Lezersrecensie
Goed geschreven kosmische horror
Disclaimer: Ik ken de auteur niet en volg hem bij mijn weten ook niet op de social media. Ik zag recensies van deze bundel en omdat ik zelf ook schrijf in het genre van de kosmische horror raakte ik geïnteresseerd. Altijd mooi andere Nederlandstalige auteurs te ontdekken die hiermee bezig zijn. Deze recensie verscheen in november 2020 in Fantastische Vertellingen.
Had Lovecraft kunnen voorzien dat de mythologie die hij verzon een eigen leven zou gaan leiden en talloze schrijvers zich zouden wagen aan de kosmische horror die hij zo populair maakte? Er vindt in de horrorwereld nu veel discussie plaats over de minder frisse aspecten van Lovecrafts werk, met name zijn vreemdelingenhaat. Dat onderstreept echter de levendigheid van zijn verbeeldingswereld, want andere auteurs met net zulke denkbeelden zijn allang vergeten. Bovendien zorgt het ervoor dat schrijvers komen met hun eigen variaties op de mythos, waarbij het racistische gedachtegoed van Lovecraft wordt ontleed en zelf als monsterlijk wordt gepresenteerd - denk aan de recente serie ‘Lovecraft Country’. Ook in Nederland is Lovecraft bekend geworden en putten meerdere auteurs inspiratie uit zijn werk. Dat leidde onder andere tot de recente bundel ‘Lovecraft in de polder’. Het aandachtig lezen van die bundel suggereert echter dat het niet makkelijk is in de voetsporen te treden van de meester. In sommige verhalen worden Cthulhu c.s., de oude goden, gereduceerd tot wezens met tentakels of ogen op vreemde plekken. Weer andere vertellingen proberen angst op te wekken met levendige beschrijvingen en liters bloed. Beide missen het aspect wat deze horror ‘kosmisch’ maakt, het suggereren van het onbegrijpelijke, de glimp van een werkelijkheid onder de wereld die we waarnemen, die als we haar volledig zouden zijn ons van ons verstand zou ontroven. Kosmische horror zet ons wereldbeeld aan het wankelen en doet ons twijfelen aan onze rationaliteit. Het gaat niet zozeer om walging of de angst je leven te verliezen, maar om het kwijtraken van het gevoel dat het leven betekenis heeft. Verhalen die komen met bloed en martelingen hebben hun doelen veel te laag gesteld. Toen ik las dat de bundel ‘Gepelde aarde’ verhalen bevatte die waren geïnspireerd door H.P. Lovecraft en andere beoefenaars van de kosmische horror, was ik nieuwsgierig welke kant de auteur zou opgaan. Ik had niet bezorgd hoeven zijn. Dolf Wagenaar kent het genre uitstekend, dat blijkt ook uit de lijst van auteurs waar hij zich door heeft laten inspireren. Hij weet wat er onderscheidend is aan kosmische horror. Er is wel wat gruwelijkheid te vinden, maar de angst komt hier duidelijk uit wat zich onder het vernis van onze werkelijkheid bevindt, het gevoel dat we elk moment onze greep op de realiteit kunnen kwijtraken. Hij neemt ook niet zijn toevlucht tot goedkope schrikeffecten of oppervlakkige beschrijvingen, maar beschikt over een groot vocabulaire, waarmee hij een unheimische sfeer weet op te roepen. En ook daarmee treedt hij in de voetsporen van Lovecraft, die immers ook graag bijzondere woorden bezigde. De sfeer van oude gebouwen, een afdaling in een put, een toeristisch stadje met een geheim, het is allemaal zo opgeschreven dat je een kille mist om je heen voelt en niet anders kunt dan verder lezen. Ik kwam een paar redactiefoutjes tegen, maar niets om over naar huis te schrijven. Wagenaar kiest ervoor de goden en wezens van Lovecraft niet letterlijk ten tonele te voeren, maar eigen scenario’s te scheppen. Dat is ook te prijzen. Ik vond op sommige plekken dat hij teveel doorschoot naar het absurdistische. Ik snap dat sommige verhalen uiting gaven van een droomlogica en dat dit bijdroeg aan de vervreemding. Maar er waren ook gevallen waarbij het einde van het verhaal niet leek aan te sluiten bij het plot en ik teveel in verwarring achterbleef, zoals bij het verhaal ‘De ontmanteling’. Dat zegt misschien meer over mijn intellectuele tekortkomingen, want er lijkt gezien het opschrift wel een connectie te zijn. Tot mij drong die in elk geval niet door. ‘De veroordeling’ vond ik ook wat te veel op onlogische droomlogica rusten, waarbij ik niet alle beelden begreep. Hetzelfde gold voor ‘Vier onbeweeglijke vignetten’ dat voor mij te weinig verhaal bevatte. De meeste verhalen overtuigden echter wel. ‘De ontpopping’ volgt een schrijver op zoek naar een weeshuis in een bos. Hij treft iets naars aan: de weesmoeder … ‘Het gebreide dekentje’ werkt toe naar een geweldig, gruwelijk einde. Goed gedaan. ‘De teen’ is een naar mijn mening geslaagde hommage aan Edgar Allan Poe. ‘De opening in het huis nabij Chaton’ is een heerlijke Lovecraftiaanse vertelling, met een 19e eeuwse sfeer, onderzoekers die insecten bestuderen en een karakter die in toenemende mate het verstand verliest. Geweldig verhaal. ‘Bijwerkingen’ volgt daarop en is ook sterk, maar gesitueerd in een modernere omgeving. ‘De indaling’ volgt een marskramer die in een dorp terechtkomt waar de put vergiftigd lijkt te zijn. Hij besluit de put nader te onderzoeken. Dat had hij beter niet kunnen doen. Een goed verhaal, al vond ik het niet heel mooi dat ergens een vergelijking wordt getrokken met een bioscoopzaal, compleet met split screen. Gezien de hoofdpersoon geen bioscoop zou kennen, kwam dit anachronistisch over. Ik vond ‘De stadswandeling’ heerlijk sinister: bij een rondleiding door een oud stadje wordt de groep toeristen steeds kleiner … Het einde deed me grijnzen. Het slotverhaal ‘De moderne prometheus’ beviel me ook. Al met al veel sterke verhalen, die bewijzen dat ook Nederlandse auteurs de ‘kosmische horror’ prima beheersen. Wat mij betreft een aanwinst voor het genre.
Had Lovecraft kunnen voorzien dat de mythologie die hij verzon een eigen leven zou gaan leiden en talloze schrijvers zich zouden wagen aan de kosmische horror die hij zo populair maakte? Er vindt in de horrorwereld nu veel discussie plaats over de minder frisse aspecten van Lovecrafts werk, met name zijn vreemdelingenhaat. Dat onderstreept echter de levendigheid van zijn verbeeldingswereld, want andere auteurs met net zulke denkbeelden zijn allang vergeten. Bovendien zorgt het ervoor dat schrijvers komen met hun eigen variaties op de mythos, waarbij het racistische gedachtegoed van Lovecraft wordt ontleed en zelf als monsterlijk wordt gepresenteerd - denk aan de recente serie ‘Lovecraft Country’. Ook in Nederland is Lovecraft bekend geworden en putten meerdere auteurs inspiratie uit zijn werk. Dat leidde onder andere tot de recente bundel ‘Lovecraft in de polder’. Het aandachtig lezen van die bundel suggereert echter dat het niet makkelijk is in de voetsporen te treden van de meester. In sommige verhalen worden Cthulhu c.s., de oude goden, gereduceerd tot wezens met tentakels of ogen op vreemde plekken. Weer andere vertellingen proberen angst op te wekken met levendige beschrijvingen en liters bloed. Beide missen het aspect wat deze horror ‘kosmisch’ maakt, het suggereren van het onbegrijpelijke, de glimp van een werkelijkheid onder de wereld die we waarnemen, die als we haar volledig zouden zijn ons van ons verstand zou ontroven. Kosmische horror zet ons wereldbeeld aan het wankelen en doet ons twijfelen aan onze rationaliteit. Het gaat niet zozeer om walging of de angst je leven te verliezen, maar om het kwijtraken van het gevoel dat het leven betekenis heeft. Verhalen die komen met bloed en martelingen hebben hun doelen veel te laag gesteld. Toen ik las dat de bundel ‘Gepelde aarde’ verhalen bevatte die waren geïnspireerd door H.P. Lovecraft en andere beoefenaars van de kosmische horror, was ik nieuwsgierig welke kant de auteur zou opgaan. Ik had niet bezorgd hoeven zijn. Dolf Wagenaar kent het genre uitstekend, dat blijkt ook uit de lijst van auteurs waar hij zich door heeft laten inspireren. Hij weet wat er onderscheidend is aan kosmische horror. Er is wel wat gruwelijkheid te vinden, maar de angst komt hier duidelijk uit wat zich onder het vernis van onze werkelijkheid bevindt, het gevoel dat we elk moment onze greep op de realiteit kunnen kwijtraken. Hij neemt ook niet zijn toevlucht tot goedkope schrikeffecten of oppervlakkige beschrijvingen, maar beschikt over een groot vocabulaire, waarmee hij een unheimische sfeer weet op te roepen. En ook daarmee treedt hij in de voetsporen van Lovecraft, die immers ook graag bijzondere woorden bezigde. De sfeer van oude gebouwen, een afdaling in een put, een toeristisch stadje met een geheim, het is allemaal zo opgeschreven dat je een kille mist om je heen voelt en niet anders kunt dan verder lezen. Ik kwam een paar redactiefoutjes tegen, maar niets om over naar huis te schrijven. Wagenaar kiest ervoor de goden en wezens van Lovecraft niet letterlijk ten tonele te voeren, maar eigen scenario’s te scheppen. Dat is ook te prijzen. Ik vond op sommige plekken dat hij teveel doorschoot naar het absurdistische. Ik snap dat sommige verhalen uiting gaven van een droomlogica en dat dit bijdroeg aan de vervreemding. Maar er waren ook gevallen waarbij het einde van het verhaal niet leek aan te sluiten bij het plot en ik teveel in verwarring achterbleef, zoals bij het verhaal ‘De ontmanteling’. Dat zegt misschien meer over mijn intellectuele tekortkomingen, want er lijkt gezien het opschrift wel een connectie te zijn. Tot mij drong die in elk geval niet door. ‘De veroordeling’ vond ik ook wat te veel op onlogische droomlogica rusten, waarbij ik niet alle beelden begreep. Hetzelfde gold voor ‘Vier onbeweeglijke vignetten’ dat voor mij te weinig verhaal bevatte. De meeste verhalen overtuigden echter wel. ‘De ontpopping’ volgt een schrijver op zoek naar een weeshuis in een bos. Hij treft iets naars aan: de weesmoeder … ‘Het gebreide dekentje’ werkt toe naar een geweldig, gruwelijk einde. Goed gedaan. ‘De teen’ is een naar mijn mening geslaagde hommage aan Edgar Allan Poe. ‘De opening in het huis nabij Chaton’ is een heerlijke Lovecraftiaanse vertelling, met een 19e eeuwse sfeer, onderzoekers die insecten bestuderen en een karakter die in toenemende mate het verstand verliest. Geweldig verhaal. ‘Bijwerkingen’ volgt daarop en is ook sterk, maar gesitueerd in een modernere omgeving. ‘De indaling’ volgt een marskramer die in een dorp terechtkomt waar de put vergiftigd lijkt te zijn. Hij besluit de put nader te onderzoeken. Dat had hij beter niet kunnen doen. Een goed verhaal, al vond ik het niet heel mooi dat ergens een vergelijking wordt getrokken met een bioscoopzaal, compleet met split screen. Gezien de hoofdpersoon geen bioscoop zou kennen, kwam dit anachronistisch over. Ik vond ‘De stadswandeling’ heerlijk sinister: bij een rondleiding door een oud stadje wordt de groep toeristen steeds kleiner … Het einde deed me grijnzen. Het slotverhaal ‘De moderne prometheus’ beviel me ook. Al met al veel sterke verhalen, die bewijzen dat ook Nederlandse auteurs de ‘kosmische horror’ prima beheersen. Wat mij betreft een aanwinst voor het genre.
1
Reageer op deze recensie