Hebban recensie
Chantage
spionage en contrachantage,Max Moragie debuteerde in 2003 met Bezettingsgeld, een niet onaardige roman die zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog. De roman werd beloond met een nominatie voor de Gouden Strop. In 2004 bevestigt de Nederlandse Antwerpenaar zijn schrijverstalent met Dodemanschantage. Een deel van het boek speelt terug in WO II. Enkele Duitse bedrijven brengen illegaal een deel van hun kapitaal onder in het neutrale Zwitserland. De Belgische majoor van Ransbeek en zijn Engelse collega Burgliss komen de informatie op het spoor via een overloper, Manfred von Holstein, die echter wordt terechtgesteld na een mislukte aanslag op Hitler. Na de oorlog ziet van Ransbeek de kans de bedrijfstop van I.G. Farben te chanteren, als hij maar officiële documenten in handen kan krijgen. Hij geeft zich uit voor de intussen overleden Burgliss, en neemt contact op met de weduwe von Holstein. Met succes, van Ransbeek krijgt de helft van het fortuin, en lijkt ermee te zullen wegkomen, tot hij in 1956 een briefje krijgt: Wat deed een dode Thimoty Burgliss in 1945 in Hamburg en Frankfurt ? De chanteur wordt de gechanteerde.
Ik heb me de gewoonte eigen gemaakt samenvattingen van boeken op de achterflap niet of slechts vluchtig te lezen. Soms levert dat wat op, zoals bij deze Dodemanschantage. Je krijgt niet echt wat beloofd wordt, merk ik nu. De achterflap legt nogal de nadruk op de Suezcrisis van 1956, die in werkelijkheid maar een marginale rol speelt in het verhaal. Het accent ligt sterker op Van Ransbeek, de chanteur, dan op Van Ransbeek, de spion. En dat hoeft niet noodzakelijk minder goed te zijn. Integendeel, Dodemanschantage is een aangenaam lezende spionageroman (laat ik toch maar het woord gebruiken). Geen wereldschokkend boek, maar wel erg leuk.
Ik heb me de gewoonte eigen gemaakt samenvattingen van boeken op de achterflap niet of slechts vluchtig te lezen. Soms levert dat wat op, zoals bij deze Dodemanschantage. Je krijgt niet echt wat beloofd wordt, merk ik nu. De achterflap legt nogal de nadruk op de Suezcrisis van 1956, die in werkelijkheid maar een marginale rol speelt in het verhaal. Het accent ligt sterker op Van Ransbeek, de chanteur, dan op Van Ransbeek, de spion. En dat hoeft niet noodzakelijk minder goed te zijn. Integendeel, Dodemanschantage is een aangenaam lezende spionageroman (laat ik toch maar het woord gebruiken). Geen wereldschokkend boek, maar wel erg leuk.
1
Reageer op deze recensie