Hebban recensie
Realistisch of niet? Ik weet het niet.
Scène één: een legertruck met allerhande wapentuig wordt overvallen in Zeeland. Daders en buit verdwijnen spoorloos. Scène twee: datzelfde wapentuig wordt gebruikt om een halve gevangenis uit te moorden. Letterlijk. Scène drie: tientallen junks bezwijken aan vergiftigde methadon. Scène vier: twee homokroegen worden opgeblazen. Zo begint Nederlands Pompeï, het thrillerdebuut van Richard Verbrugge. Fanatiekelingen die de maatschappij willen zuiveren van onreine elementen? Of massamoorden die een wraakactie op enkele personen moeten verbergen? Voor deze vragen ziet Theo Barbas, inspecteur terrorismebestrijding, zich geplaatst. Hij en zijn kompaan Daoudi gaan op jacht, met de hete adem van baas Kessler in hun nek.Verbrugge mag dan al waarschuwen voor Belgische toestanden als het op de politiewerking aankomt, Nederland hoeft hier echt niet onder te doen. BBE, BVD, CID, CRI, EOD, LRT en Interpol lopen elkaar voor de voeten. De ene weet niet waar de andere mee bezig is. Zeker als ook nog Barbas baas Kessler continu tracht hem een voetje te lichten.
Realistisch of niet? Ik weet het niet. Laten we hopen dat we het nooit meemaken, want wat Verbrugge hier beschrijft, is echt niet voor de poes. Een hele reeks minutieus geplande acties, uitgevoerd door een hele groep mensen, en niemand die een woord loslaat, of die ook maar een haartje achterlaat. Het lijkt onwaarschijnlijk. Maar toch komt Verbrugge ermee weg. Hij verstaat de kunst de lezer mee te slepen en origineel uit de hoek te komen. Dat is op zich al een grote verdienste. Daar tegenover staat dat Verbrugges taalgebruik niet altijd natuurlijk overkomt. Wat hij bedoelt met een nichterig type met volgeplante inhammen, het is mij een raadsel. Nog een voorbeeld: over een maatschappij die steeds minder luistert naar het Vaticaan, zegt Verbrugge: het kompas staat niet meer op vroom. Daarbij komen nog het teveel aan schoonheidsfoutjes, genre zes maanden jaar later Maar wat zou het. Deze week betrapte ik mezelf erop een man met camera in de buurt van een ziekenhuis met enige achterdocht te bekijken. Zou het toch kunnen ?
Realistisch of niet? Ik weet het niet. Laten we hopen dat we het nooit meemaken, want wat Verbrugge hier beschrijft, is echt niet voor de poes. Een hele reeks minutieus geplande acties, uitgevoerd door een hele groep mensen, en niemand die een woord loslaat, of die ook maar een haartje achterlaat. Het lijkt onwaarschijnlijk. Maar toch komt Verbrugge ermee weg. Hij verstaat de kunst de lezer mee te slepen en origineel uit de hoek te komen. Dat is op zich al een grote verdienste. Daar tegenover staat dat Verbrugges taalgebruik niet altijd natuurlijk overkomt. Wat hij bedoelt met een nichterig type met volgeplante inhammen, het is mij een raadsel. Nog een voorbeeld: over een maatschappij die steeds minder luistert naar het Vaticaan, zegt Verbrugge: het kompas staat niet meer op vroom. Daarbij komen nog het teveel aan schoonheidsfoutjes, genre zes maanden jaar later Maar wat zou het. Deze week betrapte ik mezelf erop een man met camera in de buurt van een ziekenhuis met enige achterdocht te bekijken. Zou het toch kunnen ?
1
Reageer op deze recensie