinderschoenen. Indrukwekkend is de beschrijving van de speurtocht naar de dader in de riolen van Wenen; een plek waar je beter maar niet kon komen.
Ook de onderlinge verhoudingen komen in dit boek uitgebreid aan bod. De verhouding van Leo en Julia, die eigenlijk verboden is omdat ze allebei voor de politie werken, maar ook de verhouding van Leo met zijn superieuren. Als Jood en als nogal eigenwijze aanhanger van moderne technieken botst hij regelmatig met de ideeën van zijn hoofdinspecteur en toch zie je ook hier dat er langzamerhand onderling begrip ontstaat.
De ogen van Osiris is door dit alles een fijne, historische thriller waarbij alles klopt: de plot, de personages, de couleur locale. Een genot om te lezen.
1
Reageer op deze recensie