Lezersrecensie
Fascinerend beeld van de SF in ons taalgebied
7+
Manuel van Loggem betoogt in zijn voorwoord bij deze collectie dat 'De toekomstfantasie in ons land heeft toekomst!' Nu, vijftig jaar na dato is de SF natuurlijk nog steeds niet doorgebroken in literaire kringen en staat er geen werk van Nederlandstalige auteurs in de boekwinkel. Aan de andere kant is het enthousiasme van een Van Loggem wel gebleven. Bij de schrijvers in het genrewereldje die voor relatief kleine kring hun verhalen blijven schrijven en uitgeven en bij de meer literaire schrijvers die af en toe toch SF-elementen toevoegen aan hun psychologisch realisme. Het is leuk dat die beide kanten in deze bundel werden samengebracht! Het titelverhaal van Arend Fokke Simonsz onderstreept dat er altijd ook Nederlandstalige auteurs zijn geweest die verhalen hebben gebruikt om over (nog) niet bestaande situaties te fantaseren. Ook al zijn ze (wij) een zijstroompje in de Delta van de Nederlandstalige letterkunde, er groeien wel mooie bomen langs en wie er toevallig verdwaalt kan daarvan heerlijke vruchten plukken.
Ook fascinerend is de Nederlandstalige SF uit deze bundel te vergelijken met de Engelstalige. Een aantal verhalen in deze bundel vond ik cynisch van toon, of in elk geval nihilistisch. De hoofdpersonen hadden geen betekenis en hechtten nergens betekenis aan -behalve misschien aan seks. Het is een aspect dat mij sowieso wel tegenstaat van de Nederlandse literatuur - mijn hypothese is dat de generatie auteurs die het betreft zich zodanig afzetten tegen de verzuiling, dat ze dan ook maar alle vormen van betekenisgeving afschaften. Maar een goed verhaal heeft volgens mij betekenis nodig - men geeft pas om een hoofdpersoon, diens relaties, diens vriendschappen en diens passies als die betekenis kunnen hebben (die mogelijkheid moet er in elk geval zijn, juist ook voor horror). Anyway, van die verhalen, zoals het bizarre en wel een beetje ... ehm ... vunzige? ... 'De vliegende golem' van Salvador Hertog of 'Amfibieƫn' van Jan Banen of zelfs 'Het planetarium van Otze Otzinga' van Rein Blijstra, kon ik niet echt genieten. Al had dat laatste wel een mooi vonkje ironie.
Ook cynisch en choquerend was 'Laatste kwartier' van Jan Wolkers. Niet voor tere zieltjes, maar ik vond het goed geschreven, meeslepend. Van Max Dendermonde las ik voor mijn lijst 'De wereld gaat aan vlijt ten onder', maar hij blijkt ook prima korte verhalen te hebben kunnen schrijven. Zijn 'Het museum' draait er juist om dat sommige dingen voor ons betekenis hebben, maar die betekenis is van ons afhankelijk. Als wij er niet meer zijn ... Sfeervol gebracht. Het verhaal 'Het leven een droom' van Manuel van Loggem kon ik ook wel waarderen. Met een stukje 'globe trotting' en het steeds verschijnen van een derde wenkbrauw had het een goed uitgewerkte mysterieuze sfeer.
Het verhaal '14 september 2123' is een beetje cliche, maar laat ik nou van dit soort apocalyptische scenario's houden ... En ik moest denken aan mijn eigen 'De sprinkhanen' in 'De mens een sprinkhaan'. Ook had Gijsen een vooruitziende blik waar het ging om de resistentie tegen antibiotica via de veehouderij. En hoe het gebruik van insecticiden ons systeem verstoort. 'De tip' van Gerben Hellinga is ook redelijk standaard SF - dit keer een dystopisch verhaal. Het voelt modern in onze tijd van AI dat banen dreigt over te nemen in de creatieve sector. En het werkt toe naar een geweldige slotzin! Ik las het met een brede grijns en ik kan me niet aan het idee onttrekken dat het de schrijver precies om deze knipoog te doen was ...
Ik vond de omkering die Sybren Polet beschrijft in 'De misantroop' aardig weergegeven. Hugo Raes in 'De Vlaamse reus' was choquerend, waarschijnlijk om het choqueren. Een horrorverhaal - ik werd er wat misselijk van. Betekent het dat het een goed verhaal is, of juist niet?
Ten slotte dan 'Gelijkenis' van Harry Mulisch. Ik ontdekte toen ik eraan begon dat ik het al kende. Ik heb het als tiener een keer gelezen en toen maakte het een enorme indruk op me. De paranoia van de man die door iedereen herkent wordt, zelfs door de politie op zoek naar een voortvluchtige misdadiger ... Maar ik dacht altijd dat het een verhaal van Belcampo was geweest! Niet dus! Ik vond het nog steeds een goed verhaal (al had het niet meer hetzelfde effect op mij als toen). Het einde was ook sterk.
Kortom, een mooi overzicht van Nederlandstalige SF, in de traditie van vooral de 'New Wave' (met een paar verhalen die meer tegen de 'golden age' leunen, maar met een wat cynische Nederlandse blik). Wie een beeld wil krijgen van wat de wortels zijn van de SF in ons taalgebied komt hier aan zijn/haar trekken.
Manuel van Loggem betoogt in zijn voorwoord bij deze collectie dat 'De toekomstfantasie in ons land heeft toekomst!' Nu, vijftig jaar na dato is de SF natuurlijk nog steeds niet doorgebroken in literaire kringen en staat er geen werk van Nederlandstalige auteurs in de boekwinkel. Aan de andere kant is het enthousiasme van een Van Loggem wel gebleven. Bij de schrijvers in het genrewereldje die voor relatief kleine kring hun verhalen blijven schrijven en uitgeven en bij de meer literaire schrijvers die af en toe toch SF-elementen toevoegen aan hun psychologisch realisme. Het is leuk dat die beide kanten in deze bundel werden samengebracht! Het titelverhaal van Arend Fokke Simonsz onderstreept dat er altijd ook Nederlandstalige auteurs zijn geweest die verhalen hebben gebruikt om over (nog) niet bestaande situaties te fantaseren. Ook al zijn ze (wij) een zijstroompje in de Delta van de Nederlandstalige letterkunde, er groeien wel mooie bomen langs en wie er toevallig verdwaalt kan daarvan heerlijke vruchten plukken.
Ook fascinerend is de Nederlandstalige SF uit deze bundel te vergelijken met de Engelstalige. Een aantal verhalen in deze bundel vond ik cynisch van toon, of in elk geval nihilistisch. De hoofdpersonen hadden geen betekenis en hechtten nergens betekenis aan -behalve misschien aan seks. Het is een aspect dat mij sowieso wel tegenstaat van de Nederlandse literatuur - mijn hypothese is dat de generatie auteurs die het betreft zich zodanig afzetten tegen de verzuiling, dat ze dan ook maar alle vormen van betekenisgeving afschaften. Maar een goed verhaal heeft volgens mij betekenis nodig - men geeft pas om een hoofdpersoon, diens relaties, diens vriendschappen en diens passies als die betekenis kunnen hebben (die mogelijkheid moet er in elk geval zijn, juist ook voor horror). Anyway, van die verhalen, zoals het bizarre en wel een beetje ... ehm ... vunzige? ... 'De vliegende golem' van Salvador Hertog of 'Amfibieƫn' van Jan Banen of zelfs 'Het planetarium van Otze Otzinga' van Rein Blijstra, kon ik niet echt genieten. Al had dat laatste wel een mooi vonkje ironie.
Ook cynisch en choquerend was 'Laatste kwartier' van Jan Wolkers. Niet voor tere zieltjes, maar ik vond het goed geschreven, meeslepend. Van Max Dendermonde las ik voor mijn lijst 'De wereld gaat aan vlijt ten onder', maar hij blijkt ook prima korte verhalen te hebben kunnen schrijven. Zijn 'Het museum' draait er juist om dat sommige dingen voor ons betekenis hebben, maar die betekenis is van ons afhankelijk. Als wij er niet meer zijn ... Sfeervol gebracht. Het verhaal 'Het leven een droom' van Manuel van Loggem kon ik ook wel waarderen. Met een stukje 'globe trotting' en het steeds verschijnen van een derde wenkbrauw had het een goed uitgewerkte mysterieuze sfeer.
Het verhaal '14 september 2123' is een beetje cliche, maar laat ik nou van dit soort apocalyptische scenario's houden ... En ik moest denken aan mijn eigen 'De sprinkhanen' in 'De mens een sprinkhaan'. Ook had Gijsen een vooruitziende blik waar het ging om de resistentie tegen antibiotica via de veehouderij. En hoe het gebruik van insecticiden ons systeem verstoort. 'De tip' van Gerben Hellinga is ook redelijk standaard SF - dit keer een dystopisch verhaal. Het voelt modern in onze tijd van AI dat banen dreigt over te nemen in de creatieve sector. En het werkt toe naar een geweldige slotzin! Ik las het met een brede grijns en ik kan me niet aan het idee onttrekken dat het de schrijver precies om deze knipoog te doen was ...
Ik vond de omkering die Sybren Polet beschrijft in 'De misantroop' aardig weergegeven. Hugo Raes in 'De Vlaamse reus' was choquerend, waarschijnlijk om het choqueren. Een horrorverhaal - ik werd er wat misselijk van. Betekent het dat het een goed verhaal is, of juist niet?
Ten slotte dan 'Gelijkenis' van Harry Mulisch. Ik ontdekte toen ik eraan begon dat ik het al kende. Ik heb het als tiener een keer gelezen en toen maakte het een enorme indruk op me. De paranoia van de man die door iedereen herkent wordt, zelfs door de politie op zoek naar een voortvluchtige misdadiger ... Maar ik dacht altijd dat het een verhaal van Belcampo was geweest! Niet dus! Ik vond het nog steeds een goed verhaal (al had het niet meer hetzelfde effect op mij als toen). Het einde was ook sterk.
Kortom, een mooi overzicht van Nederlandstalige SF, in de traditie van vooral de 'New Wave' (met een paar verhalen die meer tegen de 'golden age' leunen, maar met een wat cynische Nederlandse blik). Wie een beeld wil krijgen van wat de wortels zijn van de SF in ons taalgebied komt hier aan zijn/haar trekken.
1
Reageer op deze recensie