Lezersrecensie
Flinke pil voor liefhebbers van het klassieke spookverhaal en moderne variaties daarop
Disclaimer: ik schreef voor deze bundel een spookverhaal, getiteld 'Het Tasmaanse spook'.
'Het spookt' zeggen we als het hard waait. Wanneer ergens in huis een onverklaarbaar bonken klinkt, zeggen we: 'Er zit een klopgeest' (meestal zijn het toch de bovenburen). Spookverschijningen zijn deel van de cultuur - het bestaan van spoken, of het bovennatuurlijke, is nooit bewezen, maar ze spreken enorm tot de verbeelding. Ze bevestigen ons vermoeden dat er meer aan de hand is dan het puur materiële, het strikt verklaarbare. Net als UFO-verhalen en wonderlijke genezingen. In de literatuur nemen spookverhalen dan ook een belangrijke plek in. Vooral in de 19e eeuw werden er veel geschreven, mogelijk omdat met de toenemende industrialisatie en wetenschappelijke ontwikkeling meer mensen behoefte hadden aan verhalen die suggereerden dat er iets meer aan de hand was in het leven. De tweede helft van dit boek is eigenlijk een boek op zichzelf over het spookverhaal in de Victoriaanse en Edwardiaanse Angelsaksische literatuur, geschreven door Finn Audenaert. Hij noemt het een essay, maar met 80.000 woorden is het duidelijk meer dan dat: een indrukwekkend overzicht van de geschiedenis van het spookverhaal, dat niet alleen getuigt van diepgaande research, maar ook van een fantastische belezenheid van de auteur. Hij combineert literaire geschiedenis met literaire kritiek (want hij heeft de meeste verhalen waar het over gaat daadwerkelijk zelf gelezen). Hij laat verbanden zien tussen schrijvers, analyseert hun thematiek en geeft aan welke van hun verhalen voor moderne lezers nog de moeite waard zijn. Dat grotendeels zonder te 'spoilen' en met een fijn gevoel voor humor (de terzijdes maken het smeuïg). Na lezing bleef ik vooral achter met het verlangen meer te lezen van de spookverhalen die voorbijkwamen - een bundel van Arthur Machen ligt al klaar.
Het tweede boek in deze band is een bundel spookverhalen en -gedichten geschreven door moderne Nederlandse en Vlaamse auteurs, met name uit het 'fantastische genre'. Wie vaker Nederlandstalige SF- of fantasybundels leest zal de meeste auteurs hier wel kennen. Allemaal hebben ze hun beste beentje voorgezet. Dat de verhalen voortreffelijk geredigeerd zijn, helpt bij de leesbaarheid. Niet alle verhalen waren even memorabel. Sommige waren wat voorspelbaar en andere kozen voor een meer lichtvoetige of humoristische insteek, wat mij niet het beste beviel. Maar de afwisseling zorgt ervoor dat voor elke lezer waarschijnlijk wel iets van zijn/haar gading te vinden is. Ik wil hier niet de nadruk leggen op de paar verhalen die mij tegenvielen (die zijn er altijd in een bundel, want het kan nu eenmaal niet allemaal kaviaar zijn), maar vooral de verhalen aanstippen die mij tot nu (een paar dagen na het lezen van de verhalen) zijn bijgebleven. Ik denk vooral aan het openingsverhaal van Karel Smolders, 'Het huis dat zielen las'. Een huiveringwekkende vertelling geschreven in een mooi verzorgde, rijke stijl. Smolders mag meer horror schrijven, dat blijkt wel! Ik vond de verhalen van Bruno Lowagie leuk om te lezen - ze zijn kort en de schrijfstijl is misschien wat zakelijk, maar anders dan sommige andere verhalen in deze bundel hebben ze allemaal een sterke clou (als SF-lezer hou ik wel van een mooie wending aan het slot). Finn Audenaert heeft ook enkele bijdrages, allemaal sterk, waarbij hij laat zien te willen experimenteren met stijl en opbouw. Dat valt goed uit, vooral in het verhaal 'Feel bad' dat heerlijk gruwelijk is, maar ook een geweldig einde kent. Een van de hoogtepunten van de bundel. F.P.G. Camerman en Charles van Wettum geven beiden een SF-draai aan het thema. Liesbeth Jochemsen komt in haar verhalen altijd verrassend uit de hoek, zo ook in een geweldig gruwelijk verhaal uit het perspectief van een hond. Ik vraag me alleen af in hoeverre het een spookverhaal is. Dat geldt ook voor Mike Jansens verhaal 'De poppenspeler van Durestad' dat wellicht eerder om een geval van bezetenheid gaat, maar dat wel een heel sterk en goed geschreven verhaal is. Het verhaal 'Het spook met de rode haren' van Marceline de Waard kon ik ook waarderen. Een mooi weergegeven omgeving en een goede opbouw. Tenslotte bevat deze bundel een verhaal van Eddy C. Bertin en zijn dochter dat een hoogtepunt is van de collectie. Wat kon Bertin schrijven! Ik ben heel blij dat door opname van zijn verhaal in een bundel als deze, moderne lezers deze auteur kunnen herontdekken. Dit verhaal (over een schrijver) vond ik heel sterk.
Er is ook nog een essay over spoken in de moderne muziek (leuk informatie, maar niet uitputtend) en een scala aan haiku's en gedichten. Al met al voor iedereen met enige interesse in het spookverhaal (klassiek en modern) een aanrader. Ook omdat dit boek, zoals alle uitgaven van deze uitgever, uitstekend is vormgegeven! Een mooi lettertype en een prettige opmaak zorgen dat het lezen hiervan echt een genot is.
'Het spookt' zeggen we als het hard waait. Wanneer ergens in huis een onverklaarbaar bonken klinkt, zeggen we: 'Er zit een klopgeest' (meestal zijn het toch de bovenburen). Spookverschijningen zijn deel van de cultuur - het bestaan van spoken, of het bovennatuurlijke, is nooit bewezen, maar ze spreken enorm tot de verbeelding. Ze bevestigen ons vermoeden dat er meer aan de hand is dan het puur materiële, het strikt verklaarbare. Net als UFO-verhalen en wonderlijke genezingen. In de literatuur nemen spookverhalen dan ook een belangrijke plek in. Vooral in de 19e eeuw werden er veel geschreven, mogelijk omdat met de toenemende industrialisatie en wetenschappelijke ontwikkeling meer mensen behoefte hadden aan verhalen die suggereerden dat er iets meer aan de hand was in het leven. De tweede helft van dit boek is eigenlijk een boek op zichzelf over het spookverhaal in de Victoriaanse en Edwardiaanse Angelsaksische literatuur, geschreven door Finn Audenaert. Hij noemt het een essay, maar met 80.000 woorden is het duidelijk meer dan dat: een indrukwekkend overzicht van de geschiedenis van het spookverhaal, dat niet alleen getuigt van diepgaande research, maar ook van een fantastische belezenheid van de auteur. Hij combineert literaire geschiedenis met literaire kritiek (want hij heeft de meeste verhalen waar het over gaat daadwerkelijk zelf gelezen). Hij laat verbanden zien tussen schrijvers, analyseert hun thematiek en geeft aan welke van hun verhalen voor moderne lezers nog de moeite waard zijn. Dat grotendeels zonder te 'spoilen' en met een fijn gevoel voor humor (de terzijdes maken het smeuïg). Na lezing bleef ik vooral achter met het verlangen meer te lezen van de spookverhalen die voorbijkwamen - een bundel van Arthur Machen ligt al klaar.
Het tweede boek in deze band is een bundel spookverhalen en -gedichten geschreven door moderne Nederlandse en Vlaamse auteurs, met name uit het 'fantastische genre'. Wie vaker Nederlandstalige SF- of fantasybundels leest zal de meeste auteurs hier wel kennen. Allemaal hebben ze hun beste beentje voorgezet. Dat de verhalen voortreffelijk geredigeerd zijn, helpt bij de leesbaarheid. Niet alle verhalen waren even memorabel. Sommige waren wat voorspelbaar en andere kozen voor een meer lichtvoetige of humoristische insteek, wat mij niet het beste beviel. Maar de afwisseling zorgt ervoor dat voor elke lezer waarschijnlijk wel iets van zijn/haar gading te vinden is. Ik wil hier niet de nadruk leggen op de paar verhalen die mij tegenvielen (die zijn er altijd in een bundel, want het kan nu eenmaal niet allemaal kaviaar zijn), maar vooral de verhalen aanstippen die mij tot nu (een paar dagen na het lezen van de verhalen) zijn bijgebleven. Ik denk vooral aan het openingsverhaal van Karel Smolders, 'Het huis dat zielen las'. Een huiveringwekkende vertelling geschreven in een mooi verzorgde, rijke stijl. Smolders mag meer horror schrijven, dat blijkt wel! Ik vond de verhalen van Bruno Lowagie leuk om te lezen - ze zijn kort en de schrijfstijl is misschien wat zakelijk, maar anders dan sommige andere verhalen in deze bundel hebben ze allemaal een sterke clou (als SF-lezer hou ik wel van een mooie wending aan het slot). Finn Audenaert heeft ook enkele bijdrages, allemaal sterk, waarbij hij laat zien te willen experimenteren met stijl en opbouw. Dat valt goed uit, vooral in het verhaal 'Feel bad' dat heerlijk gruwelijk is, maar ook een geweldig einde kent. Een van de hoogtepunten van de bundel. F.P.G. Camerman en Charles van Wettum geven beiden een SF-draai aan het thema. Liesbeth Jochemsen komt in haar verhalen altijd verrassend uit de hoek, zo ook in een geweldig gruwelijk verhaal uit het perspectief van een hond. Ik vraag me alleen af in hoeverre het een spookverhaal is. Dat geldt ook voor Mike Jansens verhaal 'De poppenspeler van Durestad' dat wellicht eerder om een geval van bezetenheid gaat, maar dat wel een heel sterk en goed geschreven verhaal is. Het verhaal 'Het spook met de rode haren' van Marceline de Waard kon ik ook waarderen. Een mooi weergegeven omgeving en een goede opbouw. Tenslotte bevat deze bundel een verhaal van Eddy C. Bertin en zijn dochter dat een hoogtepunt is van de collectie. Wat kon Bertin schrijven! Ik ben heel blij dat door opname van zijn verhaal in een bundel als deze, moderne lezers deze auteur kunnen herontdekken. Dit verhaal (over een schrijver) vond ik heel sterk.
Er is ook nog een essay over spoken in de moderne muziek (leuk informatie, maar niet uitputtend) en een scala aan haiku's en gedichten. Al met al voor iedereen met enige interesse in het spookverhaal (klassiek en modern) een aanrader. Ook omdat dit boek, zoals alle uitgaven van deze uitgever, uitstekend is vormgegeven! Een mooi lettertype en een prettige opmaak zorgen dat het lezen hiervan echt een genot is.
7
Reageer op deze recensie