Van mineur naar majeur
Loop alle thrillerauteurs uit Zuid-Afrika na en je komt ongetwijfeld uit bij Deon Meyer (1958). Feniks is zijn tweede boek en speelt zich net als al zijn andere thrillers af op eigen bodem. De interesse vanuit het buitenland heeft lange tijd op zich laten wachten. Het zijn met name de boeken waarin de reusachtige Xhosa-krijger Mpayipheli de hoofdrol speelt die Meyer naamsbekendheid hebben gegeven. In Feniks vinden we daarentegen een suïcidale Mat Joubert terug, een speurneus die geenszins overeenkomsten vertoont met een Xhosa-krijger.
De 34-jarige hoofdinspecteur Mat Joubert is diep ongelukkig. Het is twee jaar geleden dat zijn vrouw tijdens haar werk als agente werd gedood. Het rouwproces verloopt uitermate moeizaam en op aanraden van zijn meerdere staat Joubert onder behandeling van een arts en een therapeute.
Op hetzelfde moment viert in Kaapstad de misdaad hoogtij. Enerzijds is er Don Kameleon, bijnaam van een bankovervaller die de stad onveilig maakt. Anderzijds vinden de zogenaamde Mauser-moorden plaats. Hierbij worden slachtoffers door het hoofd en hart geschoten met een 19-eeuws pistool. Het is onbekend of de twee verschillende misdrijven door één en dezelfde persoon worden gepleegd. Voor de hoofdinspecteur zit er niets anders op dan zijn verleden zo goed als mogelijk los te laten en zich vol overgave op de zaak te storten. Ondertussen voert zijn baas de druk zo hoog mogelijk op. Hij dreigt de hoofdinspecteur een minder zware klus te geven, maar laat die hier toevallig niet van gediend zijn.
Voor politieke kwesties houdt Meyer nagenoeg altijd een plek vrij in zijn boeken. Voor Feniks geldt dit eveneens, zij het in mindere mate. Ook de sfeerbeschrijving staat op een lager pitje, maar allicht dat de lezer in andere boeken van de auteur op beide fronten te zeer werd verwend. Geen ramp, want met Mat Joubert als hoofdpersoon is er een sterk ingrediënt toegevoegd. Meyer legt de zwakten van hoge politiefunctionarissen bloot en portretteert ze als breekbare mensen die wanhopig overwegen de gifbeker te drinken. Ondanks hun ontwortelde privé-leven voeren ze hun werk professioneel uit. Feniks gaat dus niet volledig gebukt onder een depressieve lading. De klunzige versierpoging van Joubert richting de 18-jarige dochter van een begrafenisondernemer is slechts een van de voorbeelden die deze stelling bevestigt. Humor zet op dit soort momenten de toon. Een glimlach weet de schrijver wel vaker los te maken, wat zorgt voor een prettige afwisseling: van mineur naar majeur. Meyer weet precies welke kaart hij speelt.
Hoewel de plot knap is uitgedokterd, doet de ontknoping een tikkeltje cliché aan. Je voelt in een te vroeg stadium aan welk verrassingselement de schrijver tegen het einde in petto heeft. Een belangrijk aandachtspunt waarmee Meyer in zijn volgende thriller zo goed mogelijk rekening dient te houden.
Reageer op deze recensie