Lezersrecensie
Klassieke SF-verhalen met een moderne lading
Disclaimer: Ik ken Charles van Wettum persoonlijk. Niet alleen staan we vaak in dezelfde tijdschriften en bundels met onze verhalen, hij schreef ook mee aan 'Welkom in de broeikaswereld'.
7,6 In de zogenoemde 'gouden eeuw' van de SF kwam het vaak voor dat SF-schrijvers wetenschappers waren of in elk geval een natuurwetenschappelijke achtergrond hadden. Ze kwamen niet uit het literaire wereldje en hadden geen schrijfopleidingen genoten, maar publiceerden hun eerste schrijfsels in de pulptijdschriften. De redacteuren van enkele van de belangrijkste van deze tijdschriften, zoals Hugo Gernsback en John W. Campbell, wilden dat verhalen wetenschappelijke principes zouden illustreren. Het ging in deze verhalen dus niet zozeer om karakterstudies, psychologische analyses en emotionele diepgang. Ook ging het niet om de kwaliteit van het proza of het gebruik van literaire technieken. Het ging om het idee.
Charles van Wettum staat met één been in deze traditie. Niet alleen is hij groot fan van Asimov (aan wiens verhalen meermalen wordt gerefereerd), hij heeft ook nog eens een achtergrond in de astronomie. In het Nederlandstalige SF-wereldje zijn verrassend weinig auteurs actief die daadwerkelijk een natuurwetenschappelijke achtergrond hebben en ik kom dan ook weinig wetenschappelijke speculatie tegen in de Nederlandstalige SF. Dat is een van de redenen dat ik blij ben met de bijdrage van Charles van Wettum aan ons geliefde genre.
Natuurlijk staat het andere been van Van Wettum fier in onze tijd. Waren de SF-verhalen uit de 'gouden eeuw' nog optimistisch over de toekomst en kenden ze een positief mensbeeld, Van Wettum is kritischer over onze natuur. We zijn nieuwsgierige apen, die vaak meer kapotmaken dan opbouwen. Meerdere verhalen in deze bundel gaan over mensen die ecosystemen (onbedoeld) vernietigen of op andere manieren hun eigen ruiten ingooien.
Niet alle verhalen werken even goed. Deze verhalen draaien, net als die uit de 'gouden eeuw' om de wending aan het einde, maar die is in niet alle verhalen even sterk. (Met name omdat de menselijke personages er vaak een kleine, soms zelfs verwaarloosbare rol in spelen). Soms lijkt het humoristisch bedoeld, maar landt de grap niet (althans bij mij). Sommige wendingen zijn te vanzelfsprekend. Deze verhalen was ik ook weer snel vergeten na het lezen (behalve die van 'Met excuses', dat een fantastische slotzin heeft). Echte fans van oude SF zullen deze verhalen wat beter kunnen waarderen, verwacht ik.
De bundel bevat echter ook enkele werkelijk fantastische verhalen. Er zijn verhalen waar de auteur zich probeert in te leven in niet-menselijke levensvormen en hun belevingswereld schetst. Dit geldt voor het vervreemdende 'De pijn van herinneren' en 'Hak en Elite en het trekken van de ijzeraders' - dat de overwegingen weergeeft van op silicium gebaseerde wezens. Ook goed zijn verhalen die wetenschappelijke speculatie ver doorvoeren, zoals het 'extreme far future' SF-verhaal 'De laatste kuil', dat (terecht) ook in de laatste 'EdgeZero' is opgenomen. Dit verhaal eindigt wellicht met een 'Deus ex machina', maar dat is volgens mij de bedoeling van de auteur. 'Brown' speculeert over zogenoemde 'bruine dwergen' die zich tussen ster en planeet in bevinden en ik vond de 'schuimwereld' in 'Schuimbal' en wat daar gebeurde ook fascinerend. Verder zijn er verhalen waarin Van Wettum menselijke relaties wat meer onder de loep neemt. Zijn personages zijn dan wel niet per se zijn sterkte kant (vaak zijn ze nogal beschouwend en nemen ze alleen waar, en meestal gebruikt de auteur meer 'tell' dan 'show' om hun emotionele toestand te tonen) maar in enkele verhalen weet hij toch de juiste snaar te raken. Zoals het huwelijk dat onder spanning staat in 'Wat ons is gegeven', waarbij een echtpaar een uitstapje maakt naar een bijzondere planeet. Ook de ontluikende relatie in 'Jaag onze paarden naar de sterren' en hoe die door een virus onder druk wordt gezet vond ik een goede basis bieden voor het verhaal. Verder is de relatie tussen moeder en zoon in het naar horror neigende SF-verhaal 'Het was op een donderdag' goed getroffen. Het einde was misschien iets te snel en rooskleurig om echt blijvende indruk te maken.
Het beste verhaal is het slotverhaal: 'De grote jacht' - deze hommage aan 'Moby Dick' doet een verzekeringsagent inschepen op het schip van een in het verleden gewond geraakte kapitein. Dit verhaal combineert een interessante blik op een relatie die door een ongeluk verstoord is geraakt, en een beschrijving van een wel heel bijzonder ecosysteem. Dit verhaal wekte bij mij werkelijk 'sense of wonder' op, met name het einde. Ik was jammer dat dit verhaal ten einde was.
Voor mij dus genoeg pareltjes in deze bundel om hem te kunnen aanbevelen, vooral voor wie geen genoeg kan krijgen van de stijl van de 'gouden eeuw' van de SF.
7,6 In de zogenoemde 'gouden eeuw' van de SF kwam het vaak voor dat SF-schrijvers wetenschappers waren of in elk geval een natuurwetenschappelijke achtergrond hadden. Ze kwamen niet uit het literaire wereldje en hadden geen schrijfopleidingen genoten, maar publiceerden hun eerste schrijfsels in de pulptijdschriften. De redacteuren van enkele van de belangrijkste van deze tijdschriften, zoals Hugo Gernsback en John W. Campbell, wilden dat verhalen wetenschappelijke principes zouden illustreren. Het ging in deze verhalen dus niet zozeer om karakterstudies, psychologische analyses en emotionele diepgang. Ook ging het niet om de kwaliteit van het proza of het gebruik van literaire technieken. Het ging om het idee.
Charles van Wettum staat met één been in deze traditie. Niet alleen is hij groot fan van Asimov (aan wiens verhalen meermalen wordt gerefereerd), hij heeft ook nog eens een achtergrond in de astronomie. In het Nederlandstalige SF-wereldje zijn verrassend weinig auteurs actief die daadwerkelijk een natuurwetenschappelijke achtergrond hebben en ik kom dan ook weinig wetenschappelijke speculatie tegen in de Nederlandstalige SF. Dat is een van de redenen dat ik blij ben met de bijdrage van Charles van Wettum aan ons geliefde genre.
Natuurlijk staat het andere been van Van Wettum fier in onze tijd. Waren de SF-verhalen uit de 'gouden eeuw' nog optimistisch over de toekomst en kenden ze een positief mensbeeld, Van Wettum is kritischer over onze natuur. We zijn nieuwsgierige apen, die vaak meer kapotmaken dan opbouwen. Meerdere verhalen in deze bundel gaan over mensen die ecosystemen (onbedoeld) vernietigen of op andere manieren hun eigen ruiten ingooien.
Niet alle verhalen werken even goed. Deze verhalen draaien, net als die uit de 'gouden eeuw' om de wending aan het einde, maar die is in niet alle verhalen even sterk. (Met name omdat de menselijke personages er vaak een kleine, soms zelfs verwaarloosbare rol in spelen). Soms lijkt het humoristisch bedoeld, maar landt de grap niet (althans bij mij). Sommige wendingen zijn te vanzelfsprekend. Deze verhalen was ik ook weer snel vergeten na het lezen (behalve die van 'Met excuses', dat een fantastische slotzin heeft). Echte fans van oude SF zullen deze verhalen wat beter kunnen waarderen, verwacht ik.
De bundel bevat echter ook enkele werkelijk fantastische verhalen. Er zijn verhalen waar de auteur zich probeert in te leven in niet-menselijke levensvormen en hun belevingswereld schetst. Dit geldt voor het vervreemdende 'De pijn van herinneren' en 'Hak en Elite en het trekken van de ijzeraders' - dat de overwegingen weergeeft van op silicium gebaseerde wezens. Ook goed zijn verhalen die wetenschappelijke speculatie ver doorvoeren, zoals het 'extreme far future' SF-verhaal 'De laatste kuil', dat (terecht) ook in de laatste 'EdgeZero' is opgenomen. Dit verhaal eindigt wellicht met een 'Deus ex machina', maar dat is volgens mij de bedoeling van de auteur. 'Brown' speculeert over zogenoemde 'bruine dwergen' die zich tussen ster en planeet in bevinden en ik vond de 'schuimwereld' in 'Schuimbal' en wat daar gebeurde ook fascinerend. Verder zijn er verhalen waarin Van Wettum menselijke relaties wat meer onder de loep neemt. Zijn personages zijn dan wel niet per se zijn sterkte kant (vaak zijn ze nogal beschouwend en nemen ze alleen waar, en meestal gebruikt de auteur meer 'tell' dan 'show' om hun emotionele toestand te tonen) maar in enkele verhalen weet hij toch de juiste snaar te raken. Zoals het huwelijk dat onder spanning staat in 'Wat ons is gegeven', waarbij een echtpaar een uitstapje maakt naar een bijzondere planeet. Ook de ontluikende relatie in 'Jaag onze paarden naar de sterren' en hoe die door een virus onder druk wordt gezet vond ik een goede basis bieden voor het verhaal. Verder is de relatie tussen moeder en zoon in het naar horror neigende SF-verhaal 'Het was op een donderdag' goed getroffen. Het einde was misschien iets te snel en rooskleurig om echt blijvende indruk te maken.
Het beste verhaal is het slotverhaal: 'De grote jacht' - deze hommage aan 'Moby Dick' doet een verzekeringsagent inschepen op het schip van een in het verleden gewond geraakte kapitein. Dit verhaal combineert een interessante blik op een relatie die door een ongeluk verstoord is geraakt, en een beschrijving van een wel heel bijzonder ecosysteem. Dit verhaal wekte bij mij werkelijk 'sense of wonder' op, met name het einde. Ik was jammer dat dit verhaal ten einde was.
Voor mij dus genoeg pareltjes in deze bundel om hem te kunnen aanbevelen, vooral voor wie geen genoeg kan krijgen van de stijl van de 'gouden eeuw' van de SF.
2
Reageer op deze recensie