Een boek dat onder je huid gaat zitten
Elisabeth Marain kennen we van haar romans Het Tranenmeer (1979) en Rosalie Niemand (1988). Haar boeken kruipen onder je huid en jaren later, als je eigenlijk niet goed meer weet waar het ook alweer over ging, krijg je nog kippenvel als je een titel van één van haar boeken ziet. Dat is met De laatste vlucht naar Havanna niet anders. Net als Rosalie Niemand is dit een waargebeurd verhaal. Elisabeth Marain en Mireille Cottenjé zijn niet alleen beide schrijfsters maar ook hartsvriendinnen. Daarnaast zijn ze ook tegenpolen. Mireille is een extraverte persoonlijkheid die nooit om een (weer)woord verlegen zit. Elisabeth daarentegen is rustig en zorgzaam.
In 2004 wordt Mireille ziek en krijgt de diagnose kanker. Ze wordt geopereerd en na een half jaar genezen verklaard. De vriendinnen besluiten om samen een maand te gaan rondreizen door het Cuba van Fidel Castro. Het leven lacht ze immers weer toe. Het is 2005 en ze beginnen aan hun rondreis door het levendige, muzikale en rumoerige Cuba. Mireille is een doorgewinterde reiziger en heeft al veel van de wereld gezien. Al snel na de aanvang van de reis sluit de naderende dood zich bij hen aan. Het tempo van reizen wordt langzamer. De gesprekken worden intenser alhoewel praten over de ziekte en de dood veel vermeden worden.
Ze logeren zoveel mogelijk bij particulieren en verkennen het eiland met een huurauto. Ze genieten van de muziek en het kleurrijke leven op Cuba. Langzaam maar zeker dringt het tot hen door dat het Cuba van Fidel Castro niet het meest ideale regime heeft om de bevolking gelukkig te maken. Er is van alles een tekort en de revolutie heeft heel wat schade aangericht. Mirij, zoals Elisabeth haar noemt, wordt snel zieker. Mirij probeert haar ongemak en vooral pijn te verbergen maar uiteindelijk wordt ze toch in een ziekenhuis opgenomen.
In het ziekenhuis worden ze hard geconfronteerd met de armoede op Cuba. Elektriciteitskabels die uit het plafond hangen. De verf bladdert van de muren. Voor een nader onderzoek moet ze naar een ander ziekenhuis want apparatuur is niet overal aanwezig. De diagnose is duidelijk. De kanker is terug en heeft zich uitgezaaid. Mirij wil de vakantie afmaken en niet opgeven. Maar de ziekte is sterker. Ze moet naar huis en de reis is ten einde. Eenmaal terug in het ziekenhuis in Brugge wordt de diagnose bevestigd. Mirij weigert verdere behandeling. Ze regelt zelf haar begrafenis en bepaalt het moment dat haar leven zal eindigen. Ze zal en wil tot haar laatste ademtocht de touwtjes in handen houden en de sterke Mireille Cottenjé blijven.
Pas 12 jaar later beschrijft Elisabeth de reis en alle gebeurtenissen. In zachte en vaak poëtische taal lezen we over de reis en vooral over de strijd die Mireille voert. De ontkenning, de boosheid en het niet toe willen geven aan de dood die met hen meereist. Wellicht heeft Elisabeth veel tijd nodig gehad om alles wat er gebeurd is te verwerken. De dood heeft immers al eerder haar leven totaal op zijn kop gezet toen haar man, na acht jaar huwelijk, overleed. Je voelt de onmacht en het onvermijdelijke in iedere zin. Als de dood onafwendbaar is geworden, mijmert Elisabeth:
'Hoe ga je het verschrikkelijke te lijf? Je mag het nooit rechtstreeks aankijken maar moet het via een omweg aanvallen, zoals Perseus met de Gorgo deed. Hij keek naar haar weerkaatsing in zijn schild en kon zo haar hoofd afhakken zonder door haar blik te verstenen. Iets dergelijks zouden we moeten bedenken, Mirei en ik. We moeten het samen doen, ik ben een onmisbare figurant in het theater van de dood. Maar hoe moeten we vanaf nu met het verschrikkelijke omgaan zonder te verstenen? Welke omweg is de juiste?'
Kleurrijke beschrijvingen van het leven op Cuba en een diepe vriendschap. Een boek dat je niet snel zult vergeten.
Reageer op deze recensie