Drie succesnummers van een taalvirtuoos
Hij lust nagenoeg alle genres, tot kinderboeken toe. Zolang de spanning maar niet ontbreekt. De Britse auteur Philip Kerr (Schotland, 1956) weet precies hoe hij het werk van andere bekende schrijvers moet coveren. Grootheden zoals Michael Crichton, Elmore Leonard en JK Rowling hebben dit aan den lijve ondervonden.
In 1989 debuteerde Kerr met March Violets (Een Berlijnse kwestie) waarin het vooroorlogse Berlijn het toneel is. Met de spraakmakende privédetective Bernie Gunther had de auteur goud in handen. Zoals verwacht verschenen binnen afzienbare tijd twee vervolgdelen met Gunther. De Berlin noir-trilogie was daarmee een feit.
Een Berlijnse kwestie speelt zich af in de zomer van 1936. Anti-Joodse en homoseksuele opvattingen regeren het land en het volk raakt steeds meer vertrouwd met de Hitlergroet. Gunther wordt ondertussen met alles en iedereen geconfronteerd; van Goering met zijn leeuwenwelp tot de gruwelen van de concentratiekampen. En dat alles voor een zoektocht naar waardevolle juwelen.
In Het handwerk van de beul zien we veel van deze aspecten terug. Het is 1938 en het nationaalsocialisme viert hoogtij. De haat jegens bepaalde rassen en geaardheden neemt alleen maar toe. Gunther is ondertussen op zoek naar een seriemoordenaar en komt deze keer oog in oog te staan met Himmler.
Een Duits requim speelt zich hoofdzakelijk af in Wenen in 1947. De oorlog is voorbij net als het tijdperk van de nazi’s. Veel aandacht gaat uit naar de verdeling in sectoren. De Amerikanen, Russen, Engelsen en Fransen, allemaal krijgen ze een bezettingszone binnen Duitsland aangewezen wat lang niet goed lijkt te werken. Gunther heeft echter een andere zorg aan zijn hoofd. Een Amerikaanse officier is vermoord door een oud-collega van Gunther en zal zodoende worden opgehangen. Gunther wordt gevraagd dit te voorkomen.
Dat de Berlijnse trilogie het cachet ‘literaire thriller’ meekrijgt is terecht. Philip Kerr is een taalvirtuoos. Hij trekt een blik open met verrukkelijke woordspelingen, metaforen en uitdrukkingen en voegt daar een briljant snufje ironie aan toe. Indrukwekkend hoe hij in alle drie de delen beeldspraak hanteert die berust op een vergelijking. Eerlijk gezegd heeft de auteur wat dit betreft wel de neiging overdadig te werk te gaan. Af en toe zou een ingetogener schrijfstijl op zijn plaats zijn geweest. Toch beseft Kerr heel goed dat hij op hetzelfde moment zijn klasse toont.
Waarschijnlijk een van zijn sterkste punten is het omschrijven van uiterlijke kenmerken. Met name de gelaatstrekken van de personages worden dusdanig humoristisch gebracht, dat je ze als een levensechte karikatuur voor je ziet.
Maar bovenal springt Kerrs ik-persoon in het oog. Vrouwenversierder Bernie Gunther weet je binnen een paar pagina’s aan zijn voeten te krijgen. De gevatte antwoorden en zelfverzekerdheid van de privédetective passen prima bij een charismatisch man. Bovendien worden de vallen die hij voor vriend en vijand uitzet uitmuntend omschreven. Gunther blijft tot het einde toe een waaghals die meermaals oog in oog komt te staan met kopstukken van de SS, maar bezwijken onder de druk doet hij nooit. Het hart van de lezer maakt ondertussen overuren.
De drie verhalen ontlopen elkaar niet veel qua niveau. Een Berlijnse kwestie doet ietwat onder voor Het handwerk van de beul en Een Duits requiem, mogelijk door zijn complexiteit. De plot is in alle gevallen subliem, wat ook geldt voor de decors en spanningsopbouw. Nog opmerkelijker is hoeveel research ten grondslag ligt aan de verhalen. Het moet een crime zijn de voor- en naoorlogse tijd zo realistisch te omschrijven als Kerr doet.
De goede beoordelingen in onder andere de VN Thrillergids zijn niet uit de lucht gegrepen: de Berlijnse trilogie is op alle fronten geslaagd. Private eyes van dit kaliber zijn exceptioneel.
Reageer op deze recensie