Lezersrecensie
De fotograaf van Auschwitz
Leesjaar, 15 januari 2021
Luca Crippa en Maurizio Onnis – De fotograaf van Auschwitz
Vertaald door Liesbeth Dillo
Meulenhoff Boekerij (Amsterdam), 2014
Wilhelm Brasse was een Poolse fotograaf met een Oostenrijkse vader en een Poolse moeder. Hij probeerde na de Duitse bezetting van Polen naar Frankrijk te vluchten om zich aan te sluiten bij de Poolse strijders. Bij de Hongaarse grens werd hij opgepakt. Door zijn Oostenrijkse vader werd hij door de nazi’s als Ariër gezien. Hij kon tekenen bij het kruisje en zich als vrij man bij de Wehrmacht melden. Brasse was echter Pools opgevoed en voelde zich ook Pools. Hij weigerde. Dit kwam hem uiteindelijk op een enkele reis naar Auschwitz te staan.
Na de ontberingen van het kamp aan den lijve ondervonden te hebben in een aantal werkcommando’s, werd hij op grond van zijn vaardigheden als fotograaf gerekruteerd voor de Erkennungsdienst van de SS. Hij moest er portretten maken van de binnengebrachte gevangenen. Naar eigen schatting maakte hij er tussen de veertig- en vijftigduizend. Later kreeg hij van Mengele persoonlijk de opdracht om ook diens slachtoffers te fotograferen. Verder moest hij gynaecologische experimenten fotograferen. Een door Brasse ingekleurde foto van bloemen werd zeer populair onder de nazi’s, die hem als ansicht naar huis stuurden. Tot slot trok er ook een stoet aan SS’ers aan zijn lens voorbij. Zij konden een mooi portret wel gebruiken voor hun identificatiepapieren of om naar het thuisfront te sturen.
Toen het Russische leger in 1944 aan zijn opmars begon, nam de spanning in Auschwitz toe. Brasse kreeg opdracht om alle foto’s, negatieven en administratie van de gefotografeerde gevangenen te vernietigen. Dat deed hij met opzet zo halfslachtig dat de foto’s ook vandaag nog te zien zijn, vooral in het Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau en Yad Vashem. Zo zijn het de verstilde getuigen van de massamoord, die in Auschwitz door de nazi’s als lopendebandwerk werd geperfectioneerd.
Na de oorlog wilde Brasse weer aan het werk als fotograaf. Hij bleef door zijn lens de slachtoffers zien en deed daarom de dop voorgoed op de lens. In 2005 is de Poolse documentaire Portrecista (The Portaitist) over Brasse verschenen. Hij vertelt in deze indringende documentaire zijn verhaal, waarbij een aantal van zijn foto’s worden getoond. Als Pools geen probleem is, kun je de film op YouTube vinden, anders goed zoeken in de krochten van het internet.
Ik verwachtte bij het openslaan van dit boek van Crippa en Onnis, dat al enige tijd ongelezen in mijn boekenkast stond, een biografie. Dat is het echter niet, tenminste niet zoals ik het graag zou zien. Het boek is opgezet als een roman en dat maakt het problematisch als biografie. Doordat er dialogen worden gebruikt en geen verklarende voetnoten zijn gebruikt, is het moeilijk te achterhalen wat feit en wat fictie is en in hoeverre zaken worden aangedikt om het verhaal spannend te houden. Het boek volgt het verhaal zoals Brasse het zelf ook vertelt in Portrecista, maar de vrouw die de tweelingen van Mengele naar de fotostudio begeleidde, op wie Brasse zijn oog laat vallen, ontbreekt in de documentaire. Dit zou dus door de schrijvers van dit boek toegevoegd kunnen zijn als verlichtende verhaallijn in een verder inktzwarte geschiedenis. De cliffhanger met de dode vrouw, die al snel niet de verdwenen vriendin van Brasse blijkt te zijn, maar de assistente van de SS, die hij enige tijd eerder op haar verzoek, met blote borsten op de foto had gezet, doet in dat kader geforceerd aan. Brasse vertelt zelf wel over die assistente, maar dus niet over de vriendin. Dat deze gebeurtenissen daadwerkelijk zo zijn voorgevallen vind ik iets te toevallig.
Over de foto’s is ook wel meer te vertellen. Dat wordt in het boek te beperkt gedaan. Het indringende portret van het jonge meisje, Czeslawa Kwoka, dat ook op het omslag is afgedrukt, wordt kort besproken. Bij deze foto wordt beschreven wat zich afspeelde voordat het portret werd gemaakt. Dat maakt echt duidelijk hoe ongekend onmenselijke het naziregime was. Het Poolse meisje, veertien jaar jong, begreep de Duitse instructies niet en werd tegen de grond geslagen. Zie je alleen de foto die op het omslag is afgedrukt, dan zie je een mooi meisje met een geruite hoofddoek. Ze heeft haar lip stukgebeten. Haar blik, enigszins dromerig, op de toekomst gericht. Op de twee andere foto’s, frontaal en een zijaanzicht zonder hoofddoek, zie je een kaalgeknipt en gewond meisje met een diepe angst in haar ogen. Veel van de foto’s die Brasse nam tonen dergelijke verwondingen. Alleen als het te erg was, kon er geen foto worden genomen. Dergelijke verhalen voegen de context toe bij deze stille getuigen, waarvan de meesten niet lang na het nemen van de foto zijn vermoord. Ook de beschrijving van de foto die Brasse nam van Maximilian Grabner, het hoofd van de politieke afdeling van Auschwitz, is zeer waardevol. Op de foto is een sympathieke man te zien die een poging doet tot glimlachen. In het verhaal komt de diabolische bullebak naar boven, die het prettige plaatje verhult. Wat mij betreft hadden er meer foto’s op een dergelijke manier uitgelicht mogen worden. Met wat uitzoekwerk is er vast een verhaal bij te vinden. Omdat veel foto’s die in het boek zijn opgenomen niet in het verhaal terugkomen, vertellen ze nu, hoe indringend ze ook zijn, maar een deel van het verhaal.
Brasse staat in het boek vaak met trillende benen voor zijn meerderen, die hem er keer op keer op wijzen dat hij een ontsnappingsmogelijkheid heeft via zijn Duitse bloed. Hij was een geprivilegieerde gevangene, die zich niet constant zorgen hoefde te maken over zijn behandeling, of hij de volgende dag zou halen en of hij wel voldoende voedsel zou hebben. Mogelijk zijn de knikkende knieën door de schrijvers als tegenhanger gebruikt, om te laten zien dat het ook voor de fotograaf geen luizenleventje was in Auschwitz. Ik vraag mij af waarom de nazi’s hem zo graag aan hun kant wilden hebben, als ze zo content waren met zijn werk. Ze zouden immers op zoek moeten naar een andere fotograaf als hij bij de Wehrmacht ingekwartierd zou worden. Brasse hield vast aan zijn principes. Het is een parallel met het verhaal van mijn opa, die als dominee te zeer tegen de schenen van de bezetter trapte. Ook hij kreeg bij zijn verhoor een ontsnappingsroute voorgelegd, meewerken met de Duitse opbouw in Nederland en daarmee weer terug naar zijn vrouw en kinderen, of straf. Hij twijfelde even, keek naar het portret van Hitler dat aan de muur van de verhoorkamer hing en koos voor het laatste. Het kostte hem drie jaar in Dachau.
Het is belangrijk dat deze verhalen verteld blijven worden. Dat de foto’s gezien blijven worden. Ze geven een gezicht en een stem aan de geportretteerden. Daarmee wordt niet alleen verteld welke gruwelen zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben afgespeeld, het zorgt ook dat de slachtoffers overleven in zwart-wit.
Terecht of onterecht ongelezen?
Ik heb moeite met de romanvorm en zou graag een wetenschappelijke biografie over Brasse en zijn foto’s lezen. Het verhaal leent zich daar uitstekend voor. Ik heb dit boek, door de gekozen opzet, soms met gefronste wenkbrauwen gelezen. De door de schrijvers toegevoegde dialogen, zorgen misschien voor meer leesgemak van een moeilijk verteerbaar verhaal. Ze zorgen ook voor vertroebeling van feit en fictie.
Als ik vooraf had geweten dat dit boek als roman was opgezet, had ik het waarschijnlijk niet aangeschaft. Het onderwerp interesseert mij buitengewoon, ik heb veel boeken over de concentratiekampen gelezen. Dat waren vooral autobiografische boeken van overlevenden of wetenschappelijke biografieën. Als ik dergelijke boeken lees, wil ik op het spoor gebracht worden van aanvullende informatie, soortgelijke boeken en dergelijke. Dit boek is vooral gebaseerd op de documentaire Portrecista en het daarbij verschenen boek. Ik heb niet de indruk dat de schrijvers zelf met Brasse hebben gesproken. Voor mij is dat wat te karig. Het boek had dus nog wat meer stof mogen verzamelen op de plank met ongelezen boeken. Ben je op zoek naar een makkelijk leesbaar boek met een indringend, vaak beklemmend verhaal, dan is dit een prima boek. Zoek je, net als ik, minder fictie in de non-fictie, zoek dan nog even verder.
Mooiste zin:
Het waren levende geraamtes, maar hij wilde dat ze met een waardig uiterlijk de geschiedenis zouden ingaan.
Luca Crippa en Maurizio Onnis – De fotograaf van Auschwitz
Vertaald door Liesbeth Dillo
Meulenhoff Boekerij (Amsterdam), 2014
Wilhelm Brasse was een Poolse fotograaf met een Oostenrijkse vader en een Poolse moeder. Hij probeerde na de Duitse bezetting van Polen naar Frankrijk te vluchten om zich aan te sluiten bij de Poolse strijders. Bij de Hongaarse grens werd hij opgepakt. Door zijn Oostenrijkse vader werd hij door de nazi’s als Ariër gezien. Hij kon tekenen bij het kruisje en zich als vrij man bij de Wehrmacht melden. Brasse was echter Pools opgevoed en voelde zich ook Pools. Hij weigerde. Dit kwam hem uiteindelijk op een enkele reis naar Auschwitz te staan.
Na de ontberingen van het kamp aan den lijve ondervonden te hebben in een aantal werkcommando’s, werd hij op grond van zijn vaardigheden als fotograaf gerekruteerd voor de Erkennungsdienst van de SS. Hij moest er portretten maken van de binnengebrachte gevangenen. Naar eigen schatting maakte hij er tussen de veertig- en vijftigduizend. Later kreeg hij van Mengele persoonlijk de opdracht om ook diens slachtoffers te fotograferen. Verder moest hij gynaecologische experimenten fotograferen. Een door Brasse ingekleurde foto van bloemen werd zeer populair onder de nazi’s, die hem als ansicht naar huis stuurden. Tot slot trok er ook een stoet aan SS’ers aan zijn lens voorbij. Zij konden een mooi portret wel gebruiken voor hun identificatiepapieren of om naar het thuisfront te sturen.
Toen het Russische leger in 1944 aan zijn opmars begon, nam de spanning in Auschwitz toe. Brasse kreeg opdracht om alle foto’s, negatieven en administratie van de gefotografeerde gevangenen te vernietigen. Dat deed hij met opzet zo halfslachtig dat de foto’s ook vandaag nog te zien zijn, vooral in het Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau en Yad Vashem. Zo zijn het de verstilde getuigen van de massamoord, die in Auschwitz door de nazi’s als lopendebandwerk werd geperfectioneerd.
Na de oorlog wilde Brasse weer aan het werk als fotograaf. Hij bleef door zijn lens de slachtoffers zien en deed daarom de dop voorgoed op de lens. In 2005 is de Poolse documentaire Portrecista (The Portaitist) over Brasse verschenen. Hij vertelt in deze indringende documentaire zijn verhaal, waarbij een aantal van zijn foto’s worden getoond. Als Pools geen probleem is, kun je de film op YouTube vinden, anders goed zoeken in de krochten van het internet.
Ik verwachtte bij het openslaan van dit boek van Crippa en Onnis, dat al enige tijd ongelezen in mijn boekenkast stond, een biografie. Dat is het echter niet, tenminste niet zoals ik het graag zou zien. Het boek is opgezet als een roman en dat maakt het problematisch als biografie. Doordat er dialogen worden gebruikt en geen verklarende voetnoten zijn gebruikt, is het moeilijk te achterhalen wat feit en wat fictie is en in hoeverre zaken worden aangedikt om het verhaal spannend te houden. Het boek volgt het verhaal zoals Brasse het zelf ook vertelt in Portrecista, maar de vrouw die de tweelingen van Mengele naar de fotostudio begeleidde, op wie Brasse zijn oog laat vallen, ontbreekt in de documentaire. Dit zou dus door de schrijvers van dit boek toegevoegd kunnen zijn als verlichtende verhaallijn in een verder inktzwarte geschiedenis. De cliffhanger met de dode vrouw, die al snel niet de verdwenen vriendin van Brasse blijkt te zijn, maar de assistente van de SS, die hij enige tijd eerder op haar verzoek, met blote borsten op de foto had gezet, doet in dat kader geforceerd aan. Brasse vertelt zelf wel over die assistente, maar dus niet over de vriendin. Dat deze gebeurtenissen daadwerkelijk zo zijn voorgevallen vind ik iets te toevallig.
Over de foto’s is ook wel meer te vertellen. Dat wordt in het boek te beperkt gedaan. Het indringende portret van het jonge meisje, Czeslawa Kwoka, dat ook op het omslag is afgedrukt, wordt kort besproken. Bij deze foto wordt beschreven wat zich afspeelde voordat het portret werd gemaakt. Dat maakt echt duidelijk hoe ongekend onmenselijke het naziregime was. Het Poolse meisje, veertien jaar jong, begreep de Duitse instructies niet en werd tegen de grond geslagen. Zie je alleen de foto die op het omslag is afgedrukt, dan zie je een mooi meisje met een geruite hoofddoek. Ze heeft haar lip stukgebeten. Haar blik, enigszins dromerig, op de toekomst gericht. Op de twee andere foto’s, frontaal en een zijaanzicht zonder hoofddoek, zie je een kaalgeknipt en gewond meisje met een diepe angst in haar ogen. Veel van de foto’s die Brasse nam tonen dergelijke verwondingen. Alleen als het te erg was, kon er geen foto worden genomen. Dergelijke verhalen voegen de context toe bij deze stille getuigen, waarvan de meesten niet lang na het nemen van de foto zijn vermoord. Ook de beschrijving van de foto die Brasse nam van Maximilian Grabner, het hoofd van de politieke afdeling van Auschwitz, is zeer waardevol. Op de foto is een sympathieke man te zien die een poging doet tot glimlachen. In het verhaal komt de diabolische bullebak naar boven, die het prettige plaatje verhult. Wat mij betreft hadden er meer foto’s op een dergelijke manier uitgelicht mogen worden. Met wat uitzoekwerk is er vast een verhaal bij te vinden. Omdat veel foto’s die in het boek zijn opgenomen niet in het verhaal terugkomen, vertellen ze nu, hoe indringend ze ook zijn, maar een deel van het verhaal.
Brasse staat in het boek vaak met trillende benen voor zijn meerderen, die hem er keer op keer op wijzen dat hij een ontsnappingsmogelijkheid heeft via zijn Duitse bloed. Hij was een geprivilegieerde gevangene, die zich niet constant zorgen hoefde te maken over zijn behandeling, of hij de volgende dag zou halen en of hij wel voldoende voedsel zou hebben. Mogelijk zijn de knikkende knieën door de schrijvers als tegenhanger gebruikt, om te laten zien dat het ook voor de fotograaf geen luizenleventje was in Auschwitz. Ik vraag mij af waarom de nazi’s hem zo graag aan hun kant wilden hebben, als ze zo content waren met zijn werk. Ze zouden immers op zoek moeten naar een andere fotograaf als hij bij de Wehrmacht ingekwartierd zou worden. Brasse hield vast aan zijn principes. Het is een parallel met het verhaal van mijn opa, die als dominee te zeer tegen de schenen van de bezetter trapte. Ook hij kreeg bij zijn verhoor een ontsnappingsroute voorgelegd, meewerken met de Duitse opbouw in Nederland en daarmee weer terug naar zijn vrouw en kinderen, of straf. Hij twijfelde even, keek naar het portret van Hitler dat aan de muur van de verhoorkamer hing en koos voor het laatste. Het kostte hem drie jaar in Dachau.
Het is belangrijk dat deze verhalen verteld blijven worden. Dat de foto’s gezien blijven worden. Ze geven een gezicht en een stem aan de geportretteerden. Daarmee wordt niet alleen verteld welke gruwelen zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben afgespeeld, het zorgt ook dat de slachtoffers overleven in zwart-wit.
Terecht of onterecht ongelezen?
Ik heb moeite met de romanvorm en zou graag een wetenschappelijke biografie over Brasse en zijn foto’s lezen. Het verhaal leent zich daar uitstekend voor. Ik heb dit boek, door de gekozen opzet, soms met gefronste wenkbrauwen gelezen. De door de schrijvers toegevoegde dialogen, zorgen misschien voor meer leesgemak van een moeilijk verteerbaar verhaal. Ze zorgen ook voor vertroebeling van feit en fictie.
Als ik vooraf had geweten dat dit boek als roman was opgezet, had ik het waarschijnlijk niet aangeschaft. Het onderwerp interesseert mij buitengewoon, ik heb veel boeken over de concentratiekampen gelezen. Dat waren vooral autobiografische boeken van overlevenden of wetenschappelijke biografieën. Als ik dergelijke boeken lees, wil ik op het spoor gebracht worden van aanvullende informatie, soortgelijke boeken en dergelijke. Dit boek is vooral gebaseerd op de documentaire Portrecista en het daarbij verschenen boek. Ik heb niet de indruk dat de schrijvers zelf met Brasse hebben gesproken. Voor mij is dat wat te karig. Het boek had dus nog wat meer stof mogen verzamelen op de plank met ongelezen boeken. Ben je op zoek naar een makkelijk leesbaar boek met een indringend, vaak beklemmend verhaal, dan is dit een prima boek. Zoek je, net als ik, minder fictie in de non-fictie, zoek dan nog even verder.
Mooiste zin:
Het waren levende geraamtes, maar hij wilde dat ze met een waardig uiterlijk de geschiedenis zouden ingaan.
1
Reageer op deze recensie