Hebban recensie
De man die een goed boek las
Enig zoekwerk op het internet leert ons dat Stephen Donaldson vooral bekendheid verwierf als fantasy-schrijver, met onder andere De kronieken van Thomas Covenant. Wat mij persoonlijk beter bevalt, is dat Donaldson ook thrillers schrijft. Het eerste deel van een reeks rond privé-detective Mick Axbrewder, reeds geschreven in 1980 onder het pseudoniem Reed Stephens, is nu ook bij ons uitgebracht.
'Als ik niet voor Ginny aan een zaak werk, ben ik dronken. Als ik aan een zaak werk, drink ik niet'. Zo verwoordt Axbrewder zijn samenwerking met Ginny Fistoulari, eveneens privé-detective, en wat men noemt een harde tante. Dat Brew, zoals hij graag genoemd wordt, drinkt, heeft veel te maken met het feit dat hij zijn broer doodde. Verder heeft dat niet zo veel belang, maar vandaar de titel, en vandaar ook dat hij zich de verdwijning van zijn nichtje Alathea, dat het door zijn schuld zonder vader moet stellen, zo aantrekt. Brew en Fistoulari komen al snel op het spoor van nog een aantal verdwenen meisjes, schijnbaar weggelopen, maar later dood teruggevonden onder invloed van heroïne. Bovendien blijken de meisjes, amper 13 jaar oud, aan het werk te zijn geweest als prostituee, waarschijnlijk om de heroïne te kunnen betalen. Of is er meer aan de hand?
Het is verbazend hoe sommige werken 25 jaar blijven liggen alvorens vertaald te worden. Axbrewder is een uitstekende, whiskey zuipende detective met een klein hartje. Samen met Fistoulari vormt hij een perfect speurdersduo: constant op elkaar aan het vitten zonder elkaar ook echt pijn te doen. Bovendien heeft Donaldson met de stad Puerta del Sol een boeiende achtergrond gekozen. De spanningen tussen 'indiaans, chicano, mestizo en anglo' durven er al eens hoog oplaaien. Het verhaal dat zich daar afspeelt is ook best te pruimen, al komt een bom in een ziekenkamer nogal uit de lucht vallen. Figuurlijk gesproken dan toch. Maar het wordt dus een mooie reeks, daarvan ben ik overtuigd. Tenminste als de uitgever ook die andere The man who...-verhalen van onder het stof wil halen. Wat mij betreft: graag.
'Als ik niet voor Ginny aan een zaak werk, ben ik dronken. Als ik aan een zaak werk, drink ik niet'. Zo verwoordt Axbrewder zijn samenwerking met Ginny Fistoulari, eveneens privé-detective, en wat men noemt een harde tante. Dat Brew, zoals hij graag genoemd wordt, drinkt, heeft veel te maken met het feit dat hij zijn broer doodde. Verder heeft dat niet zo veel belang, maar vandaar de titel, en vandaar ook dat hij zich de verdwijning van zijn nichtje Alathea, dat het door zijn schuld zonder vader moet stellen, zo aantrekt. Brew en Fistoulari komen al snel op het spoor van nog een aantal verdwenen meisjes, schijnbaar weggelopen, maar later dood teruggevonden onder invloed van heroïne. Bovendien blijken de meisjes, amper 13 jaar oud, aan het werk te zijn geweest als prostituee, waarschijnlijk om de heroïne te kunnen betalen. Of is er meer aan de hand?
Het is verbazend hoe sommige werken 25 jaar blijven liggen alvorens vertaald te worden. Axbrewder is een uitstekende, whiskey zuipende detective met een klein hartje. Samen met Fistoulari vormt hij een perfect speurdersduo: constant op elkaar aan het vitten zonder elkaar ook echt pijn te doen. Bovendien heeft Donaldson met de stad Puerta del Sol een boeiende achtergrond gekozen. De spanningen tussen 'indiaans, chicano, mestizo en anglo' durven er al eens hoog oplaaien. Het verhaal dat zich daar afspeelt is ook best te pruimen, al komt een bom in een ziekenkamer nogal uit de lucht vallen. Figuurlijk gesproken dan toch. Maar het wordt dus een mooie reeks, daarvan ben ik overtuigd. Tenminste als de uitgever ook die andere The man who...-verhalen van onder het stof wil halen. Wat mij betreft: graag.
1
Reageer op deze recensie